BELANGRIJK
14)Werkzaamheden die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhitting in de zone
rondom de gordelspanners (meer dan
100°C gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanners beschadigen of
in werking doen treden. Neem contact
op met het Abarth Servicenetwerk voor
eventuele werkzaamheden aan deze
componenten.
KINDERZITJES
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
78) 79) 80) 81) 91)
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden zitten en gebruik maken
van goedgekeurde
beveiligingssystemen, ook
pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese
richtlijn 2003/20/EG.
Kinderen met een lengte van minder
dan 1,50 meter en tot de leeftijd van 12
jaar moeten beschermd worden door
geschikte kinderzitjes en moeten op de
achterbank zitten.
Statistieken over ongevallen tonen aan
dat de achterbank een betere
bescherming biedt voor kinderen.
Vergeleken met een volwassene, is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding
tot de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en de
botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld. Daarom zijn
correcte veiligheidssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvre, zo veel mogelijk
te beperken.Kinderen moeten veilig en comfortabel
zitten. Afhankelijk van de
eigenschappen van de gebruikte
kinderzitjes, wordt geadviseerd om
kinderzitjes zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in te monteren (tot het kind
minstens 3–4 jaar oud is), omdat die
stand bij een ongeval de meeste
bescherming biedt.
De keuze van het meest geschikte
kinderzitje is afhankelijk van het gewicht
en de lengte van het kind. Er zijn
verschillende types kinderzitjes, die aan
het voertuig bevestigd kunnen worden
met behulp van de veiligheidsgordels of
met de ISOFIX-bevestigingsbeugels.
Het wordt geadviseerd altijd het voor
het kind meest geschikte kinderzitje te
kiezen; raadpleeg daarom altijd de
Gebruiksaanwijzing die bij het
kinderzitje geleverd is, om er zeker van
te zijn dat dit het juiste type is voor
de kinderen waarvoor het is bedoeld.
In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de norm ECE-R44,
die ze in vijf gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9 - 18 kg
Groep 2 15 - 25 kg
72
VEILIGHEID
EEN ISOFIX-KINDERZITJE
MONTEREN
86) 87) 88) 89) 90)Het voertuig is uitgerust met ISOFIX-
bevestigingsbeugels, een nieuwe
standaard die het monteren van een
kinderzitje snel, eenvoudig en veilig
maakt.
Met het ISOFIX-systeem kunt u het
ISOFIX-kinderzitje monteren zonder
gebruik van de veiligheidsgordels van
de auto maar door dit rechtstreeks vast
te maken aan de stoel met behulp
van de drie bevestigingspunten in de
auto. ISOFIX-kinderzitjes en
conventionele kinderzitjes kunnen in
hetzelfde voertuig op verschillende
stoelen worden gemonteerd.
Om een ISOFIX-kinderzitje te monteren,
de twee metalen verankeringen 1 fig.
61 vastmaken die tussen de rugleuning
en de zitting van de achterstoel zitten,
daarna de hoedenplank verwijderen
en de bovenste gordel (geleverd bij het
kinderzitje) vastmaken aan het speciale
bevestigingspunt 2 fig. 62 dat zich
onderaan achter de rugleuning bevindt.
BELANGRIJK De zitplaats midden op
de achterbank is ongeschikt voor
gebruik van alle types Isofix kinderzitjes.
Ter illustratie toont fig. 63 een
voorbeeld van een universeel
Isofix-kinderzitje voor gewichtsgroep 1.WAARSCHUWING De afbeelding dient
slechts ter illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje overeenkomstig
de aanwijzingen, die bijgesloten moeten
zijn.
OPMERKING Wanneer een Universeel
ISOFIX-kinderzitje wordt gebruikt,
kunnen alleen ECE R44 "ISOFIX
Universal” (R44/03) typegoedgekeurde
kinderzitjes gebruikt worden.Voor andere gewichtsgroepen zijn
specifieke Isofix-kinderzitjes voorzien,
deze kunnen alleen worden gebruikt als
ze speciaal voor deze auto zijn
ontworpen (zie overzicht auto’s met
bijbehorend kinderzitje). In het Abarth
Lineaccessori-assortiment is een
Universeel Isofix “Duo Plus”-kinderzitje
en het speciale "G 0/1" (of hoger)
zitje beschikbaar. Zie de handleiding
van het kinderzitje voor meer informatie
over de montage en het gebruik.1
61AB0A0068C
22
62AB0A0069C63AB0A0067C
76
VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN
ISOFIX-KINDERZITJES
In de onderstaande tabel worden, in overeenstemming met de Europese norm ECE 16, de verschillende
montagemogelijkheden getoond voor Isofix-kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met Isofix-bevestigingen.
Gewichtsgroep Plaats kinderzitje Klasse Isofix-formaat Achterstoelen aan zijkanten
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in EX
Groep 0+ tot 13 kgTegen de rijrichting in E
X
Tegen de rijrichting in DX
Tegen de rijrichting in CX
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
X
Tegen de rijrichting in CX
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting BIIUF
In de rijrichting AIUF (*)
X: Isofix-plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichts- en/of maatklasse.
IUF: geschikt voor in de rijrichting geplaatste Isofix kinderzitjes in de Universele categorie en typegoedgekeurd voor gebruik voor de gewichtsgroep.
(*) Voor 595C-versies: deze Isofix-plaats is niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichts- en/of maatklasse.
77
Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
minstens tot ze 2 jaar oud zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk tegen
de voorstoel aan te monteren.
Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of
het lampje
continu brandt om er
zeker van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in een zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen. Bovendien, en afhankelijk
van het type kinderzitje dat geïnstalleerd
is, moeten de isofix-verankeringen of
de veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
BELANGRIJK
78)ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT een
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.79)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
“Frontairbags”).
80)Mocht het nodig zijn een kind
achterstevoren in een kinderzitje op de
passagiersstoel te vervoeren, moeten de
front- en zijairbags aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld via het hoofdmenu
op het display. Uitschakeling moet worden
gecontroleerd via het
waarschuwingslampje
dat op het
centrale deel van het dashboard is gaan
branden. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
81)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
82)Er zijn kinderzitjes met ISOFIX-
bevestigingen beschikbaar, waarmee het
zitje veilig met de stoel verankerd kan
worden zonder de veiligheidsgordels van
de auto te gebruiken. Zie de paragraaf
"Een Isofix-kinderzitje monteren" voor
montage-instructies.
78
VEILIGHEID
83)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.
84)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Op die manier kan het geen
letsel bij de inzittenden veroorzaken, als er
plotseling moet worden geremd of in
geval van een ongeval.
85)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
86)Als een Universeel Isofix kinderzitje niet
aan alle drie verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
87)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.88)Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte
van de veiligheidsgordel niet onder de
armen door of achter de rug van het kind
langs loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
89)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
90)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
de ISOFIX verankeringen en het kinderzitje
vervangen worden.
91)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
het kinderzitje en de veiligheidsgordel
waarmee deze vastzat, vervangen worden.AANVULLEND
VEILIGHEIDS-
SYSTEEM (SRS) –
AIRBAGS
Het voertuig kan uitgerust zijn met:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
knie-airbag bestuurderszijde;
airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel
en op de achterbank (gordijnairbag).
FRONTAIRBAGS
92) 109)
De frontairbags voor bestuurder/
passagier en de knie-airbag voor de
bestuurder (indien aanwezig)
beschermen de inzittenden op de
voorstoelen in geval van
middelzware/zware frontale botsingen,
door de airbag tussen de inzittende
en het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
79
ALFABETISCH
REGISTER
A
ccu
............................................. 131
– advies voor verlengen
levensduur ................................ 131
– de laadtoestand van de accu
inspecteren ............................... 131
– vervangen ................................. 131
Accu (opladen) ............................... 132
Achterbank (rugleuning
ontgrendelen) ............................... 17
Achterlichtunits (lamp vervangen) ... 104
Achterruitsproeier (sproeiers) .......... 134
Achterruitverwarming
(inschakeling) ............................... 27
Achterruitwisser/-sproeier .............. 24
Achteruitkijkspiegels ....................... 20
Afmetingen..................................... 146
Afsluiter van de brandstoftoevoer ... 117
Alarmknipperlichten........................ 98
Analoge drukmeter......................... 42
Automatische klimaatregeling ......... 28
Bagageruimte
............................... 37
– Bagageruimte uitbreiden ........... 38
– sluiten ....................................... 38
Banden
– bandenspanning ....................... 145
– standaard banden ..................... 145
– winterbanden ............................ 145
Banden - onderhoud ...................... 135Bedieningspaneel en
boordinstrumenten ....................... 40
Bougies (type) ................................ 143
Brandstofverbruik........................... 154
Buitenverlichting ............................. 21
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)
.................................. 136
CO2-emissie .................................. 155
Contactslot .................................... 12
Dagrijlichten (DRL)
........................ 21
De auto parkeren ........................... 88
De motor starten ............................ 87
De sleutels ..................................... 11
– Mechanische sleutel .................. 11
– Sleutel met
afstandsbediening ..................... 11
Derde remlicht (lamp vervangen) .... 105
Dimlicht (lamp vervangen) .............. 104
Dimlicht/stadslicht .......................... 21
Een "Isofix"-kinderzitje
monteren
..................................... 76
Een aanhanger trekken .................. 96
Elektrische ruitbediening ................ 30
Fiat CODE systeem
....................... 13
Fix&Go (kit)..................................... 112
Follow Me Home (systeem) ............ 21
Frontairbag bestuurderszijde .......... 80
Frontairbag passagierszijde ............ 80
Frontairbags ................................... 79
Gear Shift Indicator (systeem)
....... 42
Gebruik van de automatische
sequentiële versnellingsbak .......... 89
Gebruik van de
handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 89
Gebruik van het Instructieboek ....... 6
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ..................... 122
Gewichten...................................... 147
Gordelspanners ............................. 70
– Krachtbegrenzers ...................... 70
Grootlicht ....................................... 21
Grootlicht (lamp vervangen) ............ 104
Grootlichtsignaal ............................ 21
Handbediende klimaatregeling
...... 26
– bedieningselementen ................ 26
Handrem ........................................ 88
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ................ 40
Het voertuig opkrikken ................... 135
Hoofdairbags (window bags) .......... 83
Hoofdsteunen ................................ 19
– Hoofdsteunen achter................. 19
Hoogteregeling koplampen ............ 22
Identificatiegegevens
– chassisnummer ......................... 142
– motorcode ................................ 142
– plaatje carrosserielak ................. 142