Bedienen
Volume achter*
V o
lume ac ht
erin.
Instellingen/scherpte van de klank achterin*
Toonregeling (frequentie) voor het achterste
gedeelte.
Volume verlagen
Als de parkeerhulp is ingeschakeld, wordt
het volume van actieve audio/video-bron ver-
laagd; de mate waarin dit gebeurt, verschilt
per gekozen optie.
Foutmeldingen Indien met geactiveerde parkeerhulp of bij
het
in
sc
hakelen ervan op het instrumenten-
paneel een bericht verschijnt dat er een fout
is in de parkeerhulp, is er een storing in het
systeem.
Als deze storing niet is verdwenen voordat
het contact wordt uitgeschakeld, wordt ze
niet aangegeven de volgende keer dat de
parkeerhulp wordt geactiveerd bij het scha-
kelen van de achteruitversnelling.
Als een sensor defect is, verschijnt op het
display van het Easy Connect-systeem het
symbool . Wacht niet te lang met naar een gespeciali-
seerde werkpl
aats te gaan om de klacht te la-
ten verhelpen.
Trekhaak Wanneer in wagens met in de fabriek gemon-
teerde tr
ek
haak de aanhangwagen op elektri-
sche wijze aangesloten is, worden de senso-
ren achteraan voor de parkeerhulp niet geac-
tiveerd bij het schakelen van de achteruitver-
snelling (schakelbak) of wanneer de keuze-
hendel in stand R wordt gezet (automatische
versnellingsbak).
Systeem voor perifeer gezichts-
veld (Ar e
a View)*
Inleiding tot thema
››› T
ab. op pag. 2
Met behulp van 4 camera's genereert het
systeem een voorstelling die op het scherm
van het infotainmentsysteem wordt getoond.
De camera's zitten in de grille, in de buiten-
spiegels en in de achterklep.
De functies en voorstellingen van het sys-
teem voor perifeer gezichtsveld kunnen varië-
ren naargelang of de wagen ParkPilot heeft
of niet. ATTENTIE
Met het beeld van de camera's kan de af-
stand w aar
op de obstakels (personen, voer-
tuigen enz.) zich bevinden niet nauwkeurig
berekend worden, het onachtzaam gebruik
van dit systeem kan dus ongevallen en ernsti-
ge letsels veroorzaken.
● De cameralenzen vergroten en vervormen
het gezic
htsveld en de voorwerpen zien er op
het scherm anders en minder nauwkeurig uit.
● Sommige voorwerpen kunnen niet of
slecht
s vaag getoond worden, bijvoorbeeld
smalle palen of hekken, wegens de resolutie
van het scherm of indien de lichtomstandig-
heden onvoldoende zijn.
● De camera's hebben dode hoeken waarin
personen en obj
ecten niet kunnen worden
waargenomen.
● De lens van de camera's moet schoon ge-
houden worden, z
onder sneeuw of ijs, en mag
niet worden afgedekt. ATTENTIE
De intelligente technologie in het systeem
voor perifeer g ez
ichtsveld (Area View) kan de
limieten opgelegd door de natuurkundige
wetten niet overwinnen en werkt enkel bin-
nen de eigen grenzen van het systeem. Het
grotere comfort dat het systeem voor perifeer
gezichtsveld biedt mag nooit aanleiding zijn
tot het nemen van grotere risico's. Indien het
systeem nalatig of onbedoeld gebruikt wordt, 262
Bedienen
Menu's van het systeem voor perifeer gezichtsveld (modi) Afb. 214
Weergave op het display van het sys-
teem v oor perif
eer gezichtsveld: Voorcamera:
weergave terreinrijden. Achtercamera: weer-
gave terreinrijden.
Legenda van afb. 214:
SymboolBetekenis
Afhankelijk van de wagenuitrusting: ge-
luid van ParkPilot in- en uitschakelen.
Beperkte weergave tonen.
Beperkte weergave verbergen.
Weergave van het systeem voor perifeer
gezichtsveld verlaten.
Weergave aanpassen: helderheid, con-
trast en kleur. Weergaven van het luchtperspectief (vogel-
vluc
ht)
AanzichtWeergave op het scherm van alle
camera's
Hoofdmo-
dus
De wagen en directe omgeving worden
van boven weergegeven. Naargelang de
uitrusting kan ook het traject van ParkPilot
worden getoond.
Driedimen-sionale
weergaven
De wagen en omgeving worden
van boven weergegeven.
De wagen en omgeving worden
schuin van boven weergegeven.
De wagen en omgeving worden
schuin weergegeven.
Door met uw vinger over het scherm van het
inf
ot
ainmentsy s
teem te gaan in de richting
van de pijlen, kunt u de gezichtshoek wijzi- gen in de driedimensionale weergaven van
de wagen en z
ijn omgeving.
Weergaven van de voorcamera (vooraanzicht)
AanzichtWeergave op het scherm van de
voorcamera
Verkeer in
dwarsrich-
ting aan de voorzijde
Deel links van het scherm: straat in
dwarsrichting aan de linkerzijde.
Deel midden op het scherm: gebied di-
rect voor de wagen.
Deel rechts van het scherm: straat in
dwarsrichting aan de rechterzijde.
Schuin par- keren
Het gebied voor de wagen wordt ge-
toond. Als hulpmiddel worden de oriën-
tatielijnen weergegeven.266
Bedienen
ook voor een vervormde weergave van afstan-
den.
●
Door de schermresolutie of door zwakke
lichtoms t
andigheden kunnen bepaalde voor-
werpen niet of slechts gedeeltelijk zichtbaar
zijn. Let speciaal op palen, afsluitingen, hek-
ken of kleine boompjes die de wagen kunnen
beschadigen doordat ze onzichtbaar zijn op
het scherm.
● De achteruitrijhulp heeft dode hoeken
waarin noch personen of
voorwerpen te zien
zijn (bijv. kleine kinderen, dieren of bepaalde
voorwerpen liggen mogelijk niet in zijn ge-
zichtsveld). Hou altijd goed de omgeving van
de wagen in het oog.
● Houd de cameralens schoon en vrij van
sneeuw en ijs. D
ek ze niet af.
● Ondanks het systeem moet de bestuurder
te all
en tijde opmerkzaam blijven. Controleer
altijd het parkeermanoeuvre en de omgeving
van de wagen. De snelheid en de rijstijl aan-
passen aan het zicht, het weer, het wegdek
en het verkeer.
● Laat u niet afleiden van het verkeer door de
beelden op het sc
herm.
● De beelden van de achteruitrijhulp op het
scherm z
ijn slechts tweedimensionaal. Door
gebrek aan ruimtelijk dieptezicht is het mo-
gelijk dat uitstekende voorwerpen of putten
in het wegdek moeilijk of helemaal niet waar
te nemen zijn.
● De lading van de wagen beïnvloed de weer-
gave v
an de geprojecteerde oriëntatielijnen.
De breedte van deze lijnen vermindert vol-
gens het niveau van de lading van de wagen. Speciaal opletten voor de omgeving van de
wagen a
l
s het interieur of de bagageruimte
volgeladen is.
● Bij de volgende omstandigheden lijkt het of
voorwerpen of
andere voertuigen dichterbij of
verder weg zijn op het scherm dan in werke-
lijkheid. Let vooral op in de volgende geval-
len:
– Bij het overgaan van een vlakke onder-
grond naar een helling.
– Bij het overgaan van een helling naar een
vlakke ondergrond.
– Als achter in de wagen te veel lading ligt.
– Als de wagen dichter bij voorwerpen
komt die niet op het grondoppervlak lig-
gen of die uitsteken vanaf een steunpunt
op de grond. Deze voorwerpen kunnen bij
het achteruitrijden buiten de gezichts-
veld van de camera vallen. Let op
● Het is ook
belangrijk om speciaal te letten
en voorzichtig te zijn als de bestuurder nog
niet met het systeem vertrouwd is.
● De achteruitrijhulp is niet beschikbaar in-
dien de achterkl
ep openstaat. Gebruiksaanwijzingen
Afb. 215
In de greep van de achterklep: in-
bou wp
laats
van achteruitkijkcamera. Een in de greep van de achterklep ingebouw-
de c
amer
a helpt de be
stuurder bij het achter-
uit parkeren of manoeuvreren ››› afb. 215.
Het beeld van de camera wordt weergegeven
samen met enkele door het systeem gepro-
jecteerde oriëntatielijnen op het display van
het Easy Connect-systeem. In het onderste
gedeelte van het scherm is een deel van de
bumper te zien die overeenkomt met het ge-
bied van het kenteken als referentie voor de
gebruiker.
Achteruitrijhulp instellen
De achteruitrijhulp biedt de gebruiker de mo-
gelijkheid om helderheid, contrast en kleur
van het beeld in te stellen.
Om die instellingen uit te voeren:
268
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
● Br en
g de w ag
en op een veilige plaats tot
stilstand.
● Schakel de parkeerrem in.
● Contact inschakelen.
● Schakel zo nodig het Easy Connect-sys-
teem in.
● Schak
el de achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in s
tand R.
● Druk op de functietoets aan de rechter
-
kant van het beeld.
● Voer de gewenste instellingen in het menu
uit door te drukken op de f
unctietoetsen –/+,
of door de overeenkomstige schuifknop te
bewegen.
Vereiste omstandigheden om te parkeren en
te manoeuvreren met de achteruitrijhulp
Gebruik het systeem in de volgende gevallen
niet:
● Als geen betrouwbaar beeld te zien is of als
het ver
vormd is, bijvoorbeeld in het geval
van slechte zichtbaarheid of als de lens vuil
is.
● Als het gebied achter de wagen niet helder
zichtb
aar is of slechts onvolledig te zien is.
● Als achter in de wagen te veel lading ligt.
● Als de stand of de inbouwhoek van de ca-
mera is
veranderd, bijvoorbeeld na een aan-
rijding van achteren. Laat het systeem door
een gespecialiseerde werkplaats controleren. Vertrouwd raken met het systeem
Om vertr
ouwd te raken met het systeem, de
oriëntatielijnen en hun functie en hoe te par-
keren en te manoeuvreren met de achteruit-
rijhulp raadt SEAT aan te oefenen op een plek
met weinig verkeer of een parkeerplaats als
de weersomstandigheden en zichtbaarheid
gunstig zijn.
Cameralens schoonmaken
Houd de cameralens schoon en vrij van snee-
uw en ijs:
● De lens met universeel glasreinigingsmid-
del op alcohol
basis bevochtigen en de lens
met een droge doek schoonmaken.
● Sneeuw met een handveger verwijderen.
● Verwijder ijs bij voorkeur met een ontdoois-
pray. VOORZICHTIG
● Gebruik nooit s
churende schoonmaakmid-
delen voor het schoonmaken van de lens.
● Gebruik nooit lauw of warm water voor het
verwijder
en van sneeuw of ijs van de ruiten
en buitenspiegels. Anders kan de lens be-
schadigd raken. Parkeren en manoeuvreren met de
ac
ht
eruitrijhu lp Afb. 216
Weergave op het display van het Ea-
sy C
onnect -
systeem: oriëntatielijnen. Systeem in- en uitschakelen
● De achteruitrijhulp wordt ingeschakeld als
het c
ont act
aan is of de motor draait en wan-
neer de achteruitrijversnelling wordt gekozen
(handgeschakelde versnellingsbak) of wan-
neer de keuzehendel voor de versnelling in
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak).
● Het systeem wordt uitgeschakeld 8 secon-
den na het ontkop
pelen van de achteruitver-
snelling (handgeschakelde versnellingsbak)
of als de keuzehendel voor de versnelling uit
de stand R wordt gezet (automatische ver-
snellingsbak). Het systeem wordt ook onmid-
dellijk uitgeschakeld bij het uitzetten van het
contact. »
269
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
● Wanneer s
nell
er dan 15 km/u (9 mph) ach-
teruit wordt gereden, stopt de camera met
uitzenden.
In combinatie met het systeem van parkeer-
hulp Plus ››› pag. 259 wordt het beeld van de
camera onmiddellijk stopgezet wanneer uit
de achteruitversnelling wordt geschakeld of
de keuzehendel in stand R wordt gezet; er
wordt dan optische informatie weergegeven
die wordt geleverd door het systeem van par-
keerhulp.
Ook in combinatie met dit systeem bestaat
de mogelijkheid om het beeld van de achter-
uitrijhulp te verbergen:
● Door op het display te drukken op een van
de toetsen van het
infotainmentsysteem.
● OF: door te drukken op de miniatuurweer-
gave v
an de wagen aan de linkerzijde van het
display (het volledige scherm van het opti-
sche systeem van de parkeerhulp plus wordt
dan getoond).
Om terug te keren naar het beeld van de ach-
teruitrijhulp:
● Schakel de achteruitrijversnelling uit of ver-
ander de stand v
an de keuzehendel, en scha- kel dan opnieuw de achteruitversnelling of
zet de keuz
ehendel in stand R.
● OF: druk op de functietoets RVC1)
Betekeni
s van de oriëntatielijnen
››› afb. 216
Zijlijnen: verlenging van de wagen (onge-
veer de breedte van de wagen inclusief
de buitenspiegels) op het oppervlak van
het wegdek.
Einde van de zijlijnen: het in het groen
aangeduide gebied eindigt ongeveer 2 m
achter de wagen op het wegdek.
Middelste lijn: duidt een afstand van on-
geveer 1 m achter de wagen aan op het
wegdek.
Rode horizontale lijn: duidt een veilige
afstand aan van ca. 40 cm tot het achter-
ste deel van de wagen op het oppervlak
van het wegdek.
Parkeermanoeuvre
● Plaats de wagen voor een parkeerplek en
schak
el de achteruitversnelling in (handge-
schakelde versnellingsbak) of zet de keuze-
hendel voor de versnelling in de stand R (au-
tomatische versnellingsbak). 1 2
3
4 ●
Rij l an
gz
aam achteruit en draai het stuur-
wiel zodanig dat de oriëntatielijnen opzij
naar de open parkeerplek leiden.
● Oriënteer de wagen zodanig in de open
parkeerpl
ek dat de oriëntatielijnen opzij
evenwijdig lopen met de wagen. 1)
WAARSCHUWING: de functietoets RVC zal enk el
be
schikbaar zijn wanneer de achteruitrijversnelling
is geschakeld of de keuzehendel zich in stand R be-
vindt.
270
Verzorging en onderhoud
Als reinigingsmiddel beslist een zuurvrij spe-
c i
aal r
einigingsmiddel gebruiken. Deze is bij
de officiële SEAT dealer en gespecialiseerde
zaken verkrijgbaar. De inwerktijd van het rei-
nigingsmiddel mag niet worden overschre-
den. Zuurhoudende velgenreiniger kan de
oppervlakte van de velgmoeren aantasten.
Een lakpolijstmiddel of andere schurende
middelen mogen bij het onderhoud van de
wielen niet worden gebruikt. Als de bescher-
mende laklaag bijv. door steenslag is be-
schadigd, moet de schade zo spoedig moge-
lijk worden hersteld. ATTENTIE
Let er bij het schoonmaken van de velgen op
dat n attigheid, ij
s en pekel de remmende
werking kunnen beïnvloeden - gevaar voor
ongelukken! Eindstuk van de uitlaatpijp
Als strooizout en remslijpsel niet regelmatig
w
or
den af g
espoeld, wordt het materiaal van
het eindstuk van de uitlaatpijp aangetast.
Voor het verwijderen van de schadelijke stof-
fen mogen geen reinigingsmiddelen worden
gebruikt die bedoeld zijn voor velgen, lak of
chroom of andere schurende middelen. Rei-
nig de eindstukken van de uitlaatpijp met rei-
nigingsmiddelen bestemd voor het roestvrij
staal. De officiële SEAT dealers beschikken over ge-
schikte r
einigingsmiddelen die voor uw wa-
gen zijn toegelaten.
Verzorging interieur van de wa-
gen Disp
lay van de radio/Easy Connect*
en bedieningspaneel* Het display kan worden schoongemaakt met
een in s
pec
iaalz
aken verkrijgbare "LCD-clea-
ner". Om het display schoon te maken, de
doek licht bevochtigen met de reinigings-
vloeistof.
Het bedieningspaneel van het Easy Connect-
systeem* moet eerst met een penseeltje wor-
den ontdaan van vuil, om te voorkomen dat
dit in het apparaat of tussen de toetsen en
de behuizing komt te zitten. Daarna wordt
geadviseerd om het bedieningspaneel van
Easy Connect-systeem* schoon te maken met
een vochtige doek en vaatwasmiddel. VOORZICHTIG
● Om kra s
sen te voorkomen, mag u het dis-
play niet droog schoonmaken.
● Om schade te voorkomen, moet u erop let-
ten dat er g
een vocht terechtkomt in het be-
dieningspaneel van Easy Connect-systeem*. Kunststof delen en kunstleer
Kunststof delen en kunstleer met een vochti-
ge lap s
c
hoonmaken. Mocht dit niet voldoen-
de zijn, dan mag u deze delen alleen met
speciale oplossingsmiddelvrije kunststof rei-
nigings- en onderhoudsmiddelen behande-
len.
Textiel en stoffen bekleding Textiel en textiele bekledingen (stoelen, por-
tierp
anel
en en z.) moet
en regelmatig met een
stofzuiger worden schoon gezogen. Hierdoor
worden vuildeeltjes van het oppervlak verwij-
derd die anders bij het gebruik in de stof ge-
wreven kunnen worden. Stoomreinigers mo-
gen niet worden gebruikt, omdat door de
stoom de verontreiniging dieper in het textiel
dringt en wordt vastgezet.
Normaal schoonmaken
In het algemeen raden wij aan voor het
schoonmaken een zachte spons of een uni-
versele niet-pluizende microvezeldoek te ge-
bruiken. Alleen vloerbedekking en vloermat-
ten mogen met borstels worden gereinigd
aangezien andere textiele oppervlakken door
de borstel kunnen worden beschadigd.
Bij oppervlakkige algemene verontreinigin-
gen kan met een universeel schuimschoon-
maakmiddel worden schoongemaakt. Het »
287
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Trefwoordenlijst
Trefwoordenlijst Get a
ll
en en symbolen
4-wielaandrijving slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
A
Aandrijfslipregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Aanhaalmomenten van de wielbouten . . . . . . . . 322
Aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 aanhangwagengewichten . . . . . . . . . . . . . . . . 277
aanhangwagenstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . 279
aankoppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273, 276
alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273
disselkogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271, 277
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
een trekhaak achteraf inbouwen . . . . . . . . . . . 280
kabel van aanhangwagen . . . . . . . . . . . 273, 276
kogelkop elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . 274
koplampen afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Led-achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273, 276
parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 262
rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 278
stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
technische voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Aanhangwagengewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322 de aanhangwagen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Aanhangwagenstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Aanslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Aantal zitplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Aanwijzingen op het display . . . . . . . . . . . . . . . . 108
kilometer stand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Aanwijzingen op het scherm aanbevolen versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
ACT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . 316
bestuurdersinformatiesysteem . . . . . . . . . . . . . 30
bewakingssysteem Front Assist . . . . . . . . . . . 220
buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
ECO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
keuzehendelstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
kompas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
MKB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
portieren, motorkap en achterklep geopend . . 33
ritgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
SEAT Drive Profile . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
service-intervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
snelheidswaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
standen van de keuzehendel . . . . . . . . . . . . . 187
Start-Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
submenu assistenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
tweede snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
verkeersborden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 210
waarschuwings- en informatieberichten . . . . . . 33
ABS zie Antiblokkeersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156, 282
Accu energiemanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308 ladingstoestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
vervan
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Accu laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Accu van de wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 307 hulp bij het starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
los- en vastmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38, 307
winterse omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Achteraf inbouwen trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 rugleuning neer- en terugklappen . . . . . . . . . . 153
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 11 zie ook Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Achterlampen in de achterklep fitting uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Achterlampen in het zijpaneel achterlicht demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Achterlichten een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Achterruitverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 47
Achteruitkijkspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Achteruitrijhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267 bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
Gebruiksaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
Achteruitrijhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
Achteruit (automatische transmissie) . . . . . . . . . 187
AdBlue bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297, 298
minimale vulhoeveelheid . . . . . . . . . . . . . . . . 298
specificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
tankinhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297, 298
waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327
329
Trefwoordenlijst
Bandenafdichtset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55, 87 band af
dicht
en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
band oppompen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Controle na 10 minuten rijden . . . . . . . . . . . . . . 89
onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Bandenprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Bandenreparatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Bandenreparatieset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 zie ook Bandenafdichtset . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310, 322
Bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . . 314
Bandenspanningscontrolesystemen bandenspanningsindicator . . . . . . . . . . . . . . . 316
Batterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 vervangen in de afstandsbediening (interieur-voorverwarming) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Batterij vervangen van de autosleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Bedieningselementen op het stuur bediening van het audio- en telefoonsysteem 114
Bedieningselementen op het stuurwiel . . . . . . . 114
Bekleding: reinigen alcantara . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Bekleding: schoonmaken weefsels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Benzine additieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Bergafdaalhulp controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Bergafondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Bescherming tegen afslepen . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Bescherming tegen de zon . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Bescherming van voetgangers zie Voetgangerherkenningssysteem . . . . . . . . 225
Besparingstips (efficiencyprogramma) . . . . . . . . . 36
Bestuurder zie Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66, 67 Bestuurdersinformatiesysteem
bediening met de ruiten wisserhendel . . . . . . . 30
indicatie cd/radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
motorolietemperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . 35
Bestuurdersruimte overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Bevestigingsogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Bewakingssysteem Front Assist aanwijzingen op het display . . . . . . . . . . . . . . 220
beperkingen van het systeem . . . . . . . . . . . . . 223
bewakingssysteem City . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
tijdelijk uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
Bewaking van het interieur en afsleepalarm . . . 129
Bijrijder zie Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66, 67
Bijzonderheden aanslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
hogedrukreinigers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
motor starten door slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . 278
slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90, 92
systeem voor perifeer gezichtsveld (AreaView) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Binnenaanzicht stuur links . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
stuur rechts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Binnenspiegel zelfdimmend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Biodiesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Blikjeshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Bodem van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . 161
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 295 besparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
brandstofpeilmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296 ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
v
erbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 321
Brandstof besparen inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Brandstofverbruik ontkoppeling door inertie . . . . . . . . . . . . . . . . 195
waarom neemt het brandstofverbruik toe? . . 197
BSD zie Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Buitenaanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5, 6
Buitenantenne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Buitenspiegels buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
de buitenspiegels verstellen . . . . . . . . . . . . . . 148
rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 273
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
verwarmd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Buitenverlichting Een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
C Camera Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241, 285
Capaciteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 AdBlue-tank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297, 298
ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
CD-ROM-lezer (navigatie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Centrale vergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
noodvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
schakelaar van de centrale vergrendeling . . . 120
331