Grenzen van het systeemPlotse beschadiging van de banden
Ernstige, plotselinge beschadiging van
een band door uitwerkingen van buitenaf kun‐
nen niet worden aangekondigd.◀
Een natuurlijk, gelijkmatig spanningsverlies in
alle vier de banden wordt niet herkend.
In de volgende situaties kan het systeem ver‐
traagd of onjuist werken:▷Systeem is niet geïnitialiseerd.▷Rijden op besneeuwde of gladde wegen.▷Sportieve rijstijl: doorslippen op de aange‐
dreven wielen, hoge dwarsversnelling.▷Rijden met sneeuwkettingen.
Statusweergave
Op het Control Display kan de momentele sta‐
tus van de bandenpechwaarschuwing worden
weergegeven, bv. of de RPA actief is.
1."Voertuiginfo"2."Voertuigstatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatie
Met de initialisatie worden de ingestelde ban‐
denspanningen als referentie voor de herken‐
ning van een lekke band overgenomen. Gestart
wordt de initialisatie door bevestiging van de
bandenspanningen.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het sys‐
teem niet initialiseren.
1."Voertuiginfo"2."Voertuigstatus"3. "Bandenspanning bevestigen"4.Motor starten - niet wegrijden.5.Met "Bandenspanning initialis." het initiali‐
seren starten.6.Wegrijden.Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens
het rijden, de rit kan te allen tijde worden on‐
derbroken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie
automatisch voortgezet.
Melding van bandenpech De waarschuwingslampjes lichten
geel en rood op. Op het Control Dis‐
play wordt een melding weergege‐
ven. Hierbij klinkt bovendien een sig‐
naal.
U hebt een lekke band of een band met een
aanzienlijk spanningsverlies.1.Snelheid verminderen en voorzichtig stop‐
pen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 238, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
Niet verder rijden zonder banden met
noodeigenschappen
Niet verder rijden als de auto niet is uitgerust
met banden met noodeigenschappen, anders
kunnen ernstige ongevallen het gevolg zijn.◀
Bij melding van bandenpech wordt evt. de dy‐
namische stabiliteitscontrole DSC ingescha‐
keld.
Juiste handelwijze bij bandenpech
Normale banden
1.Beschadigde band identificeren.
Controleer daarvoor de bandenspanning in
alle vier banden.
Is de bandenspanning in alle vier de ban‐
den in orde, dan is de bandenpechwaar‐
schuwing waarschijnlijk niet geïnitialiseerd.
Systeem dan initialiseren.Seite 97VeiligheidBediening97
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
KoersstabiliteitsregelsystemenVoertuiguitrustingIn dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Antiblokkeersysteem ABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tij‐
dens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops be‐
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid
verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor be‐
drijfsklaar.
Elektronische
remkrachtverdeling
Het systeem regelt voor het verkrijgen van een
stabiel remgedrag de remkracht aan de achter‐
wielen.
Dynamische remcontrole
DBC
Door snel indrukken van de rem veroorzaakt dit
systeem automatisch een maximale verhoging
van de remdruk. De remweg wordt bij nood‐
stops derhalve zo kort mogelijk gehouden.
Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt van
de voordelen van het ABS.Het rempedaal zo lang ingedrukt houden als
moet worden geremd.
Dynamische
stabiliteitscontrole DSC
Principe DSC voorkomt het doordraaien van de aange‐
dreven wielen bij het wegrijden en accelereren.
DSC herkent bovendien instabiele rijtoestan‐
den, zoals een uitbreken van de achterkant van
de auto of het schuiven via de voorwielen. DSC
helpt erbij de auto door reduceren van het mo‐
torvermogen en door remingrepen aan afzon‐
derlijke wielen binnen de natuurkundige gren‐
zen op een veilige koers te houden.
Rijstijl aan situatie aanpassen
De bestuurder blijft altijd verantwoorde‐
lijk voor een aangepaste, veilige rijstijl.
Ook met DSC is het niet mogelijk natuurkun‐
dige wetten uit te schakelen.
Beperk de bijkomende veiligheidsfactor niet
door gewaagd rijden.◀
DSC deactiveren/activeren DSC kan via het programma DSC OFF van de
rijdynamiekcontrole, zie pagina 104, worden
ge(de)activeerd.
Ter controle Controlelampje voor DSC knippert:
DSC regelt de aandrijf- en remkrach‐
ten.
Controlelampje voor DSC brandt: DSC is uit‐
gevallen.Seite 103KoersstabiliteitsregelsystemenBediening103
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
De schakelpuntindicator, zie pagina 75, van de
auto geeft de meest energiezuinige versnelling
aan.
Afremmen op de motor Bij het naderen van een rood verkeerslicht van
het gaspedaal gaan en de auto in de hoogst
mogelijke versnelling laten uitrollen.
Op hellende routes van het gaspedaal gaan en
de auto in de passende versnelling laten rollen.
De brandstoftoevoer wordt bij decelereren on‐
derbroken.
De motor bij langere stops afzetten
Motor bij langere stops, bv. bij stoplichten,
overwegen of in de file, afzetten.
Start- en stopautomaat motorDe auto-start-stop-functie zet de motor tijdens
een stilstand automatisch af.
Wordt de motor afgezet en aansluitend weer
gestart, dan dalen het brandstofverbruik en
emissies in vergelijking tot een permanent
draaiende motor. Besparingen kunnen al wor‐
den gerealiseerd bij een motorstop van enkele
seconden.
Het brandstofverbruik hangt tevens af van ver‐
dere factoren, zoals bijv. de rijstijl, de wegom‐
standigheden, het onderhoud of milieufacto‐
ren.
Meer aanwijzingen over de auto-start-stop-
functie, zie pagina 58.
Functies die momenteel niet worden
benodigd uitschakelen
Voor functies zoals bijv. automatische aircon‐
ditioning is veel extra energie nodig en zij ver‐
bruiken extra brandstof, in het bijzonder in het
stop & go verkeer.Deze functies daarom uitschakelen als zij niet
echt worden gebruikt.
Onderhoud laten uitvoeren Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. Het onderhoud door uw service‐
dienst laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 247, in acht nemen.Seite 135Bij het rijden in acht nemenRijtips135
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
SymboolFunctie Pauze Stop Volgend hoofdstuk Vorig hoofdstuk Vooruit zoeken Achteruit zoeken
Bij vooruit en achteruit zoeken: elk drukken van
de Controller verhoogt de snelheid. Om te be‐
eindigen de weergave starten.
Dvd-menu
1.De Controller ev. draaien om het video‐
menu op te roepen.2. "DVD-menu"
Het dvd-menu wordt weergegeven. De
weergave is afhankelijk van de inhoud van
de dvd.3.Menupunten selecteren: controller kante‐
len en indrukken.
Wisselen naar het videomenu: controller
draaien en indrukken.
Instellingen voor dvdInstellingen zijn bij sommige dvd's alleen via
het dvd-menu mogelijk, zie ook de informatie
op de dvd.
Taal selecteren
Beschikbare talen zijn afhankelijk van de dvd.
1.Tijdens de weergave aan de Controller
draaien.2."Opties" oproepen.3."Audio/taal"4.Gewenste taal selecteren.
Ondertiteling selecteren
Beschikbare ondertiteling is afhankelijk van de
dvd.
1.Tijdens de weergave aan de Controller
draaien.2."Opties" oproepen.3."Ondertiteling"4.Gewenste taal selecteren of "Geen
ondertitels weergeven".
Helderheid, contrast, kleur instellen
1.Tijdens de weergave aan de Controller
draaien.2."Opties" oproepen.3."Displayinstellingen"Seite 173Cd/multimediaEntertainment173
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Sport-automatische transmissie1.Afstandsbediening in het contactslot ste‐
ken, ook met comforttoegang.2.Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 61.3.In de wasstraat rijden.4.Keuzestand N inschakelen.5.Motor afzetten.6.Afstandsbediening in het contactslot laten
steken, zodat de auto kan rollen.
Voor het starten van de motor:
1.Rempedaal indrukken.2.Start-/stopknop indrukken.
Transmissiestand P wordt automatisch inge‐
schakeld:
▷Automatisch na ca. 30 minuten.▷Zodra de afstandsbediening uit het con‐
tactslot wordt verwijderd.
Koplampen
▷Niet droog wrijven en geen schurende of
etsende reinigingsmiddelen gebruiken.▷Verontreinigingen, bv. insecten, met sham‐
poo in de week zetten en met water af‐
spoelen.▷IJsvorming met ontdooiingsspray ont‐
dooien, geen ijskrabber gebruiken.
Neerlaatbare hardtop
Bij het openen van de natte hardtop kunnen
waterdruppels in de bagageruimte lopen. Haal
voordien evt. de voorwerpen uit de bagage‐
ruimte, om watervlekken of verontreiniging te
voorkomen.
Na wassen van de auto Na het wassen van de auto de remschijven kort
droogremmen, anders kan de remwerking
kortstondig minder zijn en kunnen de remschij‐
ven corroderen.
IJsresten op de ramen volledig verwijderd om
verminderd zicht te voorkomen door strepen
en schrapende geluiden en wisserbladslijtage
te reduceren.
Auto-onderhoud
Onderhoudsmiddelen BMW raadt u aan reinigings- en onderhouds‐
middelen van BMW te gebruiken, omdat deze
getest en goedgekeurd zijn.
Onderhouds- en reinigingsmiddelen
Aanwijzingen op de verpakking in acht
nemen.
Bij reinigen van het interieur de portieren of
ruiten openen.
Alleen middelen gebruiken die voor het reini‐
gen van auto's zijn bedoeld.
Reinigingsmiddelen kunnen stoffen bevatten
die gevaarlijk of schadelijk voor de gezondheid
zijn.◀
Autolak
Regelmatig onderhoud draagt bij tot rijveilig‐
heid en waardebehoud. Milieu-invloeden in
omgevingen met een hoge luchtvervuiling of
natuurlijke verontreinigingen, zoals bijv. hars of
stuifmeel kunnen de lak beschadigen. Fre‐
quentie en omvang van het onderhoud daarop
afstemmen.
Agressieve stoffen, zoals overgelopen brand‐
stof, olie, vet of vogeluitwerpselen dadelijk ver‐
wijderen om lakveranderingen of –verkleurin‐
gen te voorkomen.
Lederonderhoud
Het leder geregeld met een doek of stofzuiger
reinigen.
Stof en straatvuil schuren anders in poriën en
vouwen en leiden tot een sterke slijtage als‐
mede tot een vroegtijdige verharding van het
lederoppervlak.Seite 263ReinigingMobiliteit263
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Dynamische remcontroleDBC 103
Dynamische remlichten 102
Dynamische stabiliteitscon‐ trole DSC 103
Dynamische tractiecontrole DTC 104
E
EBV Elektronische rem‐ krachtverdeling 103
Edel hout, onderhoud 264
Eenheden, gemiddeld ge‐ bruik 78
Eenheden, temperatuur 78
Eerste hulp, zie EHBO- doos 256
EfficientDynamics, zie Brand‐ stof besparen 134
EHBO-doos 256
Eigen veiligheid 6
Elektrisch defect– 7-traps automatische ver‐
snelling 70
Elektrisch defect, bestuur‐
dersportier 35
Elektrisch defect, portier‐ slot 35
Elektrische ruitbediening, zie Ruit 41
Elektrische stoelinstelling 47
Elektrische storing, tank‐ dop 234
Elektrische stuurwielvergren‐ deling 56
Elektrische stuurwielvergren‐ deling met comforttoe‐
gang 38
Elektronische oliepeilcon‐ trole 242
Elektronische remkrachtver‐ deling 103
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma ESP, zie DSC 103
Energie sparen, schakelpun‐ tindicator 75
Energie sparen, start- en
stopautomaat 58
Equalizer 162
ESP elektronisch stabiliteits‐ programma, zie DSC 103
Extern audioapparaat 125
Externe apparaten 181
Extra telefoon 196
F Fader 162
Filter, zie Micro-/actieve kool‐ stoffilter bij automatische
airconditioning 116
Filter, zie Microfilter bij air‐ conditioning 113
Flat Tire Monitor, sneeuwket‐ tingen 240
Flessenhouder, zie Bekerhou‐ der 126
FM-/AM-zender 164
Foutmeldingen, zie Check- Control 84
G
Garagedeurbedieningssys‐ teem, zie Geïntegreerde uni‐
versele afstandsbedie‐
ning 118
Gebruikte symbolen 6
Gebruik van de airconditio‐ ning, airconditioning 112
Gebruik van de airconditio‐ ning, automatische aircondi‐
tioning 114
Gebruik van de airconditio‐ ning, ventilatie 113, 117
Gedeeld scherm, split‐ screen 22
Gegevens, technische, afme‐ tingen 268
Gegevens, technische, ge‐ wichten 268 Gegevens, technische, inhou‐
den 269
Gegevens, technische, ma‐ ten 268
Geïntegreerde sleutel 30
Geïntegreerde universele af‐ standsbediening 118
Gemiddelde snelheid 74
Gemiddeld gebruik 74
Gemiddeld gebruik, eenhe‐ den instellen 78
Gereedschap, zie Boordge‐ reedschap 249
Gesproken aanwijzingen, na‐ vigatie 152
Gevarendriehoek 256
Gewichten 268
Gladheidswaarschuwing, zie Buitentemperatuurwaar‐
schuwing 72
Gladheid, zie Buitentempera‐ tuurwaarschuwing 72
Gloeilamp vervangen, zie Lampen en verlichting 249
Goedgekeurde motorolie 244
Gordelhoogteverstelling 49
Gordel omdoen, zie Veilig‐ heidsgordels 48
Gordelspanner, zie Veilig‐ heidsgordels 48
Gordels, zie Veiligheidsgor‐ dels 48
GPS-navigatie, zie Navigatie‐ systeem 138
Grijze voorstelling van de kaart 156
Grills, zie Luchtrooster 111
Grootlicht 61
Grootlichtassistent 89
Grootlicht, lichtsignaal 89
Guided tour 149 Seite 282OpzoekenAlles van A tot Z282
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Kentekenplaatverlichting,lampvervanging 252
Keuzehendelstanden, 7- traps-automatische versnel‐
lingsbak 68
Keuzehendelstanden, 8- traps-automatische versnel‐
lingsbak 64
Keyless-Go, zie Comforttoe‐ gang 37
Key Memory, zie Personal Profile 31
Kickdown, 7 keuzehendel‐ standen 69
Kickdown, 8 keuzehendel‐ standen 65
Kilometerteller 72
Kinderen veilig vervoeren 53
Kinderzitjebevestiging ISO‐ FIX 54
Kinderzitjesbevestiging 53
Kinderzitje, zie Kinderen veilig vervoeren 53
Klank 162
Klep voor de tankdop 234
Klok 72
Klok– 12h/24h-formaat 79
Klok, tijdzone instellen 78
Knipperen bij ont-/vergrende‐ ling 34
Knipperlicht, vervangen van de lamp vóór 251
Knipperlicht, zie Richtingaan‐ wijzer 61
Knop om motor te starten, zie Start-/stopknop 56
Koelen, maximaal 115
Koelmiddel 245
Koelsysteem, zie Koelmid‐ del 245
Koelvloeistof, peil controle‐ ren 245
Koelvloeistof, tempera‐ tuur 73
Koelvloeistof, zie Koelmid‐ del 245
Koersstabiliteitsregelsyste‐
men 103
Kofferdeksel 36
Kofferdeksel, afstandsbedie‐ ning 33
Kofferdeksel, comforttoe‐ gang 38
Kofferdeksel, van binnenuit openen 36
Kofferdeksel, van buitenaf openen 37
Koplampen, onderhoud 263
Koplampen, rechts-/linksrij‐ dend verkeer 91
Koplampen reinigen 63
Koplampverstelling 89
Korte commando's, spraakin‐ voer 270
Kort knipperen 61
Koude start, zie Motor star‐ ten 57
Kriksteunpunten 253
Kruising invoeren, naviga‐ tie 141
Kunststof, onderhoud 264
L
Lading 132
Lading bevestigen 122
Lage tonen 162
Lak, auto 263
Lampen en verlichting, lamp‐ vervanging 249
Lampen vervangen, zie Lam‐ pen en verlichting 249
Lampvervanging, zie Lampen en verlichting 249
Land selecteren, naviga‐ tie 140
Launch Control, accelaratie- assistent 70
Leder, onderhoud 263
LED lichtdiodes 250
Leeftijd van de banden 239 Leeggewicht, zie Gewich‐
ten 268
Leeslampje 92
Lege accu afvoeren 254
Lendensteun 47
Lengte, zie Maten 268
Letters en cijfers invoeren 23
Leuningcontour, zie Lenden‐ steun 47
Leuningen, zie Stoelinstel‐ ling 46
Licht 87
Lichtdiodes LED 250
Lichtmetalen velgen, verzor‐ ging 264
Lichtschakelaar 87
Lichtsignaal 61
Lichtsignaal, controle‐ lampje 15
Ligstoel, zie Leuning 46
Limiet, zie Snelheidslimiet 85
Linksrijdend verkeer, lichtin‐ stelling 91
Luchtdruk, zie Bandenspan‐ ning 237
Luchten, zie Ventilatie 113
Luchthoeveelheid 113, 116
Luchtrecirculatie 116
Luchtrecirculatiefunctie 113
Luchtrecirculatie, zie Luchtre‐ circulatie 113, 116
Luchttoevoer, airconditio‐ ning 112
Luchttoevoer, automatische airconditioning 114
Luchttoevoer, ventila‐ tie 113 , 117
Luchtuitlaat, zie Luchtroos‐ ter 111
Luchtverdeling, automa‐ tisch 115
Luchtverdeling, handma‐ tig 113
Luchtverdeling, individu‐ eel 113 Seite 284OpzoekenAlles van A tot Z284
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
M
M/S, automatische versnel‐ lingsbak, 7 versnellingen 69
M/S, automatische versnel‐ lingsbak, 8 versnellingen 66
Maateenheden via het Con‐ trol Display wijzigen 78
Maten 268
Maximaal koelen 115
Maximum asbelasting, zie Ge‐ wichten 268
Maximumsnelheid, winter‐ banden 240
Maximum totaalgewicht, zie Gewichten 268
Meldingenlijst verkeersinfor‐ matie 155
Melding van bandenpech 97
Memory, zie Stoel- en spie‐ gel-memory 49
Menu's bedienen, iDrive 18
Menu's, zie IDrive bedie‐ ningsprincipe 19
Microfilter, bij airconditio‐ ning 113
Microfilter, bij automatische airconditioning 116
Middelste remlicht, lampver‐ vanging 252
Middenarmsteun 124
Minimumprofiel, banden 238
Mistachterlicht 90
Mistachterlichten, controle‐ lampje 15
Mobiele communicatieappa‐ ratuur in de auto 131
Mobiele Service, zie Pech‐ hulp 222
Mobiele telefoon 196
Mobiele telefoon, inbouw‐ plaats, zie Middenarm‐
steun 124
Mobiele telefoon, zie Tele‐ foon 196 Monitor, zie Control Dis‐
play 18
Motor, afzetten 58
Motor afzetten, start-/stop‐ knop 56
Motorkap 242
Motorkoelmiddel, zie Koel‐ middel 245
Motorolie bijvullen 244
Motorolie, peil controle‐ ren 242
Motoroliesoorten, alterna‐ tief 244
Motoroliesoorten, goedge‐ keurd 244
Motorolietemperatuur 73
Motorolietoevoegingen 244
Motor oververhit, zie Koel‐ vloeistoftemperatuur 73
Motorruimte 241
Motor, starten 57
Motor starten, comforttoe‐ gang 37
Motor starten, start-/stop‐ knop 56
Motorstart, hulp 256
MP3-speler 181
Multimedia 170
Muziek opslaan 175
Muziekverzameling 175
Muziek zoeken 177
N
Naar Eigen veiligheid 6
Navigatie 138
Navigatiegegevens 138
Navigatiegegevens actualise‐ ren 138
Navigatiesysteem, invoeren van het reisdoel via gespro‐
ken taal 146
Na wassen van de auto 263
Neerlaatbare hardtop, af‐ standsbediening 33 Neerlaatbare hardtop, com‐
fortbediening 33
Neerlaatbare hardtop, openen en sluiten 42
Netten, zie Opbergvak‐ ken 125
Neutrale reiniger, verzor‐ ging 264
Nieuwe wielen en ban‐ den 239
Noodbediening, tankdop, handmatig ontgrende‐
len 234
Noodoproep 255
Noodzakelijk onderhoud 247
Notities 216
Nummerherhaling 204
O OBD On-Board-Dia‐ gnose 248
Office 209
Ogen voor het vastzetten van de bagage 133
Oliepeil 242
Oliesoorten, alternatief 244
Oliesoorten, goedge‐ keurde 244
Olietoevoegingen 244
Olieverbruik 242
Olieverversingsinterval, servi‐ cebehoefte 80
Olie, zie Motorolie 242
On-Board-Diagnose OBD 248
Onderdelen en accessoires 7
Onderhoud 247, 262
Onderhoud, auto 263
Onderhoud, servicebe‐ hoefte 80
Onderhoudsmiddelen 263
Onderhoudssysteem BMW 247
Onderhoud van bekledings‐ stof 264 Seite 285Alles van A tot ZOpzoeken285
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15