Page 225 of 464

225
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
Ondersteunende systemen
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-
(LSD-functie)/VSC-systeem in
werking is.
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd er echter
rekening mee dat dit aanvullende syst emen zijn en vertrouw niet in
al te sterke mate op deze systemen als u de auto bedient.
■ ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling remmen
of remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de
aangedreven wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op een glad wegdek.
Het TRC-systeem is ook uitgerust met een LSD-functie.
■EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
86_OM_EE_OM18058E.book Page 225 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 226 of 464

226
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
FT86_EE
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zi tten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van de motor naar de wielen
beperken. Als u dan op drukt, kunt u de auto waarschijnlijk mak-
kelijker los krijgen door te ‘schommelen’.
In dit geval blijft de LSD-functie ingeschakeld.
Schakel de TRC uit door de toets
snel in te drukken en weer los te
laten.
Het controlelampje TRC OFF
gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om
het systeem weer in te schakelen.
VSC SPORT-modusUw auto beschikt over twee rijprogramma's die zijn afgestemd op
verschillende rijstijlen. Het rijpr ogramma kan worden geselecteerd
met de modusschakelaar VSC SPORT. De normale modus is afge-
stemd op een veilige en soepele no rmale rijstijl. Als de schakelaar
wordt ingedrukt, wordt de VSC SPORT-modus ingeschakeld. De
regeling van systemen als de VSC en TRC wordt aangepast om de
bestuurder de gelegenheid te bieden sportiever te rijden, zonder
evenwel de veiligheid uit het oog te verliezen.
VSC SPORT-modus/normale
modus
Als de VSC SPORT-modus wordt
ingeschakeld, gaan de controle-
lampjes VSC SPORT en VSC
OFF branden.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 226 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 227 of 464
227
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
TRC-modus en VSC-modus selecteren
De modi kunnen als volgt wor den geselecteerd overeenkomstig de
rijomstandigheden:
Rijomstandig- hedenTRC-modiVSC-modiControlelampjes
Normale wegenAan Normale modus ⎯
Onverharde wegen Uit Normale modus
Sportief rijden Aan
VSC SPORT-
modus
Uit VSC SPORT-
modus
Uit Uit
86_OM_EE_OM18058E.book Page 227 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 228 of 464

228
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
FT86_EE
■
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om TRC
en VSC uit te schakelen.
De controlelampjes TRC OFF en VSC OFF gaan branden.
In dit geval blijft de LSD-functie ingeschakeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de systemen weer in te schakelen.
■ Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt door het ABS, de Brake Assist, de
TRC en de VSC
● Het is mogelijk dat u tijdens het starten van de motor of bij het wegrijden
een geluid in de motorruimte hoort wanneer het rempedaal herhaaldelijk
wordt ingetrapt. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande sys-
temen in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuur-
inrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro- motor hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok- keersysteem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok- keersysteem geactiveerd is.
■ Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■ Automatisch opnieuw inschakel en van de TRC en VSC
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automa-
tisch opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact
UIT wordt gezet
● Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact UIT
wordt gezet
● Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer
ingeschakeld zodra de rijsnelheid hoger is dan ongeveer 50 km/h.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze
niet automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 228 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 229 of 464

229
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
■
Gereduceerde bekrachtigi ng door het EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om
het systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere
tijd veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing
zwaar aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of
breng de auto tot stilstand en zet de motor uit. Het EPS-systeem moet na
een poosje weer normaal werken.
■ Automatisch uitschakelen van de VSC SPORT-modus
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de VSC SPORT-modus het contact UIT wordt
gezet, wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
Auto's met Smart entr y-systeem en startknop
Als het contact UIT wordt gezet nadat is gereden in de VSC SPORT-modus,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
■ Het ABS werkt niet effectief als
● Banden met onvoldoende grip worden gebruikt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
● Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat wegdek.
■ De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd in
de volgende gevallen altijd voldoende afstand tot uw voorligger:
● Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
● Als wordt gereden met sneeuwkettingen
● Als wordt gereden op slechte wegen
● Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
■ De TRC werkt mogelijk niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd
worden, zelfs niet als het TRC-systeem in werking is.
Rijd niet met de auto onder omsta ndigheden waarbij de stabiliteit en de aan-
drijfkracht verloren kunnen gaan.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 229 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 230 of 464

230
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Wanneer de VSC en/of de LSC-functie is ingeschakeld
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.
■ Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aangezien deze
systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermogen.
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken niet goed als er verschillende ban-
den onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over het vervangen van de banden of wielen.
■ Omgaan met banden en wielophanging
Problemen met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben een
negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing ver-
oorzaken.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 230 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 231 of 464
231
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
2-5. Rij-informatie
Lading en bagage
WAARSCHUWING
■Zaken die niet in de bagageruimte vervoerd mogen worden
De volgende zaken kunnen brand veroorzaken als ze in de bagageruimte
vervoerd worden:
● Jerrycans met benzine
● Spuitbussen
Lees de volgende informatie over voorzorgsmaatregelen bij het ver-
voer van bagage, laad vermogen en belasting:
●Vervoer lading en bagage indien mogelijk altijd in de bagage-
ruimte.
● Zorg ervoor dat de bagage stevig vastligt.
● Verdeel de bagage gelijkmatig ov er de bagageruimte om de
balans van de auto tijdens het rijden te bewaren.
● Neem geen onnodige bagage mee. Dit helpt u brandstof te
besparen.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 231 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM
Page 232 of 464

232
2-5. Rij-informatie
FT86_EE
WAARSCHUWING
■
Voorzorgsmaatregelen bij het vervoer van goederen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voor zorgsmaatregelen kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Vervoer lading en baga ge indien mogelijk altijd in de bagageruimte.
●Stapel bagage in de vergrote bagageruimte nooit hoger dan de rugleu-
ningen, om te voorkomen dat goederen tijdens hard remmen naar
voren schuiven. Plaats bagage altijd zo laag mogelijk.
●Plaats als u de achterstoelen nee rklapt geen lange voorwerpen direct
achter de voorstoelen.
●Sta nooit toe dat er personen in de vergrote bagageruimte meerijden.
De bagageruimte is niet ontworpen om personen te vervoeren. Perso-
nen dienen plaats te nemen op een zitplaats en een gordel op de juiste
manier om te doen. Anders neemt de kans op ernstig letsel bij plotse-
ling remmen of uitwijken en bij een ongeval sterk toe.
●Plaats geen lading of bagage in of op de volgende plaatsen omdat er
dan voorwerpen onder het koppelings-, rem- of gaspedaal terecht kun-
nen komen, waardoor de pedalen niet ver genoeg ingetrapt kunnen
worden. Ook kan het zicht voor de bestuurder belemmerd worden of
kunnen de bestuurder of passagiers geraakt worden door de voorwer-
pen, waardoor een ongeval kan ontstaan.
• In de voetenruimte bij de bestuurder
• Op de voorpassagiersstoel of de achterstoelen (als er goederen op
elkaar gestapeld worden)
• Op de hoedenplank
• Op het instrumentenpaneel
• Op het dashboard
●Zorg dat alle voorwerpen die zich in het passagierscompartiment
bevinden zijn opgeborgen of vastgezet, omdat ze anders bij plotseling
remmen, een uitwijkmanoeuvre of een ongeval door de auto geslin-
gerd kunnen worden en letsel kunnen veroorzaken.
■ Lading en gewichtsverdeling
● Overlaad uw auto niet.
● Verdeel het gewicht gelijkmatig.
Een slechte gewichtsverdeling kan de bestuurbaarheid of remwerking van
de auto nadelig beïnvloeden, met ongevallen of ernstig letsel tot gevolg.
86_OM_EE_OM18058E.book Page 232 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM