Page 664 of 805
3. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
4. Maak de gloeilamp los uit de houder.
Achterste richtingaanwijzerlampen
Achteruitrijlampen
5. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
(Met halogeen koplampen)
Lampen van rem-/achterlichten,
Achterste richtingaanwijzerlampen,
Achterlichten (Zijde achterklep),
Achteruitrijlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.2. Verwijder het kapje met een platte
schroevendraaier welke met een lap
omwikkeld is om beschadiging van het
kapje te voorkomen.
Lampen van rem-/achterlichten,
Achterste richtingaanwijzerlampen
Achterlichten (Zijde achterklep),
Achteruitrijlampen
3. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
4. Maak de gloeilamp los uit de houder.
6-64
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Page 665 of 805
Lampen van rem-/achterlichten
Achterste richtingaanwijzerlampen
Achterlichten (Zijde achterklep)
Achteruitrijlampen
5. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Mistlamp achterí
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Trek aan het midden van elk van de
plastic klemmen en verwijder de
klemmen en de afdekking.
Verwijderen
Monteren
3. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-65íBepaalde modellen.
Page 666 of 805

4. Maak de gloeilamp los uit de houder.
5. Monteer de nieuwe gloeilamp in
omgekeerde volgorde van het
demonteren.
Middelste remlicht
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een officiële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Kentekenplaatlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Omwikkel een platte schroevendraaier
met een zachte doek om beschadiging
van de lens te voorkomen en verwijder
vervolgens de lens door de rand van de
lens voorzichtig met de platte
schroevendraaier los te wrikken.3. Maak de gloeilamp los door deze naar
buiten te trekken.
4. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
qVervangen van gloeilampen in het
interieur
Plafondverlichting (Voor)/
Kaartleeslampen, Achterste
kaartleeslampen, Make-up spiegeltje
verlichtingení
1. Omwikkel een kleine, platte
schroevendraaier met een zachte doek
om beschadiging van de lens te
voorkomen en verwijder vervolgens de
lens door de rand van de lens
voorzichtig met de platte
schroevendraaier los te wrikken.
2. Maak de gloeilamp los door deze naar
buiten te trekken.
6-66
Onderhoud en verzorging
íBepaalde modellen.
Zelf uit te voeren onderhoud
Page 667 of 805
Plafondlamp (Voor)/Kaartleeslampen
Achterste kaartleeslampen
Make-up spiegeltje verlichtingen
3. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-67
Page 668 of 805
Bagageruimteverlichting
1. Omwikkel een kleine platte
schroevendraaier met een zachte doek
om beschadiging van de lens te
voorkomen en verwijder de
lenseenheid voorzichtig door de rand
van de lenseenheid voorzichtig met de
platte schroevendraaier los te wrikken.
2. Maak de elektrische stekker los van de
gloeilamp door het uitsteeksel op de
stekker met uw vinger in te drukken en
aan de stekker te trekken.
OPGELET
Bij het vervangen van de lamp, altijd
eerst de stekker losmaken. Anders kan
elektrische en elektronische apparatuur
worden kortgesloten.3. Steek de platte schroevendraaier in de
ruimte tussen de lens en de lenseenheid
en verschuif vervolgens de
schroevendraaier om de lens los te
maken.
4. Maak de gloeilamp los door deze naar
buiten te trekken.
5. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
6-68
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Page 673 of 805

BESCHRIJVINGZEKERINGCA-
PACITEITBEVEILIGD ONDERDEEL
17
50 A Voor beveiliging van diverse circuits
18 WIPER 20 A Voorruitenwisser en ruitensproeier
19 HEATER 40 A Airconditioning
20 DCDC REG 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
í
21 ENGINE.IG1 7,5 A Motorbesturingssysteem
22 C/U IG1 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
23H/L LOW L
HID L15 A Koplamp (dimlicht) (Links)
24 H/L LOW R 15 A Koplamp (dimlicht) (Rechts)
25 ENGINE3 15 A Motorbesturingssysteem
26 ENGINE2 15 A Motorbesturingssysteem
27 ENGINE1 15 A Motorbesturingssysteem
28 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem
29 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier
í
30 A/C 7,5 A Airconditioning
31 AT PUMP 15 A Transmissiebesturingssysteemí
32 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achterí
33 R.WIPER 15 A Achterruitenwisser
34 H/L HI 20 A Koplampen (grootlicht)
35HID R
ST.HEATER15 A―
36 FOG 15 A Mistlampen voor
í
377,5 A Motorbesturingssysteem
38 AUDIO2 7,5 A Audio-installatie
39 GLOW SIG 5 A Motorbesturingssysteem
í
40 METER2 7,5 A Instrumentengroep
41 METER1 10 A Instrumentengroep
42 SRS1 7,5 A Airbag
43 BOSE 25 A Model uitgerust met Bose
®geluidsinstallatieí
44 AUDIO1 15 A Audio-installatie
45 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
46 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
í
47 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmerí
48 TAIL 15 ALampen van achterlichten, positielampen,
kentekenplaatverlichting
49FUEL PUMP2
SCR225 A―
50 HAZARD 25 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
51 DRL 15 A Dagverlichting
í
52 R.OUTLET2 15 A Stekkerbussen voor accessoires
53 HORN 15 A Claxon
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-73íBepaalde modellen.
Page 680 of 805

WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar één
kant trekken van de auto tijdens het
remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft
aan of het remvermogen verminderd
is.
Gebruik van een automatische
autowasinstallatie
lKlap de portierspiegels in.
lDe kans bestaat dat door de borstels
van de automatische autowasinstallatie
de laklaag sneller zijn glans verliest of
veroudert.Bij gebruik van een hogedruk
autowasinrichting
Er zijn autowasinrichtingen die werken
met hoge watertemperatuur en hoge
waterdruk, afhankelijk van het type
autowasmachine. Als het
sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, kan door de kracht van
de waterstraal de sierlijst beschadigd of
vervormd worden waardoor de afdichting
van onderdelen wordt aangetast en water
het interieur kan binnendringen. Zorg
voor voldoende ruimte (30 cm of meer)
tussen het sproeiermondstuk en de auto.
Richt de waterstraal niet gedurende
langere tijd op hetzelfde gedeelte van de
auto en wees uiterst voorzichtig bij het
spuiten tussen openingen in portieren en
rondom ramen.In de was zetten
Uw auto dient in de was gezet te worden
wanneer waterdruppeltjes niet meer als
pareltjes bovenop de laklaag blijven
liggen.
De auto dient altijd eerst te worden
gewassen en gedroogd alvorens deze in de
was te zetten. Zet afgezien van de
carrosserie ook de metalen sierstukken in
de was, zodat de glans daarvan behouden
blijft.
1. Gebruik was die geen polijstmiddelen
bevat.
Was die polijstmiddelen bevat zal
deeltjes van de laklaag verwijderen en
kan de glanzende metalen delen
beschadigen.
2. Gebruik een natuurlijke was van goede
kwaliteit voor metallic, mica en vaste
kleuren.
6-80
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Page 684 of 805

Verzorging van het interieur
WAARSCHUWING
Spuit geen water in de cabine van het
voertuig.
Water spuiten in de cabine van het
voertuig is gevaarlijk, aangezien
elektrische apparatuur zoals de audio-
installatie en schakelaars nat kunnen
worden wat defecten of brand in het
voertuig kan veroorzaken.
OPMERKING
lVeeg het interieur niet af met behulp
van alcohol, chloorbleekmiddel of
organische oplosmiddelen zoals
verdunner, benzeen en benzine.
Anders kan dit verkleuring of
vlekken veroorzaken.
lHard wrijven met een harde borstel
of doek kan beschadiging
veroorzaken.
Als het interieur van het voertuig door een
van het onderstaande verontreinigd is
geraakt, dit onmiddellijk met behulp van
een zachte doek verwijderen.
Wanneer dit niet wordt schoongemaakt,
kan dit verkleuring, vlekken, barsten of
afschilfering van de laklaag veroorzaken
en zal later verwijderen moeilijk zijn.
lDranken of parfum
lVet of olie
lVlekken
qOnderhoud van de veiligheidsgordels
1. Reinig het verontreinigde gedeelte door
dit licht te deppen met een zachte doek
die is gedompeld in een oplossing van
een zacht reinigingsmiddel (ongeveer
5%) en water.
2. Veeg het resterende reinigingsmiddel
weg met behulp van een doek die is
gedompeld in schoon water en goed is
uitgewrongen.
3. Voordat u de veiligheidsgordels laat
oprollen die voor reiniging naar buiten
zijn getrokken, deze grondig afdrogen
en er voor zorgen dat er geen
vochtresten op achterblijven.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidsgordel gerafeld is of
slijtage vertoont, deze door een
officiële Mazda reparateur laten
vernieuwen.
Als veiligheidsgordels in een dergelijke
toestand worden gebruikt, kunnen
deze niet de volledige bescherming
bieden, wat ernstig of dodelijk letsel
kan veroorzaken.
Gebruik voor het verwijderen van
vlekken van een veiligheidsgordel een
zacht schoonmaakmiddel.
Als voor het reinigen van de
veiligheidsgordels organische
oplosmiddelen worden gebruikt of als
deze bevlekt of gebleekt raken, bestaat
de kans dat de gordels verzwakken,
met als gevolg dat ze niet de volledige
bescherming kunnen bieden, wat
ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.
6-84
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk