4 149
Kenmerken van uw auto
Wisselen tussen links en rechts
rijdend verkeer (Europa)
Gebruik deze functie wanneer u naar
een land gaat waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt. Als de
functie voor het wisselen tussen links en
rechts rijdend verkeer is ingeschakeld, is
in een land waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt de kans
kleiner dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Volg onderstaande procedure.✽AANWIJZING
Als de motor wordt uitgeschakeld
terwijl de functie voor het wisselen
tussen links en rechts rijdend verkeer is
ingeschakeld en de motor weer wordt
gestart, verschijnt de bovenstaande
melding. Zo wordt de bestuurder
geïnformeerd dat de functie is
ingeschakeld.OPMERKING
• Bedek de sensor (1) op het dashboard nooit, zodat eenoptimale werking van de automa-tische verlichting gegarandeerd
blijft.
• Reinig de sensor niet met een ruitenreiniger. Deze laat eendunne laag achter op de sensor,waardoor deze niet meer goed
werkt.
• Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van eencoating, functioneert de automa-tische verlichting mogelijk niet
goed.
ODM056090/ODM056091
■ Type A■Type B
4 159
Kenmerken van uw auto
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat./ MIST : Zet de hendel voor een
enkele wisbeweging in deze
stand en laat hem los. De
ruitenwissers zullen blijven
werken zolang de
schakelaar in deze stand
wordt gehouden.
O / OFF : Ruitenwisser is uitgeschakeld
--- / INT : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen.
Gebruik deze stand bij
motregen of mist. Draai aan desnelheidsregelknop om desnelheid te wijzigen.
1 / LO : Normale wissersnelheid
2 / HI : Hoge wissersnelheid
✽AANWIJZING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissers
mogelijk niet goed en kunnen ze
beschadigd raken.
Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert
voordat u de ruitenwissers en
ruitensproeiers gebruikt, kan er schade
ontstaan aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem.
Auto Control (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de voorruit
registreert de hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwisser automatisch in
met de juiste snelheid/intervaltijd.Hoe harder het regent, hoe hoger de
wissersnelheid. Als het ophoudt met
regenen, wordt de ruitenwisser
automatisch uitgeschakeld.
Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen (1).
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO is gezet terwijl het contact ON is,
zal de wisser eenmaal werken om een
controle van het systeem uit te voeren.
Zet de schakelaar in stand O (OFF) als
de ruitenwisser niet nodig is.
OPMERKING
Als het contact in stand ON staat en de schakelaar voor de ruiten-wissers vóór in de stand AUTO, neem dan onderstaande aanwijzin-
gen in acht om letsel te voorkomen:
• Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensorzich bevindt, niet aan.
• Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met eenvochtige doek.
• Oefen geen druk uit op de voorruit.
ODMECO2022
Regensensor
Kenmerken van uw auto
160
4
Ruitensproeier voorruit
(indien van toepassing)
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O (OFF) staat, zal
deze 1-3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen. De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.
Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.OPMERKING
Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand O(OFF) om te voorkomen dat deruitenwissers in dat geval
automatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens hetwassen worden ingeschakeld, raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van deregensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele
schade aan onderdelen diehierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
Zet de ruitenwisserschakelaar 'swinters voor het starten van demotor in stand O (OFF). Als de
ruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladen
vastgevroren zijn, kunnen deze beschadigd raken. Verwijder alle
sneeuw en ijs van de voorruitvoordat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
ODMECO2021
ODM042257
■
Type A
■ Type B
Kenmerken van uw auto
184
4
✽AANWIJZING
Bedek de sensor op het dashboard nooit,
zodat een optimale werking van het
verwarmings- en airconditionings-
systeem gegarandeerd blijft.
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning
Het verwarmings- en airconditioningssysteem kan ook
handmatig geregeld worden met
drukknoppen of met andere toetsen dan
de toets AUTO. In deze stand werkt het
systeem sequentieel, afhankelijk van de
gekozen toetsen of knoppen.
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en
koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten.
Druk op toets AUTO om weer over te
schakelen naar de volledig automatischeregeling.Luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de circulatie
van de lucht door het ventilatiesysteem.
De lucht wordt op de volgende manier
over de uitstroomopeningen verdeeld: Zie de afbeelding in "Handbediend
verwarmings- en ventilatiesysteem".
ODM042336
ODM042288
4 199
Kenmerken van uw auto
Als uw auto is uitgerust met een
automatisch ontwasemingssysteem, zal
dit systeem automatisch geactiveerd
worden als aan de voorwaarden voldaan
is. Als u echter het automatische
ontwasemingssysteem wilt uitschakelen,
drukt u binnen 2 seconden 4 keer op de
toets voor de voorruitontwaseming terwijl
u de toets AUTO ingedrukt houdt. (Het
controlelampje van de toets voor de
voorruitontwaseming knippert 3 keer om
aan te geven dat het systeem
uitgeschakeld is.)
Nadat de accu losgekoppeld is geweest
of te ver ontladen is geraakt, is de
automatische ontwaseming standaard
ingeschakeld.✽AANWIJZING
Als handmatig de stand airco uit
geselecteerd wordt terwijl het
automatische ontwasemingssysteem in
werking is, knippert het controlelampje
van het automatische ontwasemings-
systeem 3 keer om aan te geven dat de
stand airco uit niet kan worden
geselecteerd.
Wanneer het contact in stand ON wordt
gezet, wordt de schone-luchtfunctie
automatisch ingeschakeld.
De schone-luchtfunctie wordt
automatisch uitgeschakeld als het
contact in stand OFF wordt gezet.
OPMERKING
Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de voorruit
aan passagierszijde niet. Eventueleschade aan onderdelen die hierdoor kan ontstaan, valt niet
onder de fabrieksgarantie.
SCHONE LUCHT
(INDIEN VAN TOEPASSING)
ODMECL2005
ODMECL2009
■ Type A
■Type B
Rijden met uw auto
66
5
Het AEB-systeem is bedoeld om het
risico op een ongeval te verkleinen of te
vermijden. Het herkent de afstand tot de
voorligger of tot een voetganger met
sensoren (d.w.z. radar en camera) en
waarschuwt indien nodig de bestuurder
dat er een kans bestaat op een ongeval
met een waarschuwingsmelding of
waarschuwingsalarmen. Systeeminstelling en -activering
Systeeminstelling
De bestuurder kan de AEB activeren
door het contact in stand ON te zetten en
vervolgens 'User Settings', 'Driving
Assist', en 'Autonomous Braking System'
te selecteren. De AEB wordt
gedeactiveerd als de bestuurder desysteeminstelling ongedaan maakt.
AUTONOMOUS EMERGENCY BRAKING (AEB) (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van Autonomous
Emergency Braking (AEB):
• Het systeem dient slechts als hulpmiddel en vermindert niet de
noodzaak om zeer voorzichtig en
oplettend te rijden. Het bereik van
de parkeersensoren is beperkt en
niet alle objecten worden even
goed gesignaleerd. Let te allentijde op de wegomstandigheden.
• Rijd NOOIT harder dan de wegomstandigheden of de
bochten toelaten.
• Rijd altijd voorzichtig om onverwachte en plotselinge
situaties te voorkomen. AEB
brengt de auto niet volledig tot
stilstand en voorkomt geen
aanrijdingen.
ODM056093L
Rijden met uw auto
70
5
Sensor voor het signaleren van
de afstand tot de voorligger
(radar voor) De sensor is bedoeld om een bepaalde
afstand tot de voorligger te bewaren.
Verontreinigingen zoals sneeuw en water
op de sensorlens hebben echter een
negatief effect op de sensorprestaties.
Hierdoor kan de AEB zelfs tijdelijk
uitgeschakeld worden. Houd de
sensorlens altijd schoon.Waarschuwingsmelding en
waarschuwingslampje
Als de behuizing of de lens van de
sensor verontreinigd is met sneeuw of
water, kan de werking van de AEB
tijdelijk worden onderbroken. In dat geval
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
een waarschuwingsmelding. Dit duidt
niet op een storing in de AEB. Verwijder
de verontreiniging, zodat de AEB weer
werkt.
WAARSCHUWING
De regeling van het remsysteem
kan de auto niet volledig tot
stilstand brengen noch alle
aanrijdingen voorkomen. De
bestuurder blijft zelf
verantwoordelijk voor het veilig
rijden en het bedienen van de auto.
WAARSCHUWING
De AEB werkt op basis van de
risiconiveaus, zoals de afstand tot
de voorligger/passerende auto, de
snelheid van de voorligger/passerende auto en de bediening
van de auto door de bestuurder.
OPMERKING
De bestuurder moet altijd uiterst voorzichtig zijn tijdens het rijden,ook al zijn er geenwaarschuwingsmeldingen of
waarschuwingsalarmen.
ODM056096L
ODM056116
571
Rijden met uw auto
✽AANWIJZING
• Monteer geen accessoires, zoals een kentekenplaathouder of sticker, in de
buurt van de sensor. Vervang ook niet
zelf de bumper. Deze handelingen
kunnen de prestaties van de sensor
negatief beïnvloeden.
• Houd het sensor-/bumpergedeelte altijd schoon.
• Gebruik alleen zachte doeken voor het wassen van de auto. Spuit ook geen
water onder hoge druk op de sensor in
de bumper.
• Oefen geen onnodige kracht uit op het sensorgedeelte aan de voorzijde. Als
de sensor door externe krachten niet
meer in de juiste positie staat, werkt
het systeem mogelijk niet goed meer,
ook al wordt dat niet aangegeven door
een waarschuwingslampje of een
melding. In dat geval adviseren we u
de auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
• Gebruik alleen een originele
HYUNDAI-behuizing voor de sensor.
Breng zelf geen verf aan op de
behuizing van de sensor.Storing in het systeem
• Als de AEB niet goed werkt, gaat het waarschuwingslampje AEB ( )
branden en verschijnt er gedurende
enkele seconden een
waarschuwingsmelding. Nadat de
melding is verdwenen, gaat het
hoofdwaarschuwingslampje ( )
branden. In dat geval adviseren we ude auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
• Als de AEB-waarschuwingsmelding wordt weergegeven, gaat mogelijk ook
het ESC-waarschuwingslampje
branden.
ODM046661L
WAARSCHUWING
• De AEB is een aanvullend systeem dat het gebruiksgemak
voor de bestuurder vergroot. De
bestuurder blijft zelf
verantwoordelijk voor het
bedienen van de auto. Vertrouw
niet blindelings op het AEB-
systeem. Bewaar altijd voldoende
afstand tot de voorligger, zodat ude auto veilig tot stilstand kunt
brengen en trap indien nodig hetrempedaal in om de rijsnelheid te
verlagen.
• De AEB geeft mogelijk waarschuwingsmeldingen en
waarschuwingsalarmen als dat
niet nodig is. Door beperkingen
aan de gevoeligheid van de
sensor kan het ook gebeuren dat
de AEB helemaal geen
waarschuwingsmeldingen en
waarschuwingsalarmen geeft.
(Vervolg)