Page 105 of 176
103
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel. Zorg ervoor dat de krik stevig staat. Als
de ondergrond glad of zacht is, kan de
krik wegglijden of wegzakken - Kans
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto en
zorg ervoor dat de kop van de krik goed
in het midden van het steunpunt steekt.
Zo niet, dan kan de auto beschadigd
raken en/of kan de krik wegzakken -
Kans op letsel!
8
Praktische informatie
Page 106 of 176
104
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Monteren van het wiel
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast met de
wielsleutel. F
L aat de krik zakken.
F V ouw de krik op en ver wijder hem.F
D raai de wielbouten vast met de
wielsleutel.
Na het verwisselen van het wiel
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
nieuwe wiel controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 107 of 176

105
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Sneeuwkettingen
Aangezien de auto achterwielaandrijving heeft, mogen uitsluitend de achterwielen van
sneeuwkettingen worden voorzien.Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond. Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid. Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
175 / 5 5
R15 9
mm
145/65
R15
gebruik van sneeuwkettingen
niet mogelijk
8
Praktische informatie
Page 108 of 176

106
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Een lamp vervangen
1. Richtingaanwijzers (W21W - 21 W).
2. P arkeerlicht (W5W - 5 W).
3.
G
rootlicht (HB3 - 60 W).
4.
D
imlicht (H11 - 55 W).
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van
de kwaliteit van de koplampen
mogen uitsluitend anti-UV-lampen
worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Verlichting vóór
5. Mistlampen vóór (H8 - 35 W).
6. D agrijverlichting (P13W - 13 W).
Praktische informatie
Page 109 of 176
107
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
F Maak het kapje B met behulp van een schroevendraaier die gewikkeld is in een
doek, los.
F
D
raai de moer C los tot de bovenkant van
de moer de bekleding raakt. F
V er wijder de clips waarmee de
bumper vastzit met behulp van een
schroevendraaier.
F
D
uw de bumper voorzichtig omhoog.
Om een defecte lamp te kunnen vervangen,
moet u eerst de koplampunit verwijderen.
Om de koplampunit te verwijderen:
F
O
pen de voorklep.
F
D
ruk op de lip A om de stekker los te
maken.
Toegang tot de lampen
8
Praktische informatie
Page 110 of 176
108
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
F Draai de bevestigingsmoer D los, ter wijl u de bumper omhoog houdt.
F
D
raai de moer E los. F
T rek de koplampunit naar u toe en maak
de lip F los om de koplamp in zijn geheel te
kunnen verwijderen.
Praktische informatie
Page 111 of 176
109
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Parkeerlicht ver vangen
F Draai de lamphouder linksom en ver wijder deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Grootlicht vervangen
F Draai de lamphouder linksom en ver wijder deze.
F
V
er wijder de lamp door de lip in te drukken.
F
V
ervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
F Draai de lamphouder naar links en verwijder deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren in de omgekeerde volgorde
uit.
De amberkleurige lampen moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
8
Praktische informatie
Page 112 of 176
110
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Lampen dimlicht vervangen
F Draai de lamphouder linksom en ver wijder deze.
F
V
er wijder de lamp door de lip in te drukken.
F
V
ervang de lamp.
Voer het monteren in omgekeerde volgorde uit.
Lampen van mistlampen /
verlichting overdag vervangen
F Draai de wielen zo ver mogelijk naar buiten, om toegang tot de lampen te
vergemakkelijken.
F
V
er wijder de bevestigingsclips van het
deksel van de lamphouder.
F
V
erwijder het deksel. F
D raai de lamphouder (A voor de
mistlampen, B voor de verlichting overdag)
naar links en ver wijder deze.
F
V
erwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren in omgekeerde volgorde uit.
Praktische informatie