InhoudsopgaveSpeciale onderwerpen vindt u het snelst aan
de hand van het trefwoordenregister, zie pa‐
gina 278.6Aanwijzingen
Overzicht
12Bedieningsorganen18iDrive25Spraakgestuurd systeem
Bediening
30Openen en sluiten46Instellen53Kinderen veilig vervoeren56Rijden72Weergaven87Licht93Veiligheid103Koersstabiliteitsregelsystemen107Rijcomfort111Klimaat118Interieuruitrusting124Opbergvakken
Rijtips
130Bij het rijden in acht nemen
Navigatie
138Navigatiesysteem140Reisdoel oproepen150Routebegeleiding158Wat moet u doen als ...
Entertainment
162Klank164Radio170Cd/multimediaCommunicatie196Telefoon209Office218Contacten221ConnectedDrive230ConnectedDrive services
Mobiliteit
234Tanken236Brandstofkwaliteit237Wielen en banden241Motorruimte247Onderhoud249Vervangen van onderdelen255Hulp in geval van nood262Reiniging
Opzoeken
268Technische gegevens270Korte commando's van het
spraakinvoersysteem278Alles van A tot Z
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
3Voorste ruiten openen en slui‐
ten 414Buitenspiegels in- en uitklappen 505Buitenspiegel instellen, parkeerfunc‐
tie 506Stadslicht 87Dimlicht 87Automatische verlichtingsrege‐
ling 88
Adaptieve bochtverlichting 88
Grootlichtassistent 897Mistachterlicht 908Richtingaanwijzers 61Grootlicht, lichtsignaal 89Grootlichtassistent 89Parkeerlicht 89Boordcomputer 74Instellingen en informatie over de
auto 779Instrumentenpaneel 1410Toetsen op stuurwielVan radiozender wisselen
Muziektitel kiezen
Van TV-programma wisselen
Bladeren in het telefoonboek en
in lijsten met opgeslagen tele‐
foonnummersVolgende entertainment-bronLuchtrecirculatie 11611Ruitenwissers 62Regensensor 6212Motor starten/afzetten en contact
in-/uitschakelen 5613Contactslot 5614Stuurwielverwarming 5215Claxon, gehele vlak16Stuurwiel instellen 5217Snelheidsregeling 10718Toetsen op stuurwielTelefoon 196VolumeSpraakverwerkingssysteem acti‐
veren/deactiveren 2519Motorkap ontgrendelen 24220Kofferdeksel openen 36Seite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
6.Controller draaien om de uren in te stellen
en Controller indrukken.7.Controller draaien om de minuten in te
stellen en Controller indrukken.
Statusinformatie
Statusveld
In het statusveld bovenaan rechts wordt de
volgende informatie weergegeven:
▷Tijd.▷Huidige entertaninmentbron.▷Geluidsweergave aan/uit.▷Ontvangststerkte mobiel net.▷Telefoonstatus.▷Ontvangst verkeersinformatie.
Symbolen statusveld
De symbolen zijn gegroepeerd in verschillende
groepen.
Symbolen radio
SymboolBetekenisTPVerkeersinformatie ingeschakeld.
Symbolen telefoon
SymboolBetekenis Binnenkomend of uitgaand ge‐
sprek. Gemiste oproep. Ontvangststerkte mobiel net Sym‐
bool knippert: net zoeken. Geen mobiel net beschikbaar. Bluetooth ingeschakeld. Gegevensoverdracht actief.SymboolBetekenis Roaming actief. SMS, e-mail ontvangen. SIM-kaart controleren. SIM-kaart geblokkeerd. SIM-kaart ontbreekt. PIN invoeren.
Symbolen entertainment
SymboolBetekenis Cd/dvd-speler. Muziekverzameling. Gracenote®-database. AUX-In-aansluiting. Usb-audio-interface. Audio-interface mobiele telefoon.
Verdere omvang
SymboolBetekenis Gesproken informatie uitgescha‐
keld.
Gedeeld scherm, splitscreen
Algemeen
In het rechter gedeelte van het gedeelde
beeldscherm kan extra informatie worden
weergegeven bv. informatie van de boordcom‐
puter.
Deze informatie blijft bij de gedeelde beeld‐
schermweergave, het zogenaamde split‐ screen, ook bij het wisselen naar een ander
menu zichtbaar.
Seite 22OverzichtiDrive22
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Spraakgestuurd systeemVoertuiguitrustingIn dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Principe▷Via het spraakgestuurd systeem kunnen
de meeste functies die op de Control Dis‐
play verschijnen, door gesproken com‐
mando's worden bediend. Het systeem on‐
dersteunt bij de invoer met
aankondigingen.▷Functies die alleen bij een stilstaande auto
inzetbaar zijn, kunnen niet via het spraakin‐
voersysteem bediend worden.▷Tot het systeem behoort een speciale mi‐
crofoon aan de bestuurderszijde.▷›...‹ geeft commando's voor het spraakge‐
stuurde systeem aan in de handleiding.
Voorwaarden
Stil bij het Control Display een taal in die ook
door het taalinvoersysteem ondersteund wordt
om de uit te spreken commando's te kunnen
identificeren.
Taal instellen, zie pagina 80.
Commando's uitspreken
Spraaksturing inschakelen1.Toets op het stuurwiel indrukken.2.Signaaltoon afwachten.3.Commando uitspreken.
Het commando wordt op het Control Dis‐
play weergegeven.
Symbool op het Control Display geeft aan
dat het spraakgestuurde systeem actief.
Mogelijk zijn geen andere commando's moge‐
lijk, de functie in dit geval via iDrive bedienen.
Spraakinvoer beëindigen
Toets op stuurwiel indrukken
of ›Afbreken‹.
Mogelijke commando's
De meeste menupunten van het Control Dis‐
play kunnen als commando worden gespro‐
ken.
De mogelijke commando's zijn er afhankelijk
van welk menu actueel op de Control Display
wordt weergegeven.
Voor functies van het startmenu zijn er kort
commando's.
Enkele lijstitems, bijv. Telefoonboekinvoeren,
kunnen tevens via het spraakinvoersysteem
worden geselecteerd. Lijstitems hierbij precies
zo spreken, als het in de specifieke lijst wordt
weergegeven.
Mogelijke commando's laten
weergeven
Mogelijke commando's laten noe‐
men: ›Spraakopties‹.
Seite 25Spraakgestuurd systeemOverzicht25
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Wanneer bijv. het menu "Instellingen" weerge‐
geven wordt, worden de commando's voor de
instellingen weergegeven.
Functies met korte commando's uitvoeren
Functies van het hoofdmenu kunnen direct
d.m.v. korte commando's worden uitgevoerd,
nagenoeg onafhankelijk van het menupunt dat
is gekozen, bijv. ›Voertuigstatus‹.
Lijst voor Korte commando's van het spraakin‐
voersysteem, zie pagina 270.
Hulpdialoog bij het
spraakcommandosysteem
Hulpdialoog oproepen: ›Help‹
Verdere commando's bij de hulpdialoog:▷›Hulp met voorbeelden‹: informatie over de
actuele bedieningsmogelijkheden en de
belangrijkste commando's daarvoor wor‐
den weergegeven.▷›Hulp bij spraakinvoer‹: informatie over het
werkingsprincipe van het spraakcomman‐
dosysteem wordt weergegeven.
Een voorbeeld: cd
weergeven
Via startmenu
De commando's van de menupunten worden
gesproken, zoals ze tevens via de controller
worden geselecteerd.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2.Toets op het stuurwiel indrukken.3.›C D en multimedia‹
Het laatste weergegeven medium wordt
afgespeeld.4.›C D‹5.›C D drive‹De cd wordt afgespeeld.6. Toets op het stuurwiel opnieuw in‐
drukken om een bepaalde titel te kiezen.7.›Titel ...‹ bv. cd titel 4.
Via kort commando
De weergave van de cd kan tevens via een kort
commando worden gestart.
1.Indien nodig geluidsweergave van enter‐
tainment inschakelen.2.Toets op het stuurwiel indrukken.3.›C D drive Titel ...‹ bv. cd titel 4.
Spraakdialoog instellen
Er kan worden ingesteld of het systeem de
standaarddialoog of een korte variant gebruikt.
Bij de korte variant van de spraakdialoog wor‐
den de systeemededelingen beknopt weerge‐
geven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Taal/Eenheden"3."Spraakmodus"4.Instelling selecteren.Seite 26OverzichtSpraakgestuurd systeem26
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Volume aanpassenDe volumeknop tijdens de gesproken aanwij‐
zingen draaien tot de gewenste geluidssterkte
is ingesteld.▷Volume blijft behouden, ook wanneer het
volume van andere audioapparatuur wordt
gewijzigd.▷Volume wordt voor de momenteel ge‐
bruikte afstandsbediening opgeslagen.
Aanwijzing voor
noodoproepen
Spraakgestuurd systeem niet gebruiken voor
noodoproepen. In stresssituaties kunnen taal
en stemniveau wijzigen. Daardoor wordt de
opbouw van een telefoonverbinding onnodig
vertraagd.
In plaats hiervan de SOS-toets, zie pa‐
gina 255, bij de binnenspiegel gebruiken.
Omgevingsomstandigheden
▷Commando's, cijfers en letters vloeiend en
met normaal volume, klemtonen en snel‐
heid uitspreken.▷Commando's altijd in de taal van het
spraakgestuurde systeem spreken.▷Bij de selectie van de radiozender de ge‐
bruikelijke uitspraak van de naam van de
zender gebruiken:
›Zender ...‹ bijv. zender Classic Radio▷Portieren, ruiten en neerlaatbare hardtop
gesloten houden om storende buitengelui‐
den te voorkomen.▷Nevengeluiden in de auto tijdens het spre‐
ken vermijden.Seite 27Spraakgestuurd systeemOverzicht27
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Welving wordt versterkt/verzwakt.▷Schakelaar boven/onder indrukken.
Welving wordt naar boven/onder verscho‐
ven.
Leuningbreedte
Breedte van de leuning met de zijkaken wijzi‐
gen, om de zijdelingse steun aan te passen.
Schakelaar voor/achter indrukken.
Rugleuningbreedte verkleinen/vergroten.
Stoelverwarming
Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie lichtende LED's.
Indien u de rit binnen ca. 15 minuten voortzet,
wordt de stoelverwarming automatisch met de
laatste ingestelde temperatuur geactiveerd.
Uitschakelen
Toets langer indrukken.
LED's doven.
Veiligheidsgordels
Algemeen
Veiligheidsgordels vóór elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Aantal veiligheidsgordels
Voor uw veiligheid en dat van uw passagier is
de auto uitgerust met twee veiligheidsgordels.
Nochtans kunnen deze hun beschermende
werking pas ontvouwen, als zij correct zijn om‐
gegespt.
De bovenste gordelhouder past voor volwas‐
senen van elke lichaamslengte bij een correcte
stoelinstelling.
Eén persoon per veiligheidsgordel
Eén veiligheidsgordel slechts voor 1 per‐
soon gebruiken. Baby's en kinderen mogen
niet op schoot worden genomen.◀
Gordel omdoen
De gordel mag niet verdraaid zitten en
moet strak over het bekken en de schouder lo‐
pen; de gordel moet laag over de heup liggen
en niet op het onderlichaam drukken. Anders
kan de gordel bij een frontale aanrijding over
de heup glijden en het onderlichaam verwon‐
den.
De veiligheidsgordel mag niet tegen de hals
aanliggen, langs scherpe randen schuren, over
harde of breekbare voorwerpen in de kleding
lopen of ingeklemd worden.◀
Slechtere werking van de gordel
Dikke kleding vermijden en de gordel ter
hoogte van het bovenlichaam vaker naar boven
toe straktrekken, anders kan de werking van de
gordel verslechteren.◀Seite 48BedieningInstellen48
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Gordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Gordel openen
1.Gordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Gordel naar het oprolmechanisme gelei‐
den.
Veiligheidsgordelherinnering voor
bestuurder en passagier
Het controlelampje gaat branden en
er klinkt een signaal. Op het Control
Display wordt bovendien een melding
getoond. Controleren of de veiligheidsgordel
correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt actief, voor zover
de veiligheidsgordel op de bestuurderszijde
nog niet is omgegespt. Bij enkele landuitvoe‐
ringen wordt de gordelherinnering vanaf
ca. 8 km/h tevens actief wanneer de passa‐
giersgordel nog niet werd bevestigd of zware
voorwerpen op de passagiersstoel liggen.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
Na een aanrijding of bij een beschadiging:
Veiligheidsgordels inclusief de gordelspanners
vervangen en gordelverankering laten contro‐
leren.
Veiligheidsgordels controleren en ver‐
vangen
De werkzaamheden alleen aan de service‐
dienst toevertrouwen, anders is een correcte
werking van deze veiligheidsvoorziening niet
gewaarborgd.◀
Stoel- en spiegelmemory Algemeen
Er kunnen twee verschillende bestuurders‐
stoel- en buitenspiegelpositie per afstandsbe‐ diening worden opgeslagen en opgeroepen.
De instelling van de leuningbreedte en de len‐
densteun wordt niet opgeslagen.
Opslaan
1.Stand-by van de radio of ontsteking in‐
schakelen, zie pagina 56.2.Gewenste stoel- en buitenspiegelpositie
instellen.3. Toets indrukken. LED in de toets
licht.4.Gewenste geheugentoets 1 of 2 indrukken:
LED dooft.
Als de M-toets abusievelijk wordt ingedrukt:
Toets opnieuw indrukken. LED dooft.
Seite 49InstellenBediening49
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15