Page 49 of 306
47
De hoogte van de
hoofdsteun afstellen.
Voor de veiligheid is het frame van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is
als de bovenzijde van de hoofdsteun
zich ter hoogte van de bovenzijde van
het hoofd bevindt.
Als de auto is uitgerust met hoofdsteunen
op de achterzitplaatsen, gebruik deze dan
altijd en zorg dat ze correct zijn afgesteld.
F
T
rek de hoofdsteun omhoog om hem hoger
te zetten.
F
D
ruk om de hoofdsteun te ver wijderen op
de pal A en trek de hoofdsteun omhoog.
F
S
teek om de hoofdsteun terug te zetten
de pennen van de hoofdsteun recht in
de openingen van de rugleuning tot de
hoofdsteun op zijn plaats blijft.
F
D
ruk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten.
Bediening stoelverwarming
Druk op de toets.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de toets om de functie uit te
schakelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 50 of 306

48
Langdurig gebruik in de wordt afgeraden
voor personen met een gevoelige huid.
Personen waarvan de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan oververhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op
de stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Achterbank
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is deze uitgerust met een van de volgende drie typen achterbank:- Vaste achterbank.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor meer
informatie over het uitnemen en plaatsen van deze bank.
-
A
chterbank met een eendelige zitting die niet opgeklapt kan worden en een rugleuning die in
twee delen neergeklapt kan worden (links 2/3, rechts 1/3):
-
m
et vaste hoofdsteunen.
-
m
et verstelbare hoofdsteunen.
Neerklappen van de
rugleuning van de achterbank
F Schuif indien nodig de desbetreffende voorstoel naar voren.
F
H
oud de desbetreffende veiligheidsgordel
tegen de rugleuning en maak deze vast. F
T
rek aan de riem 1 om de rugleuning 2 te
ontgrendelen.
F
K
lap de rugleuning 2 op de zitting.
Ergonomie en comfort
Page 51 of 306
49
Rechtop zetten van de rugleuning
F Zet de rugleuning 2 rechtop en vergrendel deze.
F
M
aak de veiligheidsgordel los en plaats
deze naast de rugleuning.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.
Controleer of de teruggeplaatste
rugleuning correct vergrendeld is.
Verstelbare hoofdsteunen
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
T
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
F
D
ruk op de pal A .
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
3
Ergonomie en comfort
Page 52 of 306

50
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en duw de hendel omlaag om het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte voor een
optimale zithouding.
F
T
rek aan de hendel om het stuur wiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de
auto. De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in een smalle
straat.
Stel om veiligheidsredenen de
buitenspiegels goed af om de "dode hoek"
zo klein mogelijk te maken.
Buitenspiegelverwarming
Deze functie kunt u inschakelen
door bij draaiende motor op de toets
van de achterruitver warming te
drukken.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
achterruitverwarming .
Handmatige binnenspiegel
Instellingen
F Beweeg de hendel in de vier richtingen om
de spiegel goed af te stellen.
Inklappen
F Klap de buitenspiegels na het parkeren in om beschadiging te voorkomen.
Uitklappen
F Klap de buitenspiegels voordat u gaat rijden weer uit.
Ergonomie en comfort
Page 53 of 306

51
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Instellingen
De waargenomen objecten in de buitenspiegels
lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Houd hier rekening mee bij het inschatten
van de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer.
F
B
eweeg de schakelaar A naar rechts of
links om de desbetreffende buitenspiegel
te selecteren.
F
D
uw de knop in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
F
Z
et de knop weer in het midden.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
F
K
antel de spiegel naar de auto.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Instellingen
Dag-/nachtstand
F Trek aan het hendeltje om de spiegel in de nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de
spiegel terug te zetten in de dagstand.
F
S
tel de spiegel af als deze in de dagstand
staat.
3
Ergonomie en comfort
Page 54 of 306
52
Verwarming / ventilatie
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Regeling van de temperatuur.
2 Regeling van de luchtopbrengst.
3 Regeling van de luchtverdeling.
4 Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
Handbediende airconditioning
(zonder display)
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Regeling van de temperatuur.
2 Regeling van de luchtopbrengst.
3 Regeling van de luchtverdeling.
4 Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
5 Airconditioning.
Comforttemperatuur
F Draai de rolknop naar blauw
(koel) of rood (warm) om de
temperatuur naar wens in te
stellen.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de rolknop om de gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen.Uitschakelen
Wanneer de knop van de luchtopbrengstregeling
in de stand 0 staat, wordt het thermische
comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Ergonomie en comfort
Page 55 of 306

53
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters, voetenruimten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de rolknop in een
middenstand te zetten of door de
ventilatieroosters te sluiten.
Toevoer van buitenlucht /
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.F
S
chuif de knop naar links in de
stand "Luchtrecirculatie in het
inter ieur ".
F
S
chuif de knop naar rechts in de
stand "Toevoer van buitenlucht".
Airconditioning
De airconditioning functioneert, als de ruiten
gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het lampje van de toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2 in de stand 0 staat.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt u
korte tijd de recirculatiestand inschakelen. F
S
chuif de knop naar links in de
stand "Luchtrecirculatie in het
inter ieur ".
F
S
chuif de knop vervolgens naar
rechts in de stand "Toevoer van
buitenlucht".
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. De indicator verdwijnt.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
3
Ergonomie en comfort
Page 56 of 306

54
Automatische airconditioning (met display)
Dit systeem werkt alleen bij draaiende motor.
1Toevoer van buitenlucht / Luchtrecirculatie
2 Regeling van de temperatuur.
3 Airconditioning.
4 Maximumstand airconditioning.
5 Regeling van de luchtverdeling.
6 Regeling van de luchtopbrengst.
Toevoer van buitenlucht /
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Schakel deze functie zodra de omstandigheden
het toelaten weer uit om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit vermindert en de ruiten beslaan.
F
D
ruk op de toets om de toevoer
van buitenlucht af te sluiten en
de lucht in het interieur te laten
circuleren. Dit wordt bevestigd
door de indicator die op het
display verschijnt. F
D
ruk nogmaals op de toets
om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Dit wordt
bevestigd door het verdwijnen
van de indicator op het display.
Comforttemperatuur
F Druk op deze toetsen (rood voor warm en blauw voor koud) om
de temperatuur naar behoefte in
te stellen.
Er verschijnen of verdwijnen geleidelijk
temperatuurbalkjes op het display.
Ergonomie en comfort