Page 137 of 306

135
F Pak een flacon AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet.
Belangrijk: als het AdBlue
®-
reservoir van uw auto helemaal leeg
is – dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in
dat geval de motor niet meer opnieuw
starten – moet u het reservoir vullen met
minimaal 3,8
liter vloeistof (twee flacons
van 1,89
liter). F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
Spoel gemorste vloeistof onmiddellijk weg
met koud water of veeg het weg met een
vochtige doek.
Als de vloeistof is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en warm
water.
F
B
reng de blauwe dop aan op de vulopening
en draai deze een 6
e omwenteling naar
rechts tot de aanslag.
F
B
reng de plastic dop aan door hem op de
opening vast te klikken.
F
P
laats de opbergkist met het gereedschap
weer terug.
F
P
laats de vloerplaat van de bagageruimte
terug en sluit het kofferdeksel. Voer de lege AdBlue®-flacons niet als
huisvuil af. Deponeer ze in een daartoe
bestemde container of breng ze naar
uw verkooppunt.
Verzeker u er na het vullen van het
AdBlue-reservoir van dat er niemand in de
auto zit en vergrendel de auto vervolgens.
Wacht minimaal 5 minuten zonder de auto
te openen, ontgrendel de auto vervolgens
en zet het contact aan zonder de motor te
starten.
Wacht minimaal 10 minuten en start
vervolgens de motor.
7
Praktische informatie
Page 138 of 306

136
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond. Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan
de banden en het wegdek te voorkomen.
Als uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto: Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
185/65 R15 9 mm
195/55 R16
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 139 of 306

137
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal
elektrische functies zoals het audio- en
communicatiesysteem, de ruitenwissers, de
dimlichten, de plafonniers enzovoort nog in
totaal maximaal 30 minuten gebruiken.Inschakelen van de eco-mode
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding
op het display aan dat de eco-mode is
ingeschakeld en worden de actieve functies in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan
het gesprek nog ongeveer 10 minuten worden
voortgezet met de handsfree set van het
audiosysteem.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze minstens
vijf minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de desbetreffende
rubriek).
7
Praktische informatie
Page 140 of 306
138
Ruitenwisserbladen vervangen
Voordat u een
ruitenwisserblad demonteert
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers op het midden van de
voorruit te positioneren.
Verwijderen
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het ruitenwisserblad los en verwijder
het.
Monteren
F Breng het nieuwe ruitenwisserblad aan en klik het vast.
F
L
eg de ruitenwisser voorzichtig op de
voorruit.
Na het monteren van een
ruitenwisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Praktische informatie
Page 141 of 306

139
Trekken van een aanhanger
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door
CITROËN geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het
CITROËN-
netwerk behoort, moet de montage altijd
volgens de voorschriften van de fabrikant
worden uitgevoerd. Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de
bestuurder.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer rijadviezen
voor het trekken van
een aanhanger.
Neem de maximaal toegestane
trekgewichten in acht die staan vermeld
op het kentekenbewijs of in de technische
gegevens van uw auto.
Sneeuwscherm(en)
(Volgens land van bestemming.)
Afneembaar scherm dat een opeenhoping van
sneeuw bij de koelventilator van de radiateur
moet voorkomen.
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto
voorzien van één of twee schermen.
Monteren
F Breng het sneeuwscherm aan op de vo o r b u m p e r.
F
Z
et het scherm vast door de
bevestigingsclips op de omtrek één voor
één aan te drukken.
Verwijderen
F Wip met een schroevendraaier de bevestigingsclips één voor één los.
Vergeet niet het sneeuwscherm (of de
sneeuwschermen) te verwijderen bij:
-
e
en buitentemperatuur hoger dan
10
°C,
-
h
et trekken van een aanhanger,
-
e
en snelheid hoger dan 120 km/h.
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving. Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de gewichten
(en aanhangergewichten indien van
toepassing voor uw auto).
7
Praktische informatie
Page 142 of 306

140
Onderhoudstips
In het garantie- en onderhoudsboekje van
uw auto vindt u de algemene adviezen met
betrekking tot het onderhoud van uw auto.
Allesdragers
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak van uw auto beschadigd
raakt uitsluitend voor uw auto goedgekeurde
allesdragers.
Bevestig de allesdragers uitsluitend op de vier
verankeringspunten op het dakframe. Deze
punten zijn niet zichtbaar als de portieren zijn
gesloten.
Bevestig de allesdragers uitsluitend op de vier
verankeringspunten op de rand van het dak.
Houd u aan de montagevoorschriften en
de gebruiksvoor waarden die zijn vermeld
in de handleiding die met de allesdragers is
meegeleverd.Maximaal toegestane daklast op de
allesdragers: 75 kg
.
Pas bij een belading hoger dan 40 cm
de rijsnelheid aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de allesdragers en
de verankeringspunten op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de landelijke wetgeving
met betrekking tot het vervoeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Praktische informatie
Page 143 of 306
141
Onder de motorkap
Openen
Open de motorkap niet als het stormt.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
F
T
rek de hendel aan de onderzijde van het
dashboard naar u toe. F
D
uw de veiligheidshaak naar links en til de
motorkap op.
F N eem de motorkapsteun uit de houder.
F B evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
7
Praktische informatie
Page 144 of 306
142
Motoren
Benzine
De afbeelding van deze motor dient als voorbeeld. De plaats van de oliepeilstok en de olievuldop is
afhankelijk van de motoruitvoering.Gebruik nooit een hogedrukreiniger
voor het reinigen van de motorruimte om
beschadiging van het elektrische systeem
te voorkomen.
Diesel
De afbeelding van deze motor dient als voorbeeld. De plaats van de oliepeilstok, de olievuldop en
de handopvoerpomp is afhankelijk van de motoruitvoering.1
Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2 Koelvloeistofreservoir.
3 Luchtfilter.
4 Remvloeistofreservoir.
5 Accu.
6 Zekeringkast.
7 Oliepeilstok.
8 Vuldop motorolie.
9 Handopvoerpomp (diesel).
Praktische informatie