Page 57 of 271

55
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op deze toets. Het desbetreffende verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Uit
F Druk nogmaals op de toets. Het desbetreffende verklikkerlampje gaat uit.
F
V
erplaats de knop naar links in
de stand "Luchtrecirculatie".
F
V
erplaats de knop weer naar
rechts in de stand "Toevoer van
buitenlucht".
3
Comfort
Page 58 of 271

56
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de
overige functies automatisch worden geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal het
systeem weer volledig automatisch functioneren.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en
is het comfort niet optimaal.
Automatische airconditioning
F Druk op de toets "AUTO". H et symbool "AUTO" wordt
weergegeven.
De airconditioning werkt bij draaiende motor.
Door nogmaals op de toets "AUTO" te drukken
kunt u achtereenvolgens een van de volgende
programma's kiezen:Automatisch programma
Voor een optimale werking van het
systeem.
Voor een optimaal thermisch comfort
met een beperkte luchtstroom.
Voor een dynamische
luchttoevoer via voornamelijk de
zijventilatieroosters.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten en het
elektrisch bedienbare vouwdak zijn gesloten.
Met het oog op uw comfort worden de
instellingen van de airconditioning de volgende
keer dat de auto wordt gestart, gehandhaafd.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht
te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op
het optimale niveau gebracht.
Comfort
Page 59 of 271

57
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Om het interieur maximaal te koelen
of te ver warmen kunnen de minimale
waarde (14) en de maximale waarde
(28) worden overschreden.
F
D
uw de toets van de
temperatuurregeling omlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog tot
"HI" wordt weergegeven.
Instelling op een waarde van ongeveer 21
biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
veel lager of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin om voor een
optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Temperatuurregeling
F Duw deze toets omlaag om de
waarde te verlagen of omhoog
om de waarde te verhogen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op deze toets om de
luchtopbrengst te verhogen.
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt geleidelijk voller. F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
Regeling luchtverdeling
- de centrale uitstroomopening en de zijventilatieroosters,
-
d
e centrale uitstroomopening, de
zijventilatieroosters en de beenruimte van
de passagiers,
-
d
e beenruimte van de passagiers,
-
d
e voorruit en de beenruimte van de
passagiers,
-
d
e centrale uitstroomopening, de
zijventilatieroosters en de voorruit
-
d
e voorruit.F
D
ruk deze toets herhaaldelijk in
om de luchtstroom te verdelen
naar:
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als
dit echt nodig is, omdat hierdoor de
ruiten sneller beslaan en de kwaliteit
van de interieurlucht verslechtert. F
B
ij het indrukken van deze toets
wordt de toevoer van buitenlucht
afgesloten.
Het symbool van de luchtrecirculatie
wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets "AUTO" om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het
symbool van de luchtrecirculatie gaat uit.
3
Comfort
Page 60 of 271
58
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Het is raadzaam om niet langdurig
met uitgeschakelde airconditioning
te rijden (kans op beslagen ruiten en
verminderde luchtkwaliteit).
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft voelbaar.
Druk nogmaals op de toets "AUTO"
om het
systeem weer met de laatstingestelde waarden
in te schakelen.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op de toets van de luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de ventilator is
verdwenen.
F
D
ruk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.
Airconditioning AAN/UIT
Door de airconditioning uit te schakelen
kunnen onaangename verschijnselen optreden
(vochtigheid, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool "A /C " wordt weergegeven.
Comfort
Page 61 of 271

59
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorzijde
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen
of te ontdooien.
Richt bij koud weer de zijventilatieroosters op de zijruiten zodat deze sneller ontwasemd worden.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door de
desbetreffende toets in te drukken; het
lampje van de toets gaat branden.
Met automatische
airconditioning
F Druk op deze toets. H et lampje van de toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
airconditioning uit te zetten.
H
et lampje van de toets gaat uit.De overige instellingen (luchtopbrengst,
luchtverdeling...) worden automatisch
uitgevoerd.
3
Comfort
Page 62 of 271
60
108_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Achterruitverwarming
Uit
Aan
F Druk nogmaals op deze toets om de
achterruitverwarming uit te schakelen.
H
et controlelampje van de toets gaat uit.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit (volgens
uitvoering), omdat een geringer
stroomverbruik leidt tot een verlaging
van het brandstofverbruik.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit en
de buitenspiegels (afhankelijk van de
uitvoering) te ontwasemen.
H
et controlelampje van de toets gaat
branden. De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de verwarming/ventilatie of de airconditioning.
Comfort
Page 63 of 271
61
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Indeling vóór
1. Zonneklep
2. D ashboardkastje.
3.
Ra
dio, Touchscreen of opbergvak.
4.
1
2V-aansluiting (max. 120
W).
O
verschrijd het maximale vermogen niet
om uw apparatuur niet te beschadigen.
5.
USB-aansluiting.
6.
Jack-aansluiting.
7.
O
pbergvakken en bekerhouders.
8.
Bekerhouder.
9.
Portiervakken.
Flessenhouder
4
Indelingen
Page 64 of 271
62
108_nl_Chap04_amenagements_ed01-2015
Dashboardkastje
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met klep en een kaarthouder. In het dashboardkastje kan de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Het dashboardkastje bevat de schakelaar
voor het uitschakelen van de airbag aan
passagierszijde A en de toets voor het resetten
van de bandenspanningscontrole B (volgens
uitvoering).
Aan de zijkant bevindt zich een ruimte C
waarin een fles water kan worden opgeborgen
(max. 1
liter).F
T il, wanneer u een accessoire van
12
V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
12V-aansluiting
Neem het maximale vermogen
van de aansluiting in acht (kans op
beschadiging van uw accessoire).
Indelingen