Page 33 of 200

Openen: druk op knop 1 fig. 30 en
houd deze ingedrukt: het dak schuift
naar de "spoilerstand". Druk nogmaals
langer op knop 1 om het schuifdak
volledig te openen: het zal stoppen in
de stand die bereikt wordt wanneer de
knop wordt losgelaten.
Sluiten: Druk op knop 2 fig. 30 en
houd deze ingedrukt: het dak schuift
richting de spoiler. Het dak stopt in de
stand die is bereikt wanneer de knop
wordt losgelaten. Houd knop 2
ingedrukt en wacht tot het schuifdak
helemaal gesloten is.
7) 8)
21)
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten
van het dak een eventueel obstakel kan
herkennen. Wanneer dit gebeurt, stopt
het systeem de beweging van het
dak en keert de beweging onmiddellijk
om.
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als
de zekering is doorgebrand, moet
het schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
druk op knop 2 fig. 30 en houd deze
ingedrukt om het schuifdak,
stapsgewijs, volledig te sluiten.
wacht, nadat het dak volledig
gesloten is, tot de motor van
het schuifdak gestopt is.
NOODBEDIENING
Als het elektrisch systeem voor de
bediening van het schuifdak niet
werken, kan het schuifdak handmatig
bediend worden zoals hieronder is
beschreven:
verwijder, voor handmatige
bediening, de beschermdop 1 fig. 31
uit de behuizing op de binnenste hoes
achter het zonnescherm
neem de inbussleutel uit de
gereedschapshouder in de
bagageruimte
steek de bijgeleverde sleutel in de
behuizing 2 en draai hem rechtsom om
het schuifdak te openen of linksom
om het schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
7)Open het schuifdak niet als er sneeuw of
ijs op ligt: risico op beschadiging.
8)Open het schuifdak alleen in
“spoilerstand” als er een imperiaal
gemonteerd is.
BELANGRIJK
21)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers. Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of
iemand kan worden verwond door het
bewegende schuifdak of door voorwerpen
die door het mechanisme worden
meegesleept of geraakt.
2
1
31AB0A0040C
31
Page 34 of 200

SOFTTOP
(waar aanwezig)
De softtop kan automatisch worden
geopend vanuit de gesloten stand naar
de spoilerstand en vanuit deze stand
naar de volledig geopende stand.
Tips
Het wordt geadviseerd de softtop te
sluiten terwijl de auto geparkeerd is.
De gesloten softtop beschermt de auto
effectief tegen regen en diefstal;
Ook bij gesloten dak wordt
geadviseerd waardevolle spullen in de
bagageruimte op te bergen en het
deksel af te sluiten.
BEWEGING SOFTTOP
22) 23) 24)
9) 10) 11)BELANGRIJK: Bij herhaalde bediening
binnen korte tijd kan de motor van
de softtop oververhit raken en het
systeem blokkeren door tussenkomst
van de thermische beveiliging. Wacht
een minuut en probeer opnieuw.
BEDIENING MET DE KNOPPEN IN
DE AUTO
De softtop openen:
Gedeeltelijk openen (tot
spoilerstand): druk eenmaal op knop 1
fig. 32.
Openen stoppen: druk op knop 1
terwijl de softtop opengaat. Druk
nogmaals op de knop om verder te
gaan met openen.
Volledig openen: druk vanuit de
spoilerstand nogmaals op knop 1. Als
er op een van de knoppen 1 of 2 wordt
gedrukt voordat de eindstand is bereikt,
zal het dak stoppen en beweegt het
terug richting de beginstand
(spoilerstand).
De softtop sluiten:
Vanuit de volledig open stand
sluiten: druk eenmaal op knop 2 fig. 32.
Als er op een van beide knoppen
wordt gedrukt voordat de spoilerstand
is bereikt, stopt de softtop en beweegt
hij terug richting de beginstand (volledig
open).
Vanaf de spoilerstand sluiten: druk
op knop 2 om de softtop automatisch
in de veilige stand te zetten (ongeveer
25 cm vanaf de volledig gesloten
stand). Als er op een van beide toetsen
wordt gedrukt voordat de stopstand
is bereikt, kan het dak stoppen in een
horizontale tussenstand.
Druk met de softtop in de veilige stand
op knop 2 en houd deze ingedrukt.
Het dak stopt meteen als de toets
wordt losgelaten voordat de stand
volledig gesloten wordt bereikt.
BEDIENING MET DE
AFSTANDSBEDIENING
De afstandsbediening kan alleen
worden gebruikt met de motor uit en de
portieren gesloten.
OPMERKING De afstandsbediening
kan worden gebruikt om het dak te
openen tot de stand horizontaal open
(spoilerstand).
Door de "ontgrendelknop" 1 fig. 33
ingedrukt te houden, gaat de softtop
open; de beweging stopt wanneer
de toets wordt losgelaten.
32AB0A0287C
32
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 35 of 200

BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
De horizontale en verticale delen van
de softtop kunnen bediend worden bij
elke snelheid van het voertuig lager
dan, respectievelijk, 100 km/h en 80
km/h.
De softtop kan bediend worden bij
elke temperatuur van -18 tot +80.
Het wordt aanbevolen de motor
altijd te laten lopen tijdens het openen
of sluiten van de softtop.
Indien nodig de accu verwijderen als
de softtop geopend of gesloten is,
maar NIET als het dak in beweging is.
Bevestig geen
bagagetransportmiddelen op de softtop
en plaats geen voorwerpen op het
geopende dak.
Op verzoek van de gebruiker wordt
de achterruitverwarming alleen
ingeschakeld als de softtop volledig is
gesloten. Als de softtop onjuist gesloten
is, werkt de achterruitverwarming niet
en gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje niet branden.
Verwijder geen ijs van de softtop met
een scherp voorwerp.
Gebruik om schade te voorkomen
geen krabbers of spuitbussen om
ijs van de verwarmde achterruit
te verwijderen.
Plaats geen voorwerpen op de
softtop: deze kunnen van het dak vallen
als het bediend wordt en kunnen
leiden tot beschadiging en letsel.
Het wordt aanbevolen de softtop af
te dekken met een beschermend zeil
als de auto langdurig buiten geparkeerd
wordt.
Bewaar de softtop niet gedurende
lange perioden in opgevouwen
toestand: dit kan vouwen en kreuken in
de stof veroorzaken.
Voordat u de softtop in beweging
zet, controleren of er genoeg ruimte is
om de handeling te verrichten en of
er geen belemmeringen of mensen
vlakbij de bewegende delen van de
softtop zijn.
De koele luchtstroom binnenin de
auto kan afnemen als de
klimaatregeling is ingeschakeld en het
vouwdak niet volledig gesloten is.
Bij geopende softtop en rijdende
auto, kan het
spraakherkenningssysteem mogelijk
geen spraakopdrachten herkennen
vanwege het achtergrondlawaai: bij
gesloten softtop en rijdend op hoge
snelheid, kan de spraakfunctie voor het
draaien van telefoonnummers mogelijk
niet herkend worden.
NOODBEDIENING
Als de knoppen niet werken, kan de
softtop handmatig bediend worden
zoals hieronder is beschreven:
neem de bijgeleverde sleutel 1 fig.
34 uit de gereedschapshouder in de
bagageruimte of uit de Fix&Go
Automatic-kit;
1
33AB0A0332C
1
34AB0A0327C
33
Page 36 of 200

breng de sleutel op zijn plaats aan,
zichtbaar vanaf de binnenkant van
de bagageruimte onder de
hoedenplank op de plaats 1
aangegeven in fig. 35;
draai rechtsom om de softtop te
openen, linksom om hem te sluiten.
Als de achterklep niet opengaat
doordat de accu leeg is of door een
storing in de elektrische vergrendeling
van de achterklep, voer dan de
noodprocedure voor het openen van de
achterklep uit, zoals beschreven in de
paragraaf "Bagageruimte" van het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto",
om de softtop handmatig te bewegen,
zoals bovenbeschreven.
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk om de automatische
bediening te laten herstellen.INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als
de zekering is doorgebrand, moet
de softtop opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
controleer, alvorens enige andere
handeling te verrichten, of de motor
tijdens de gehele initialisatieprocedure
loopt;
houd de knop voor het openen van
de softtop ingedrukt tot deze volledig
geopend is;
houd de knop, als de softtop
volledig geopend is, gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt;
houd de knop voor het sluiten van
de softtop ingedrukt tot deze volledig
gesloten is;
houd de knop, als de softtop
volledig gesloten is, gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt;
Als de procedure voltooid is, zal de
softtop automatisch een volledige
cyclus openen en sluiten uitvoeren (tot
25 cm voor de volledig gesloten stand)
om de bestuurder te laten weten dat
de correcte werking hersteld is.
Ga als volgt te werk als de softtop al is
geïnitialiseerd:
controleer, alvorens enige andere
handeling te verrichten, of de motor
tijdens de gehele initialisatieprocedure
loopt;
houd de knop voor het openen van
de softtop ingedrukt tot deze volledig
geopend is;
houd de knop, als de softtop
volledig geopend is, gedurende ten
minste 10 seconden ingedrukt;
houd de knop voor het sluiten van
de softtop ingedrukt tot deze volledig
gesloten is;
houd de knop, als de softtop
volledig gesloten is, gedurende ten
minste 2 seconden ingedrukt;
Als de procedure voltooid is, zal de
softtop automatisch een volledige
cyclus openen en sluiten uitvoeren (tot
25 cm voor de volledig gesloten stand)
om de bestuurder te laten weten dat
de correcte werking hersteld is.
WINDSTOPPER
De windstopper fig. 36 is ontworpen
om het rijcomfort te verbeteren door bij
open dak de turbulentie in het interieur
te verminderen.
Gebruik:
Ontgrendel de rugleuning van de
achterbank (één geheel of in delen).
35AB0A0295C
34
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 37 of 200

Bevestig de windstopper door het
centrale deel in de achterruitgeleiding te
schuiven met het holle deel in de
richting van de passagier, zoals
aangegeven op de afbeelding fig. 36;
breng de rugleuning correct terug op
zijn plaats; de windstopper wordt
geborgd tussen de leuning en de
hoedenplank.
VOORSPOILER
De auto is voorzien van een voorspoiler
die omhoog kan worden gebracht om
het aerodynamische comfort in het
interieur te verbeteren.
U brengt de spoiler omhoog door de
klem los te maken door schuif 1 in
stand B te schuiven zoals aangegeven
in fig. 37.
Breng schuif 1 niet van stand B naar
stand A wanneer de spoiler omhoog
staat.Breng de spoiler omlaag door op de
schuif te drukken en deze naar stand A
fig. 37 te verplaatsen, om deze te
vergrendelen zodra de pal van de schuif
zich in de behuizing fig. 38 bevindt.
Het is aan te bevelen de spoiler
omhoog te brengen wanneer het
horizontale segment van het dak open
is en harder wordt gereden dan 50
km/h.Bij volledig geopend dak is het aan te
bevelen de spoiler omlaag te houden
om het windgeruis in het interieur
beperkt te houden.
Als de spoiler omhoog staat, wordt de
luchtstroming naar de achterpassagiers
verminderd.
BELANGRIJK
22)Houd tijdens het openen en sluiten van
het dak of wanneer het dak stopt in een
bepaalde stand voordat de cyclus is
voltooid, de handen uit de buurt van het
dakmechanisme om schade en letsel
te voorkomen.
23)Houd kinderen uit de buurt van de
bewegingszone van de softtop tijdens het
openen en sluiten.
24)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om het risico op letsel te voorkomen als het
schuifdak per ongeluk wordt bediend:
onjuist gebruik van het dak kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of de passagiers niet
kunnen worden verwond door het
bewegende vouwdak of door voorwerpen
die hierdoor worden geraakt of
meegesleept.
36AB0A0328C
37AB0A0329C
38AB0A0330C
35
Page 38 of 200
BELANGRIJK
9)Open het dak nooit als er sneeuw of ijs
op ligt, om beschadiging te voorkomen.
10)Leg geen voorwerpen op de
hoedenplank om beschadiging te
voorkomen als het dak gesloten wordt.
11)Er mogen geen ladingen op het dak
van de auto vastgemaakt worden.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek hendel 1 fig. 39 in de richting
van de pijl;
verplaats het hendeltje 2 fig. 40 naar
rechts zoals aangegeven in de figuur
til de motorkap op en trek
tegelijkertijd de steunstang 3 fig. 41 uit
de klem 4; steek vervolgens het
uiteinde van de stang in de opening 5 in
de motorkap (grote opening) en druk
de stang in de veiligheidsstand (kleine
opening), zoals aangegeven in de
figuur.
25) 26) 27) 29)
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
houd de motorkap met één hand
omhoog, verwijder met de andere hand
stang 3 fig. 41 uit de zitting 5 en zet
hem terug in de vergrendeling 4;
39AB0A0051C
2
40AB0A0052C
5
3
4
41AB0A0053C
36
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 39 of 200

laat de motorkap tot ongeveer 20
cm boven de motorruimte zakken
en laat hem dan vallen. Controleer of de
motorkap volledig gesloten is en niet
alleen vergrendeld met de beveiliging.
Als de motorkap niet perfect gesloten
is, probeer dan niet erop te drukken
maar open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
28)
BELANGRIJK
25)De motorkap kan plotseling omlaag
vallen als de steunstang niet correct
geplaatst is. Verricht deze handelingen
uitsluitend bij stilstaande auto.
26)Wees voorzichtig bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor heet is om
brandwonden te voorkomen. Plaats de
handen niet in de buurt van de ventilator,
omdat deze ook ingeschakeld kan worden
als de sleutel niet in het contactslot zit.
Wacht tot de motor is afgekoeld.
27)Pas op dat er geen sjaals, stropdassen
of andere losse delen van kledingstukken
- ook per ongeluk - in aanraking komen
met bewegende delen. Dit kan tot gevolg
hebben dat het kledingstuk het onderdeel
in wordt getrokken, met ernstig letsel
voor de drager als resultaat.28)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of hij
goed gesloten en vergrendeld is. Mocht u
tijdens het rijden merken dat de motorkap
niet goed vergrendeld is, stop dan
onmiddellijk en sluit de motorkap op de
correcte manier.
29)Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen van
de ruitenwissers tegen de ruit liggen, het
voertuig stilstaat en de handrem is
aangetrokken.
BAGAGERUIMTE
30) 31)
DE ACHTERKLEP
OPENEN MET DE
AFSTANDSBEDIENING
Druk op de knop
op de sleutel
met afstandsbediening.
De richtingaanwijzers knipperen twee
keer wanneer de achterklep wordt
geopend.
Bij sommige versies gaat de verlichting
in de bagageruimte branden als de
achterklep geopend wordt: de
verlichting gaat automatisch uit als de
achterklep gesloten wordt.
12)
32)
ELEKTRISCH BEDIENDE
HANDGREEP (SOFT
TOUCH)
De achterklep (indien niet vergrendeld)
kan van buitenaf geopend worden
met behulp van de elektrische
openingshendel 1 fig. 42 die zich onder
de grote handgreep bevindt.
Als het symbool op het display
gaat branden, betekent dit dat de
achterklep niet goed gesloten is.
37
Page 40 of 200

SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk in
de buurt van het slot totdat het
vastklikt.
NOODPROCEDURE
ACHTERKLEP OPENEN
Ga als volgt te werk om de achterklep
vanuit het interieur te openen (wanneer
de accu leeg is of in geval van storing
in het elektrische vergrendelsysteem)
(zie “Bagageruimte vergroten” in dit
hoofdstuk):
verwijder de achterste hoofdsteunen
klap de rugleuning omlaag
gebruik hendel 1 fig. 43 om de
achterklep vanuit de bagageruimte
mechanisch te openen.BAGAGERUIMTE
UITBREIDEN
De bagageruimte kan gedeeltelijk
(50/50) of volledig worden uitgebreid
door de achterbank te scheiden.
Zie de beschrijvingen in "Achterstoelen"
over hoe de bagageruimte te kunnen
uitbreiden.
HOEDENPLANK
VERWIJDEREN
verwijder de hoedenplank door hem los
te maken van de twee pennen aan de
zijkant en hem uit te nemen;
BELANGRIJK
30)Overschrijd nooit de maximaal
toegestane belading van de bagageruimte,
zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Zorg er tevens voor dat voorwerpen die in
de bagageruimte zijn geplaatst, goed
vastgezet zijn om te voorkomen dat deze
na plotseling remmen naar voren komen,
waardoor passagiers gewond zouden
kunnen raken.
31)Als in een gebied wordt gereden waar
weinig tankstations aanwezig zijn en men
benzine in een tankje wil meenemen, moet
dit overeenkomstig de geldende
voorschriften en in een goedgekeurd tankje
gebeuren dat op passende wijze is
vastgezet. In geval van een botsing is het
risico op brand toch altijd groter.
32)Rijd niet met een open achterklep: de
uitlaatgassen kunnen in het interieur
komen.
BELANGRIJK
12)Let op dat er geen voorwerpen op de
hoedenplank worden geraakt wanneer
de achterklep wordt geopend.
1
42AB0A0045C
1
43AB0A0047C
38
KENNISMAKING MET DE AUTO