Page 65 of 306

63
Opbergvak
F Til de vloerplaat van de bagageruimte op voor toegang tot het bergvak.
Hierin vindt u verschillende ruimtes voor het
opbergen van een lampenset, een EHBO-
trommel, twee gevarendriehoeken enz.
Het bevat ook het boordgereedschap, de
bandenreparatieset...
Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de
vloerbedekking van de auto.
Bevestigen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan bestuurderszijde:
F Z et de stoel in de achterste stand.
F
M
aak de bevestigingen los.
F
V
erwijder de mat.
Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan bestuurderszijde:
F L eg de mat goed op zijn plaats.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
G
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
L
eg nooit meerdere matten op elkaar.
Bij gebruik van niet door
CITROËN
goedgekeurde matten kan de bediening
van de pedalen worden gehinderd en kan
de werking van de snelheidsregelaar/-
begrenzer negatief worden beïnvloed.
F
D
ruk de bevestigingen vast.
F
C
ontroleer of de mat goed vastzit.
3
Ergonomie en comfort
Page 66 of 306

64
Lichtschakelaar
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichting
Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting (draaiende motor).
Draai aan de ring om het symbool van de
gewenste stand tegenover het merkteken te zetten.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Overschakelen van dim-
naar grootlicht en terug
Trek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht
en terug.
Weergeven
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Ring voor de selectie van de
mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met
dimlicht en grootlicht.
Alleen mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
F
D
raai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verlichting en zicht
Page 67 of 306

65
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Draai de ring:
F 1 k eer naar voren om alleen de mistlampen
vóór in te schakelen.
F
2 k
eer naar voren om ook het
mistachterlicht in te schakelen.
F
1 k
eer naar achteren om alleen het
mistachterlicht uit te schakelen.
F
2 k
eer naar achteren om ook de
mistlampen vóór uit te schakelen. De mistverlichting en de parkeerlichten blijven
branden als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld.
F Draai de ring naar achteren om de mistverlichting
uit te schakelen. De parkeerlichten worden dan
automatisch uitgeschakeld.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, zijn de mistlampen
vóór en het mistachterlicht verblindend
voor medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór
en het mistachterlicht uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en het
mistachterlicht uit te zetten zodra ze niet
meer nodig zijn. Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Aanzetten van de verlichting na
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te
activeren ter wijl de verlichting uit is, de
ring in de stand 0 en vervolgens in de
stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30
minuten automatisch uitgeschakeld om
het ontladen van de accu te voorkomen.
4
Verlichting en zicht
Page 68 of 306
66
Dagrijverlichting
(Volgens land van bestemming.)
Bij het starten van de motor wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als
de lichtschakelaar in de stand "0" staat.De dagrijverlichting wordt gedoofd
als de parkeer- en dimlichten
worden ingeschakeld.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Verlichting en zicht
Page 69 of 306
67
Koplampen in hoogte verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
Afhankelijk van de uitvoering kunt u deze
verstelling uitvoeren met de knop:
-
I
n de motorruimte.
-
L
inks van het stuur wiel.
Onder de motorkap
F Open de motorkap voor toegang tot de knop (één per koplamp).
F
D
raai aan de knop om de koplamphoogte
te verstellen.
Links van het stuurwiel.
0 1 of 2 personen voorin.
- 5 personen.
1 5 personen + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
- Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte.
De standen met een hoger nummer kunnen
ook worden gebruikt, maar verkorten het bereik
van de lichtbundel.
Stand 0: basisinstelling. Reizen naar het buitenland
De dimlichten van uw auto zijn zo
ontworpen dat de afstelling niet gewijzigd
hoeft te worden als u de auto gaat
gebruiken in een land waarin het verkeer
aan de andere kant van de weg rijdt.
4
Verlichting en zicht
Page 70 of 306

68
Ruitenwissers vóór
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag).
Wissen op normale snelheid (matige
r e g e n).
Intervalwissen (wissnelheid
afhankelijk van de rijsnelheid).
Uit.
Beweeg de hendel omhoog of omlaag om
de ruitenwissers in de gewenste snelheid te
zetten.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
Ruitensproeiersysteem voorruit
Trek de hendel van de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking
en vervolgens worden ook de ruitenwissers
ingeschakeld.De ruitensproeiers kunnen niet worden
afgesteld. Probeer ze niet te verdraaien
(kans op schade).
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
vervangen. De stand kan tevens 's winters
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
F
T
ijdens de minuut na het uitschakelen
van het contact worden de ruitenwissers
verticaal geplaatst na bedienen van de
hendel van de ruitenwisserschakelaar.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
Om een goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij
u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om
te gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om
een stuk karton tegen de voorruit te
houden,
-
d
e ruitenwissers te vervangen zodra
ze tekenen van slijtage vertonen.
Ruitenwisserschakelaar
Verlichting en zicht
Page 71 of 306
69
Plafonniers
APlafonniers
B Kaartleeslampjes
Plafonniers voor en achter
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
O
ngeveer 10 minuten als het contact
is afgezet.
-
Ongeveer 30 seconden in de eco-mode.- Onbeperkt bij draaiende motor.
Kaartleeslampjes vóór
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
In deze stand gaat de plafonnier
geleidelijk branden:
-
A
ls de auto wordt ontgrendeld.
- Als de sleutel uit het contact wordt ver wijderd.- Als een portier wordt geopend.
- A ls op de vergrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
A
ls de auto wordt vergrendeld.
-
A
ls het contact wordt aangezet.
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Blijft uit.
Permanent aan.
4
Verlichting en zicht
Page 72 of 306

70
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het
CITROËN-netwerk is in
staat u dit te bieden.
Belangrijke informatie:
- H et monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
CITROËN voorkomen, kan tot een
hoger verbruik leiden en storingen in
het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het
CITROËN-
netwerk voor meer informatie over
het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het
CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
waar de beschikking is over geschikt
gereedschap (kans op storingen in de
elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen).
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld als deze aanwijzing niet
wordt opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die niet door
CITROËN zijn voorzien of toegestaan,
of die niet volgens de technische
voorschriften van de fabrikant zijn
uitgevoerd, leiden tot het vervallen van de
wettelijke en contractuele garanties.
Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u
bij het
CITROËN-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto enz.
Veiligheid