Page 129 of 367

- druk nogmaals op de knop MODE om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
Taal instellen (Taal)
De berichten op het display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiaans, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Portugees en
Nederlands.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
- druk kort op de knop MODE: op het
display begint de eerder ingestelde taal
te knipperen;
druk op de knop
ofom te
kiezen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.Geluidssterkte zoemer
storing/waarschuwing
instellen (Volume
zoemer)
Met deze functie kan het volume van
het geluidssignaal, dat klinkt als een
storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op 8
niveaus.
Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
- druk kort op de knop MODE: op het
display begint het eerder ingestelde
volume te knipperen;
- druk op de knop
ofom in
te stellen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Service
Geprogrammeerd onderhoud
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de intervallen waarmee
de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:- druk kort op de knop MODE: het
display geeft het interval in kilometers of
mijlen aan, op grond van wat eerder is
ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden")
– druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
Olie verversen
Deze functie geeft informatie over het
aantal kilometers waarna de olie
ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
- druk kort op de knop MODE: het
display geeft een schatting (afhankelijk
van de rijwijze) van het aantal kilometers
tot de volgende olieverversing;
– druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
125
Page 130 of 367

OpmerkingHet “Geprogrammeerd
onderhoudsschema” voorziet elke
48.000 km (of 30.000 mijl) in een
servicebeurt. Deze melding verschijnt
automatisch wanneer de sleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, vanaf
2.000 km (of 1.240 mijl) voor de
servicebeurt. Deze melding wordt elke
200 km (of 124 mijl) herhaald.
Meldingen m.b.t. de olieverversing
worden op dezelfde wijze herhaald.
Gebruik de knoppen
en
om afwisselend het
geprogrammeerd onderhoud en het
interval voor de olieverversing weer te
geven. Onder de 200 km wordt deze
melding met kortere intervallen
weergegeven. De melding is afhankelijk
van de meeteenheid die is ingesteld,
d.w.z. in km of mijl. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, verschijnt de melding
"Service" op het display, gevolgd door
het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om
onderhoudswerkzaamheden volgens
het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" uit te laten voeren
en het display te laten resetten.OpmerkingWanneer het verversen
van de olie binnenkort moet gebeuren,
wordt op het display het betreffende
bericht weergegeven wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid. Als onder deze
omstandigheden verder wordt gereden,
nemen de motorprestaties af. Wanneer
de olie moet worden ververst, wordt
op het display het betreffende bericht
getoond en gaan de lampjes
en
branden. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Frontairbags en
zijairbags ter
bescherming van de
borst aan
passagierszijde in-/
uitschakelen
(Passagiersairbag)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de zijairbag aan
passagierszijde in-/uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MODE en, nadat
het bericht "Bag pass: Off" (om uit
te schakelen) of "Bag pass: On" (voor
het inschakelen) op het display is
verschenen, de knoppen
en
indrukken, en daarna
nogmaals op de knop MODE
drukken;❒op het display verschijnt een
bevestigingsbericht;
❒druk op de knoppen
of
om "Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te
bevestigen) of "Nee" (om te
annuleren);
❒druk kort op de knop MODE: er
verschijnt een bevestigingsbericht
van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Dagverlichting (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de dagverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op de knop MODE. Op het
display verschijnt een submenu;
❒druk kort op de knop MODE. "Aan"
of "Uit" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;
126
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 131 of 367

❒druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan;
❒druk de knop MODE nogmaals in om
terug te keren naar het
standaardscherm of naar het
hoofdmenu afhankelijk van de
menuopties waarin men zich bevindt.
Automatische
inschakeling grootlicht
koplampen
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie worden de
automatische koplampen in- of
uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op de knop MODE. Op het
display verschijnt een submenu;
❒druk kort op de knop MODE. "Aan"
of "Uit" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
❒druk op
ofom uw keuze
te maken;❒druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het hoofdmenu zonder
op te slaan;
❒druk de knop MODE nogmaals in om
terug te keren naar het
standaardscherm of naar het
hoofdmenu afhankelijk van de
menuopties waarin men zich bevindt.
Menu afsluiten
Met deze laatste functie wordt de
cyclus van de in het menuscherm
vermelde instellingen afgesloten.
Druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Druk op de knop
om terug te
keren naar de eerste menuoptie (Piep
snelheid).
TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer geeft informatie
over de werking van het voertuig op
het display weer, wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid. Hiermee kunnen
twee afzonderlijke functies worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden
tijdens een reis met het voertuig
kunnen worden vastgelegd. Beide
functies werken onafhankelijk van
elkaar. Beide functies kunnen gereset
worden (reset – begin van een
nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
❒Buitentemperatuur
❒Actieradius
❒Afgelegde afstand A
❒Gemiddeld verbruik A
❒Huidig brandstofverbruik
❒Gemiddelde snelheid A
❒Reistijd A (rijtijd).
❒Reset Trip A
127
Page 132 of 367

“Trip B” is alleen beschikbaar op
multifunctionele displays en geeft
informatie over:
❒Afgelegde afstand B
❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B.
21)
Weergegeven waarden
Buitentemperatuur
Geeft de temperatuur buiten het
voertuig weer.
Actieradius (voor bepaalde versies/
markten)
Dit geeft bij benadering de afstand aan
die nog gereisd kan worden met de
aanwezige brandstof in de tank, op
voorwaarde dat de rijstijl ongewijzigd
blijft. Het display toont de melding
'-----' wanneer:
❒de actieradius kleiner is dan 50 km
(of 30 mijl)
❒het voertuig langere tijd stilstaat met
draaiende motor.BELANGRIJK De actieradius kan
variëren op basis van verschillende
factoren: de rijstijl (zie de paragraaf
"Rijstijl" in het hoofdstuk "Starten en
rijden"), het type route (snelweg,
stadsverkeer, bergwegen, etc…) en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig (beladingstoestand,
bandenspanning, etc…). Bij de
planning van een reis dient men dus
rekening te houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een
nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van
een nieuwe reis.
Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
Geeft het brandstofverbruik weer. Deze
waarde wordt continu bijgewerkt. Als
de auto stilstaat met draaiende motor
verschijnt de melding “----”ophet
display.Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer op
basis van de totale tijd die sinds het
begin van de nieuwe reis is verstreken.
Reistijd
Tijd die is verstreken sinds het begin
van de nieuwe reis.
BELANGRIJK Wanneer er geen
informatie is, verschijnen streepjes "----"
i.p.v. waarden op het display van de
Trip computer. Wanneer de normale
gebruikscondities zijn hersteld, wordt
de telling van de diverse waarden
hervat, zonder de waarden die vóór de
storing werden weergegeven te
resetten of een nieuwe reis te starten.
TRIP knop
De TRIP knop bevindt zich op de
rechterhendel fig. 149. Wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat,
kunnen met deze knop de hiervoor
beschreven waarden bekeken worden
en kunnen de gegevens worden
gereset om een nieuwe reis te
beginnen:
❒kort indrukken om de verschillende
waarden weer te geven;
❒lang indrukken om te resetten en een
nieuwe reis te starten.
128
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 133 of 367

Nieuwe reis
Deze begint na een:
❒“handmatige” reset door de
gebruiker, door de betreffende knop
in te drukken;
❒“automatische” reset wanneer de
afgelegde afstand de waarde 3.999,9
km of 9.999,9 km (afhankelijk van
het type display) bereikt of wanneer
de reistijd de waarde 99:59 bereikt
(99 uur en 59 minuten);❒nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de details van “Trip A”
worden weergegeven, dan wordt alleen
de met deze functie geassocieerde
informatie gereset.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de details van “Trip B”
worden weergegeven, dan wordt alleen
de met deze functie geassocieerde
informatie gereset.
Procedure om een nieuwe reis te
starten
Houd de TRIP knop langer dan 2
seconden ingedrukt met de
contactsleutel in de stand MAR om te
resetten.Trip verlaten
De TRIP functie wordt automatisch
verlaten nadat alle waarden zijn
weergegeven of door de MODE knop
langer dan 1 seconde ingedrukt te
houden.BELANGRIJK
21) “Trip B” kan worden
uitgeschakeld (zie paragraaf “Trip
B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet gereset worden.
TRIP
149F1A0301
129
Page 134 of 367

LAMPJES EN BERICHTEN
Behalve het branden van de controlelampjes, verschijnt er (bij bepaalde instrumentenpanelen) een specifiek bericht en/of klinkt
er een geluidssignaal. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom
geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Raadpleeg bij melding van een storing altijd de informatie in dit
hoofdstuk.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
130
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 135 of 367
Wat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU / HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld wegens een
lek in het circuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies verschijnt ook een
bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
131
Waarschuwingslampjesopinstrumentenpaneel
Page 136 of 367
Wat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer bij draaiende motor de lampjes
(rood),(geel) en(geel) tegelijk gaan
branden (voor bepaalde versies/markten), dan is
er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor het voertuig kan gaan slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Fiat
Servicepunt om het systeem onmiddellijk te laten
controleren.
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het lampje blijft continu branden als er een
storing in het airbagsysteem is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.
94) 95)
132
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesopinstrumentenpaneel