Page 65 of 271
63
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod® of een USB-stick.
Via de USB-aansluiting kunt u audiobestanden
afspelen via uw autoradio, zodat u ernaar kunt
luisteren via de luidsprekers van de auto.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur of het bedieningspaneel van de
autoradio.
JACK-aansluiting
USB-aansluiting
Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening de
rubriek "Audio en telematica".
Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze uitrusting de
rubriek "Audio en telematica".
Tijdens het gebruik van draagbare
apparatuur wordt deze automatisch
opgeladen, wanneer aangesloten op de
USB-poort.
4
Indelingen
Page 66 of 271

64
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Matten
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd. Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van
de snelheidsbegrenzer of de ETG-
versnellingsbak negatief worden
beïnvloed.
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l eg de mat goed op zijn plaats,
F d ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
BevestigenVerwijderen
Terugplaatsen
Indelingen
Page 67 of 271
65
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Hoedenplank
Om het beladen van de bagageruimte te
vereenvoudigen is de hoedenplank bevestigd
aan de achterklep.
Controleer bij het sluiten van de achterklep of
er niets in de weg zit waardoor de hoedenplank
niet goed op zijn plaats kan vallen.Plaats geen zware voor werpen op de
hoedenplank, omdat deze hierdoor kan
losraken.
Verwijderen van de hoedenplank:
F
o
pen de achterklep,
F
m
aak de twee koorden los,
F
t
rek de hoedenplank met enige kracht uit
de scharnierpunten op de binnenbekleding
van de achterklep.
U kunt de hoedenplank vervolgens rechtop
achter de voorstoelen opbergen. Aanbrengen van de hoedenplank:
F
o
pen de achterklep,
F
h
oud de onderzijde van de hoedenplank
naar u toe gekeerd,
F
b
evestig de hoedenplank aan de twee
scharnierpunten,
F
h
aal de twee koorden door de geleiders
aan weerszijden van de gasveren,
F
m
aak de twee koorden vast.
4
Indelingen
Page 68 of 271
66
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Indeling bagageruimte
1. Haken
2. N oodreservewiel en gereedschap
of
Opbergbak
Plaats het wiel of de opbergbak terug
onder de vloerbekleding voordat u de
bagageruimte gaat beladen.
Indelingen
Page 69 of 271
67
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Opbergbak
F Verwijder de vloermat van de bagageruimte voor toegang tot de opbergbak.
Hierin vindt u, afhankelijk van de uitvoering,
verschillende ruimtes voor het opbergen van:
-
e
en sleepoog,
-
e
en bandenreparatieset,
-
... Uitvoeringen met opbergbak: deze moet
op de daarvoor bestemde plaats zijn
aangebracht voordat u de bagageruimte
gaat beladen.
Hieraan kunt u een tas ophangen.
Haken
Maximaal gewicht aan de haken: 2 kg
.
4
Indelingen
Page 70 of 271

68
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N
, afhankelijk van het type
versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golfen
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 71 of 271

69
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
1. Stand "LOCK" .
2. S tand "ACC " .
3.
Stand "ON".
4.
S
tand "START" .
Contact
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het koppelingspedaal volledig in.
F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Starten met de sleutel
Auto's met een ETG-versnellingsbak:
F
S teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het rempedaal in en houd het
ingetrapt.
F
Z
et de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Als u langdurig accessoires gebruikt
(contact in de stand 2
of 3 ), kan de
accu ontladen raken. Uw auto kan dan
mogelijker wijs niet meer starten. Houd
hier rekening mee .
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte zonder voldoende
ventilatie: verbrandingsmotoren stoten
giftige gassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op (dodelijke) vergiftiging. Onder
bijzonder koude omstandigheden
(temperaturen lager dan -23°C)
moet u de motor 4
minuten laten
draaien alvorens weg te rijden. Dit is
belangrijk voor de goede werking en
de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto, zoals de motor
en de versnellingsbak.
5
Rijden
Page 72 of 271

70
108_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Als u langdurig accessoires gebruikt,
wordt het contact na ongeveer
20 minuten automatisch afgezet
(stand " OFF").
Dit is bedoeld om te voorkomen dat
de accu ontladen raakt, houd hier
rekening mee .
Starten - afzetten van de motor met het
keyless entry and start-systeem
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto
is, wordt elke keer dat u de
" START/STOP "-knop indrukt zonder
een pedaal ingetrapt te houden, de
stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand " ACC").
D
e accessoires (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden
gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand " ON").
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand " OFF").
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt geopend
ter wijl de sleutel nog in het contact steekt,
klinkt er een geluidssignaal.
F
Z
et de auto stil.
Afzetten
F Zet bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met een ETG -versnellingsbak
de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 2 (ACC ).
F
D
ruk de sleutel in en draai hem in de stand
1
(LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai aan het stuur wiel tot het stuurslot
wordt vergrendeld.
Rijden