Page 81 of 176

79
Ion_nl_Chap07_securite-enfants_ed01-2014
Bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordelConform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel, van een
universeel gehomologeerd kinderzitje (a), gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto:
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Plaats Minder dan 13
kg
(Categorie 0
(b) e n 0 +)
Tot ongeveer 1
jaarVan 9
tot 18 kg
(Categorie 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Van 15 tot 25 kg
( Categorie 2)
Van 3
tot ongeveer 6
jaar Van 22
tot 36 kg
(Categorie 3)
Van 6
tot ongeveer
10
jaar
Passagiersstoel vóór (c ) (e) L1Römer Duo
Plus ISOFIX
(bevestigd met
veiligheidsgordel) X
X
Buitenste zitplaatsen achter (d) UUUU
(a)
U
niverseel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's bevestigd kan worden met behulp van de
veiligheidsgordel.
(b)
G
roep 0: vanaf de geboorte tot 10
kg. Reiswiegen en autobedjes mogen niet op de
passagiersplaats voorin worden vervoerd.
(c)
R
aadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
(d)
A
ls u een kinderzitje met de rug of met het gezicht in de rijrichting op een zitplaats achter
bevestigt, schuif dan de voorstoel naar voren en zet vervolgens de rugleuning rechtop om
voldoende ruimte over te laten voor het kinderzitje en de benen van het kind.
(e)
A
ls u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de passagiersstoel vóór bevestigt, moet
de passagiersairbag worden uitgeschakeld. Zo niet, dan kan het kind levensgevaarlijk
gewond raken als de airbag wordt opgeblazen . Als u een kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting op de passagiersstoel vóór bevestigt, moet de airbag ingeschakeld blijven. U
:
Z
itplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel gehomologeerd kinderzitje
met een veiligheidsgordel, zowel voor het
vervoeren met de rug in de rijrichting als
met het gezicht in de rijrichting.
X :
Z
itplaats niet geschikt voor de bevestiging
van een kinderzitje in de desbetreffende
gewichtsklasse.
Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
7
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 82 of 176

80
Ion_nl_Chap07_securite-enfants_ed01-2014
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar
in geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit: dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij
korte ritten, worden vastgemaakt waarbij
de speling ten opzichte van het lichaam
van het kind zoveel mogelijk moet worden
beperkt.
Wanneer u een kinderzitje met de
veiligheidsgordel in de auto installeert,
let er dan wel op dat de gordel goed
gespannen is; het zitje moet namelijk strak
aan de autostoel zijn bevestigd. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd
voldoende ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Adviezen voor kinderzitjes
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken. Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen
de rugleuning van het kinderzitje en de
rugleuning van de stoel van de auto zo
klein mogelijk is. Indien mogelijk dient de
rugleuning van het zitje de rugleuning van
de stoel van de auto te raken.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen. Zorg ervoor
dat de hoofdsteun goed is opgeborgen
of vastgemaakt om te voorkomen dat de
hoofdsteun bij plotseling remmen een
gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan
te brengen nadat u het kinderzitje hebt
verwijderd.
Plaatsen van een
stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter
in een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 83 of 176

81
Ion_nl_Chap07_securite-enfants_ed01-2014
Uw auto voldoet aan de nieuwste ISOFIX-
normen .
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen:
ISOFIX-bevestigingen
Aan de TOP TETHER kan de bovenste riem
van een kinderzitje (indien aanwezig) worden
bevestigd. Dit systeem beperkt het naar voren
kantelen van het kinderzitje bij een frontale
aanrijding. Volg nauwgezet de aanwijzingen in de
montagehandleiding van het kinderzitje.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een
veilige, degelijke en snelle montage van het
kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes zijn voorzien van twee
sloten die aan de twee bevestigingsringen A
kunnen worden verankerd.
Sommige zitjes hebben ook een bovenste
riem die aan de ring B bevestigd moet worden.
-
e
en ring B in de bagageruimte voor de
bovenste riem, genaamd TOP TETHER .
D
eze ring is te herkennen aan een
markering.
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingsringen:
-
t
wee ringen A tussen de rugleuning en de
zitting van de stoel, te herkennen aan een
markering, Vastmaken van een kinderzitje aan de TOP
TETHER:
-
v
oer de riem van het kinderzitje over het
midden van de rugleuning van de zitplaats
naar de achterzijde van de rugleuning,
-
o
pen het afdekkapje van de TOP TETHER,
-
m
aak de bovenste riem vast aan de ring B
,
-
t
rek de bovenste riem strak.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor meer informatie
over de mogelijkheden voor het bevestigen van
ISOFIX-kinderzitjes in uw auto.
7
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 84 of 176

82
Ion_nl_Chap07_securite-enfants_ed01-2014
ISOFIX-kinderzitjes aanbevolen door PEUGEOT en
goedgekeurd voor uw auto
RÖMER BabySafe Plus ISOFIX
(gewichtsgroep E )
Groep 0+: tot ongeveer 13
kg
Dit zitje wordt met de "rug in de rijrichting" geplaatst met behulp van een ISOFIX-onderstel dat wordt bevestigd aan de ringen A .
Het onderstel is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met de veiligheidsgordel. In dat geval wordt alleen het zitje zelf gebruikt dat met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto wordt bevestigd.
RÖMER Duo Plus ISOFIX (gewichtsgroep B1 )
Groep 1
: van 9 tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het "gezicht in de rijrichting" geplaatst.
Het wordt vastgemaakt aan de ringen A en met de bovenste riem aan de ring B ,
die Top Tether wordt genoemd.
Er zijn drie standen mogelijk: rechtop, ruststand en ligstand.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 85 of 176

83
Ion_nl_Chap07_securite-enfants_ed01-2014
Overzicht bevestiging ISOFIX-kinderzitjesOvereenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t /m G ).
I UF:
z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een u niverseel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje
voor het vervoer met het "gezicht in de rijrichting" en een bovenste riem.
X:
p
laats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje uit de aangegeven
gewichtsgroep. Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10
kg
(groep 0)
Tot ca.
6
maandenTot 10
kg (groep 0)
Tot 13
kg (groep 0+)
Tot ca. 1
jaarVan 9
tot 18 kg (groep 1)
Van ca. 1
tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg* "rug in de rijrichting" "rug in de
rijrichting" "gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D EC D A B B1
ISOFIX-kinderzitjes universeel
en semi-universeel geschikt
voor bevestiging op de buitenste
zitplaatsen achter X
X X RÖMER
BabySafe Plus ISOFIX X X
IUF
* Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd. Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
7
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 86 of 176
84
Ion_nl_Chap07_securite-enfants_ed01-2014
Kinderslot
Elk achterportier is voorzien van een kinderslot
om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren.
Vergrendelen
F Beweeg de knop A omlaag in stand 1.
Ontgrendelen
F Beweeg de knop A omhoog in stand 2 .
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 87 of 176

85
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Laden van de tractiebatterij
F Trek aan de hendel 1 aan de linkerzijde
onder het dashboard om het klepje van
de aansluiting voor het normaal laden
(rechterzijde van de auto) te openen.
Normaal laden
Alvorens u de laadstekker aansluit, dient
u te controleren of het stopcontact dat u
wilt gebruiken conform is* en geschikt is
voor een stroomsterkte van 8
A.
Controleer met name of de kwaliteit van
het stopcontact voldoende is.
Er bestaan stopcontacten die speciaal
zijn ontwikkeld voor het opladen van
elektrische voertuigen.
Het is in alle gevallen verplicht uw
installatie vooraf en vervolgens
periodiek door een specialist te laten
controleren.
Er zijn twee mogelijkheden voor het opladen:
normaal of snel.
Het normaal laden verdient de voorkeur; dit
kunt u doen via een stopcontact bij u thuis.
Voor het snelladen is een speciale
voedingsbron nodig.
F
Z
et de selectiehendel in stand P en trek de
parkeerrem stevig aan.
F
S
chakel alle verbruikers uit en zet het
contact van uw auto in de stand "LOCK" .
Gebruik uitsluitend een originele
laadkabel van PEUGEOT.
Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan -25°C, is het laden wellicht niet
mogelijk.
F
N
eem de kabel uit het meegeleverde
tasje. Deze kabel heeft een
speciale stekkeraansluiting met een
controlepaneeltje.
F
S
teek het ene uiteinde van de laadkabel
in een stopcontact dat aan de gestelde
eisen voldoet. Tijdens het aansluiten gaan
de 3
verklikkerlampjes POWER, FA U LT
en CHARGING op het controlepaneel een
ogenblik gelijktijdig branden. Vervolgens
blijft alleen het groene verklikkerlampje
POWER branden.
Gebruik geen verlengkabels,
stekkerblokken, adapters
of programmeerbare
apparatuur.
* (Bijvoorbeeld voor Frankrijk: norm NF C 15 -100). Als de laadkabel of het controlepaneel
beschadigd is, gebruik deze dan niet.
Neem in dat geval of bij twijfel contact
op met het PEUGEOT-netwerk om de
desbetreffende onderdelen eventueel te
laten vervangen.
In de meeste Europese landen
is PEUGEOT een samenwerking
aangegaan met professionele bedrijven
die uw elektrische installatie kunnen
controleren. Neem voor meer informatie
contact op met het PEUGEOT-netwerk.
8
Praktische informatie
Page 88 of 176

86
Ion_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Raak de metalen uiteinden van het
stopcontact en van de laadkabel
niet aan (kans op elektrocutie en/of
storingen).
F
D
ruk de borglip 2
opzij om de afdekkap van
de stekkeraansluiting te openen. F
C
ontroleer of er geen vuil of vreemde delen
in de stekkeraansluiting op de auto zitten.
F
V
erwijder de beschermkap van de stekker
van de laadkabel.
F
S
teek de speciale laadstekker in de
aansluiting op de auto tot deze vastklikt,
raak de knop aan de bovenzijde niet aan.
Gebruik het meegeleverde koord voor
het ophangen van het controlepaneel,
zodat er geen druk wordt uitgeoefend
op de stekker van het stopcontact (kans
op beschadiging van de laadkabel of de
stekker). F
C
ontroleer of het
laadstroomcontrolelampje op
het instrumentenpaneel en het
groene lampje CHARGING
op het controlepaneel van de
stekkeraansluiting constant
branden.
Bij het begin van het laden kan er
wat lucht afgeblazen worden. Dit is
volkomen normaal.
Het laden kan tussentijds onderbroken
worden door de speciale laadstekker
los te nemen van de laadaansluiting van
de auto.
Als dat niet het geval is, is het laden nog niet
begonnen; voer de hele procedure opnieuw uit
en controleer of alle aansluitingen in orde zijn.
Het laadniveau van de tractiebatterij wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Het aantal brandende segmenten neemt toe
naarmate het laden vordert.
Als u het laden moet onderbreken door
de laadkabel los te koppelen van het
stopcontact, moet u vooraf op de knop
Manual Stop van het controlepaneel
drukken.
U mag nooit met natte handen
de
kabel of de specifieke laadstekker
aansluiten of loskoppelen (kans op
elektrocutie).
Praktische informatie