2. "Groepsgesprek opbouwen"
Bij het beëindigen worden steeds beide ge‐
sprekken beëindigd. Wordt het gesprek door
een andere deelnemer beëindigd, dan wordt
het andere gesprek evtl. voortgezet.
Microfoon stomschakelen
Bij actieve gesprekken kan de microfoon naar
mute (stom) geschakeld worden.
1."Telefoon"2."Actieve gesprekken"3. "Microfoon onderdrukt"
Stomgeschakeld microfoon wordt automatisch
geactiveerd:
▷Als een nieuw gesprek tot stand wordt ge‐
bracht.▷Als bij de wisselfunctie van gesprekspart‐
ner wordt gewisseld.
DTMF-nakeuze
Via DTMF-nakeuze toegang tot netdiensten
verkrijgen of voor de aansturing van apparaten
gebruiken, bijv. voor het beluisteren op afstand
van een antwoordapparaat. Daarvoor is de
DTMF-code nodig.
1."Telefoon"2.Contact in een lijst selecteren of "Nummer
kiezen".3. "DTMF (toonkiezen)"4.DTMF-code invoeren via iDrive.
Telefoonboek
Weergaven
Het telefoonboek heeft toegang tot de contac‐ ten en toont alle contacten bij wie een tele‐
foonnummer geregistreerd is. De vermeldin‐
gen kunnen worden geselecteerd en een
gesprek worden opgebouwd.
1."Telefoon"2."Telefoonboek"Een symbool kenmerkt de opslagplaats van de
contacten.
Contact bellen
Sym‐
boolBetekenisContact met een opgeslagen tele‐
foonnummer.Contact met meer dan één opge‐
slagen elefoonnummer.Oproep niet mogelijk, mobiele tele‐
foon geen ontvangst of netwerk of
TeleService Call actief.
Bij contacten met een opgeslagen telefoon‐
nummer: gewenst contact selecteren. Verbin‐
ding wordt tot stand gebracht.
Bij contacten met meer dan één opgeslagen
telefoonnummer: gewenst contact en vervol‐
gens telefoonnummer selecteren. Verbinding
wordt tot stand gebracht.
Contact bewerken Wijzigen van de vermeldingen in het menu
"Contacten". Als een contact wordt gewijzigd,
worden de wijzigingen niet op de mobiele tele‐
foon opgeslagen. Er wordt een kopie van de
vermelding in de auto opgeslagen.
1.Contact markeren.2."Opties" oproepen.3."Invoer bewerken"
Het contact kan worden bewerkt.
Seite 203TelefoonCommunicatie203
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Nummer herhalen
Algemeen
Lijst van geselecteerde nummers in de mo‐
biele telefoon wordt naar de auto overgedra‐
gen, afhankelijk van de mobiele telefoon. Er
worden evt. alleen nummers getoond, die van‐
uit de auto werden geselecteerd.
De 20 laatst gekozen telefoonnummers wor‐
den weergegeven. De sortering van de tele‐
foonnummers is afhankelijk van de mobiele te‐
lefoon.
Nummer kiezen via
instrumentenpaneel
Mogelijk als er momenteel geen gesprek actief
is.1.Toets op het stuurwiel indrukken.2.Gewenste telefoonnummer selecteren.
Verbinding wordt tot stand gebracht.
Nummer kiezen via iDrive
1."Telefoon"2."Nummerherhaling"3.Gewenste invoer en evt. telefoonnummer
selecteren.
Verbinding wordt tot stand gebracht.
Afzonderlijke vermelding of alle
vermeldingen wissen
Het wissen van vermeldingen is afhankelijk van
de mobiele telefoon.1.Vermelding markeren.2."Opties" oproepen.3."Invoer wissen" of "Lijst wissen"
Vermelding in contacten opslaan
1.Vermelding markeren.2."Opties" oproepen.3."Als nieuw contact opslaan" of "Aan
contact toevoegen"4.Eventueel contact selecteren.5.Soort nummer selecteren: "Privé",
"Zakelijk", "Mobiel" of "Overige"6.Vermeldingen ev. vervolledigen.7."Contact opslaan"
Binnengekomen oproepen
Oproepen weergeven
Lijst met de binnengekomen gesprekken in de
mobiele telefoon wordt overgedragen naar de
auto, onafhankelijk van de mobiele telefoon. Er
worden evt. alleen oproepen getoond, die in de
auto zijn ontvangen.
De laatste 20 binnengekomen oproepen wor‐
den weergegeven. De sortering en weergave
van de telefoonnummers is afhankelijk van de
mobiele telefoon.
1."Telefoon"Seite 204CommunicatieTelefoon204
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
2."Ontvangen oproepen"
Nummer uit de lijst opbellenNaam selecteren.
Verbinding wordt tot stand gebracht.
Afzonderlijke vermelding of alle
vermeldingen wissen
Het wissen van vermeldingen is afhankelijk van
de mobiele telefoon.
1.Vermelding markeren.2."Opties" oproepen.3."Invoer wissen" of "Lijst wissen"
Vermelding in contacten opslaan
1.Vermelding markeren.2."Opties" oproepen.3."Als nieuw contact opslaan" of "Aan
contact toevoegen"4.Eventueel contact selecteren.5.Soort nummer selecteren: "Privé",
"Zakelijk", "Mobiel" of "Overige"6.Vermeldingen ev. vervolledigen.7."Contact opslaan"
Handsfree-installatie
Algemeen
Gesprekken die via het handsfree-systeem
worden gevoerd, kunnen met de mobiele tele‐
foon worden voortgezet en omgekeerd.
Van de mobiele telefoon naar het
handsfree-systeem
Gesprekken die buiten de Bluetooth-reikwijdte
van de auto werden gestart, kunnen bij inge‐
schakeld contact met het handsfree-systeem
worden voortgezet.
Afhankelijk van de mobiele telefoon wordt au‐
tomatisch op het handsfree-systeem omge‐
schakeld.
Als niet automatisch wordt omgeschakeld, te
werk gaan zoals op het display van de mobiele
telefoon wordt aangegeven, zie ook handlei‐
ding van de mobiele telefoon.
Van het handsfree-systeem naar de
mobiele telefoon
Gesprekken die via het handsfree-systeem
worden gevoerd, kunnen ev. ook met de mo‐
biele telefoon worden voortgezet, is afhankelijk
van de mobiele telefoon.
Te werk gaan zoals op het display van de mo‐
biele telefoon wordt aangegeven, zie ook
handleiding van de mobiele telefoon.
Bediening met spraak
Algemeen
Uitvoering met spraakinvoersysteem: bedie‐
ning, zie pagina 25.
Uitvoering zonder spraakinvoersysteem: af‐
hankelijk van de uitvoering kan de mobiele te‐
lefoon zoals hierna beschreven met gesproken
opdrachten bediend worden.
De lijst van korte commando's in de bedie‐
ningshandleiding geldt niet voor deze vorm van
spraakbediening.
Principe▷De mobiele telefoon kan worden bediend,
zonder de hand van het stuurwiel te ne‐
men.Seite 205TelefoonCommunicatie205
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
▷De invoeren worden in veel gevallen door
aankondigingen of vragen ondersteund.▷›...‹ geeft commando's voor de spraakbe‐
diening aan.▷››...‹‹ geeft antwoorden van de spraakbedie‐
ning aan.
Commando's uitspreken
Spraaksturing inschakelen
1.Toets op het stuurwiel indrukken.2.Commando uitspreken.
Spraakinvoer beëindigen Toets op stuurwiel indrukken of ›An‐
nuleren‹.
Mogelijke commando's
Mogelijke commando's laten
weergeven
Toetsop het stuurwiel indrukken.
›Help‹.
Mogelijke commando's worden aangekondigd.
Cijfers van nul tot negen worden begrepen. Elk
cijfer kan afzonderlijk worden gesproken of in een volgreeks worden samengevat, om de in‐
voer te versnellen.
Alternatieve commando's gebruiken
Het systeem herkent meerdere commando's
om een functie uit te voeren, bijv.:
›Naam kiezen‹ of ›Naam‹
Een voorbeeld: telefoonnummer
kiezen
1.Toets op het stuurwiel indrukken.2.›Nummer kiezen‹Systeem meldt: »Spreek het nummer a.u.b.
«.3.Bijv. ›123 456 790‹
Systeem meldt: »123 456 790. Doorgaan?
«.4.›Kiezen‹
Systeem meldt: »Nummer wordt gekozen«.
Bellen
Telefoonnummer kiezen
1.›Nummer kiezen‹2.Telefoonnummer spreken.3.›Kiezen‹
Telefoonnummer corrigeren
Cijfervolgorde wissen is mogelijk, nadat het
systeem de cijfers heeft herhaald.
›Corrigeer nummer‹
Het commando kan willekeurig worden her‐
haald.
Telefoonnummer wissen
›Verwijder‹
Alle tot nog toe ingevoerde cijfers worden ge‐
wist.
Nummer herhalen
›Opnieuw kiezen‹
Gesproken telefoonboek Afhankelijk van de uitrusting van de auto kan
het aanleggen van een eigen gesproken tele‐
foonboek nodig zijn.
De vermeldingen moeten gesproken worden
ingevoerd en zijn onafhankelijk van het geheu‐
gen van de mobiele telefoon. Er kunnen tot
50 vermeldingen worden ingericht.
Seite 206CommunicatieTelefoon206
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Vermelding opslaan1.›Naam opslaan‹2.Naam spreken. Spreekduur van ca. 2 se‐
conden aanhouden.3.Na oproep door het systeem het telefoon‐
nummer uitspreken.4.›Opslaan‹
Invoer wissen
1.›Naam verwijderen‹2.Na oproep naam uitspreken.3.Vraag bevestigen met: ›Ja‹
Alle vermeldingen wissen
1.›Telefoonboek verwijderen‹2.Vraag bevestigen met: ›Ja‹3.Nieuwe vraag met ›Ja‹ bevestigen.
Vermeldingen voorlezen en selecteren
1.›Telefoonboek lezen‹2.Als de gewenste vermelding wordt voorge‐
lezen: ›Nummer kiezen‹
Vermelding selecteren
1.›Naam kiezen‹2.Na oproep naam uitspreken.3.Vraag bevestigen met: ›Ja‹
Volume aanpassen
Toets tijdens de gesproken aanwijzing draaien.
▷Volume blijft behouden, ook wanneer het
volume van andere audioapparatuur wordt
gewijzigd.▷Volume wordt voor de momenteel ge‐
bruikte afstandsbediening opgeslagen.
Opmerkingen
Spraakbediening niet gebruiken voor noodop‐
roepen. In stresssituaties kunnen taal en stem‐
niveau wijzigen. Daardoor wordt de opbouw
van een telefoonverbinding onnodig vertraagd.
Gebruik in plaats daarvan de SOS-toets, zie
pagina 255, bij de binnenspiegel.
Omgevingsomstandigheden
▷Commando's, cijfers en letters vloeiend en
met normaal volume, klemtonen en snel‐
heid uitspreken.▷Commando's steeds in de taal van het sys‐
teem uitspreken. De taal van de spraakbe‐
diening van de mobiele telefoon is vooraf
ingesteld en kan niet via het Control Dis‐
play gewijzigd worden.▷Portieren, ruiten en de neerlaatbare hard‐
top gesloten houden om storende buiten‐
geluiden te voorkomen.▷Nevengeluiden in de auto tijdens het spre‐
ken vermijden.
Snap-in-adapter
Algemeen
Meer informatie over snap-in-adapters, die de
functies van de mobiele telefoon compatibel
ondersteunen, ontvangt u bij de service.
Opmerkingen Bij hoge temperaturen kan evt. de laadfunctie
van de mobiele telefoons zijn beperkt en kun‐
nen functies niet meer worden uitgevoerd.
Bij gebruik van de mobiele telefoon via de auto
de handleiding van de mobiele telefoon in acht
nemen.
Seite 207TelefoonCommunicatie207
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Apps
Overzicht Bepaalde softwaretoepassingen van een ge‐
schikte mobiele telefoon kunnen geïntegreerd
worden in de auto. Deze toepassingen worden
weergegeven op het Control Display.
De bediening vindt plaats via iDrive.
Voorwaarden▷Geschikte mobiele telefoon.▷Het besturingssysteem van de mobiele te‐
lefoon ondersteunt de softwaretoepassin‐
gen van Apps.▷Softwaretoepassingen zijn geïnstalleerd op
de mobiele telefoon en klaar voor gebruik.▷Overeenkomstig contract voor mobiele te‐
lefonie.
Evt. hieruit volgende kosten maken geen
deel uit van Apps.▷Enkel door BMW vrijgegeven softwaretoe‐
passingen gebruiken om storingen te ver‐
mijden.
Informatie over geschikte mobiele telefoons,
beschikbare softwaretoepassingen en de in‐
stallatie ervan vindt u op www.bmw.com/
connectivity of bij uw service.
Gegevens invoeren
Gegevens enkel invoeren wanneer de
verkeersomstandigheden dat toelaten. Anders
is het mogelijk dat u niet voldoende let op de
verkeerssituatie, wat gevaar kan opleveren
voor de inzittenden en andere verkeersdeelne‐
mers.
Een aantal softwaretoepassingen kunnen om
veiligheidsredenen enkel gebruikt worden
wanneer de auto stilstaat.◀
Apps bedienen
1.Mobiele telefoon aansluiten via de snap-in-
adapter of via de USB-audio-interface.2."ConnectedDrive"3.Gewenste softwaretoepassing selecteren.
Status weergeven
Informatie over de beschikbare softwaretoe‐
passingen kan weergegeven worden.
1."ConnectedDrive"2."BMW-apps"
Opmerkingen
▷De omvang van Apps die weergegeven
wordt op het Control Display hangt af van
de omvang van de op de mobiele telefoon
geïnstalleerde softwaretoepassingen.▷De gegevensoverdracht van de software‐
toepassingen van de mobiele telefoon naar
de auto kan enige tijd in beslag nemen.
Een aantal softwaretoepassingen hangen
af van de snelheid van de beschikbare in‐
ternetverbinding van de mobiele telefoon.▷Een aantal mobiele telefoons kunnen niet
tegelijk Apps en de Bluetooth-handsfree-
installatie gebruiken.
Evt. na een telefoongesprek de software‐
toepassing opnieuw starten op de mobiele
telefoon.
Remote services
Met de remote services kan een verbinding
tussen een mobiele telefoon en de auto wor‐
den opgebouwd. Hierdoor kan de auto bijv.
worden ver- en ontgrendeld.
Afhankelijk van de auto, zijn verdere functies
beschikbaar.
Om de functies te kunnen uitvoeren, moet de
My BMW Remote App worden gedownload.
De bediening geschiedt via de App.
Als alternatief kunnen de functies tevens wor‐
den uitgevoerd via de ConnectedDrive hotline.
De handleiding bij de My BMW Remote App
vindt u in het ConnectedDrive-portaal of op
www.bmw.com.
Seite 229ConnectedDriveCommunicatie229
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Wielen en bandenVoertuiguitrustingIn dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Bandenspanning Informatie aangaande uw veiligheidVan de conditie van de banden en het aanhou‐
den van de voorgeschreven bandenspanning
hangen niet alleen de levensduur van de ban‐
den, maar ook in hoge mate het rijcomfort en
vooral de veiligheid af.
Bandenspanning controleren
Banden hebben een natuurlijk, gelijkmatig
drukverlies.
De bandenspanning regelmatig controle‐
ren
De bandenspanning regelmatig controleren en
zo nodig corrigeren: minstens tweemaal per
maand en vóór een lange rit. Een verkeerde
bandenspanning kan een nadelige invloed op
de koersstabiliteit of een beschadiging van de
band tot gevolg hebben en daardoor tot onge‐
vallen leiden.◀
Banden worden warm tijdens het rijden en met
de temperatuur van de band stijgt de banden‐
spanning. De bandenspanningsindicaties heb‐
ben betrekking op koude banden, resp. ban‐
den met omgevingstemperatuur.Bandenspanning alleen met koude banden
controleren. Dat wil zeggen na max. 2 km rij‐
den of als de auto minimaal 2 uur geparkeerd
stond.
Luchtapparaten kunnen tot wel 0,1 bar te wei‐
nig aangeven.
Bij bandenpechwaarschuwing: na aanpassing
van de bandenspanning op een nieuwe waarde
de bandenpechwaarschuwing opnieuw initiali‐
seren, zie pagina 96.
Bij bandenspanningscontrole: na aanpassing
van de bandenspanning op een nieuwe waarde
een reset van de bandenspanningscontrole
uitvoeren, zie pagina 99.
Bandenspanningen
De spanningswaarden voor de goedgekeurde
bandenmaten vindt u ook op de portierstijl bij
geopend bestuurdersportier.
Indien u de snelheidsletter van uw band niet bij
de spanningswaarden vindt, geldt de banden‐
spanning voor de desbetreffende maat, bijv.
225/45 R 17.
Na een correctie van de bandenspanning de
bandenpechwaarschuwing opnieuw initialise‐
ren, zie pagina 96.
Bandenmaat
De spanningsspecificaties gelden voor de door
BMW goedgekeurde bandenmaten en de aan‐
bevolen bandenfabrikanten, die bij de dealer
kunnen worden opgevraagd.
Seite 237Wielen en bandenMobiliteit237
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Om verkleuringen door bijv. kleding te vermij‐
den, leder ongeveer om de twee maanden ver‐
zorgen.
Lichtgekleurd leder vaker reinigen omdat vuil
daarop duidelijker zichtbaar is.
Lederverzorgingsmiddel gebruiken, omdat vuil
en vet anders langzaam de beschermende laag
van het leder aantasten.
Geschikte onderhoudsmiddelen zijn bij de ser‐
vice verkrijgbaar.
BekledingsstofonderhoudRegelmatig met een stofzuiger afzuigen.
Bij sterke verontreinigingen, bv. drankvlekken,
een zachte spons of een microvezeldoek met
geschikte interieurreiniger gebruiken.
Grote bekledingsvlakken tot aan de naden rei‐
nigen. Krachtig wrijven vermijden.
Beschadiging door klittenbandsluitingen
Geopende klittenbandsluitingen aan
broeken of andere kledingstukken kunnen de
stoelhoezen beschadigen. Let op dat alle klit‐
tenbandsluitingen gesloten zijn.◀
Onderhoud van speciale delen
Lichtmetalen velgen
Bij het reinigen van de auto uitsluitend neutrale
velgenreinigers met een pH-waarde van 5 tot 9
gebruiken. Geen agresieve schoonmaakmid‐
delen of stoomreiniger boven een temperatuur
van 60 ℃ gebruiken. Agressieve, zuurhou‐
dende of alkalische reinigingsmiddelen kunnen
de beschermlaag van onderdelen in de nabij‐
heid, zoals de remschijf, beschadigen.
Agressieve, zuurhoudende of alkalische reini‐
gingsmiddelen kunnen de beschermlaag van
onderdelen in de nabijheid, zoals bijv. de rem‐
schijf, beschadigen.
Chroomachtige oppervlakken Onderdelen zoals bv. radiatorgrille of portier‐
grepen vooral bij contact met strooizout metruim water en evtl. shampoo zorgvuldig reini‐
gen.
Rubberdelen Behalve met water alleen met glijmiddel voor
rubber behandelen.
Voor het onderhoud van afdichtrubbers geen
siliconenhoudend onderhoudsmiddel gebrui‐
ken, om beschadigingen of geluiden te voorko‐
men.
Delen van edel hout
Houten panelen en uit hout vervaardigde delen
mogen uitsluitend met een vochtige doek wor‐
den gereinigd. Vervolgens met een zachte
doek drogen.
Kunststof onderdelen
Daartoe behoren:▷Oppervlakken van kunstleer.▷Hemelbekleding.▷Verlichtingsglas.▷Dekglas van het instrumentenpaneel.▷Matzwart gespoten delen.▷Gelakte delen in het interieur.
Gebruik voor de reiniging een microvezeldoek.
De doek evt. met water iets bevochtigen.
Hemelbekleding niet te nat maken.
Gebruik geen alcohol-/oplosmiddelhou‐dende reinigers
Geen alcoholhoudende of oplosmiddelhou‐
dende reinigingsmiddelen, zoals nitroverdun‐
ner, koudreiniger, benzine of iets dergelijks ge‐
bruiken, de oppervlakken kunnen anders
worden beschadigd.◀
Veiligheidsgordels Vervuilde gordels rollen niet goed op, waar‐
door de veiligheid nadelig wordt beïnvloed.
Seite 264MobiliteitReiniging264
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15