Page 57 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
DAU51241
Om de spannin g van de aan drijfkettin g
af te stellen
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
de spanning van de aandrijfketting afstelt. 1. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
2. Verwijder de splitpen voor de reman- kerstang en draai dan de stelmoer
voor de vrije rempedaalslag, de re-
mankerstangmoer en de wielasmoer
los.
3. Draai de borgmoer op de kettingspan- ner aan beide uiteinden van de achter-
brug los. 4. Zet de motorfiets op de middenbok.
5. Draai de stelbout op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stelbout
op beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettin gspanning
lei dt tot over belastin g van d e motor
en an dere essentiële on der delen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van d e ketting.
Hou d om d it te voorkomen de ket-
tin gspannin g b innen de gespecifi-
ceer de waar den.
[DCA10572]
OPMERKINGGebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
achterbrug om zeker te zijn dat beide ket-
tingspanners dezelfde positie hebben.
6. Haal de motorfiets van de middenbok
en klap de zijstandaard omlaag.
7. Draai beide borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer en de bevesti-
gingsmoer van de remankerstang vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
8. Breng een nieuwe splitpen aan.
9. Stel de vrije slag van het rempedaal af. (Zie pagina 6-19.)
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer kettingspanner
3. Wielasmoer
4. Bevestigingsmoer remankerstang
5. Splitpen remankerstang
6. Stelmoer vrije slag rempedaal
1
2
34
5
6
1. Uitlijnmerktekens
2. Kettingspanner
3. Borgmoer kettingspanner
4. Stelbout spanning aandrijfketting
Aanhaalmomenten:Wielasmoer:
80 Nm (8.0 m·kgf, 58 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang: 19 Nm (1.9 m·kgf, 14 ft·lbf)
1
2
3
4
U51DD1D0.book Page 23 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 58 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
WAARSCHUWING
DWA10661
Controleer de werkin g van het remlicht
na het afstellen van d e vrije rempedaal-
sla g.10. Zorg ervoor dat de kettingspanners in
dezelfde stand staan, dat de spanning
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23026
Aandrijfkettin g reini gen en sme-
renDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10584
De aan drijfkettin g moet wor den ge-
smeer d na dat de motorfiets is g ewassen
of ermee in de re gen of in vochti ge ge-
b ie den is gere den.1. Reinig de aandrijfketting met petrole-
um en een zacht borsteltje. LET OP:
Reini g d e aan drijfkettin g niet met
stoomreini gers, ho ged rukreini gers
of on geschikte oplosmi ddelen om
scha de aan d e O-ringen te voorko-
men.
[DCA11122]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettin-
gen. LET OP: Bren g g een motorolie
of an dere smeermi ddelen aan op de aan
drijfkettin g, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-rin gen kun-
nen bescha dig en.
[DCA11112]
U51DD1D0.book Page 24 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 59 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU23098
Kabels controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van alle kabels moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de kabel en kabeleinden moeten indien no-
dig worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te ver-
vangen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Scha de aan d e buiten behuizing van ka-
b els kan lei den tot interne roestvormin g
en storin g veroorzaken met de bewe-
g in g van kab els. Vervan g b eschad igde
ka bels zo snel mo gelijk om onveili ge
omstan dig he den te voorkomen.
[DWA10712] DAU49921
Controleren en smeren van
gas-
g reep en gaska belDe werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
DAU23144
Rem- en koppelin gshend els con-
troleren en smerenDe werking van de rem- en de koppelings-
hendel moet voorafgaand aan elke rit wor-
den gecontroleerd en de
hendelscharnierpunten moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
Remhen del
Koppelin gshen del
Aan
bevolen smeermi ddel:
Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
U51DD1D0.book Page 25 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 60 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU23184
Rempedaal controleren en sme-
renDe werking van het rempedaal moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het pedaalscharnierpunt moet indien
nodig worden gesmeerd.
DAU23215
Mi dd enbok en zijstan daar d con-
troleren en smerenDe werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlak-
ken moeten indien nodig worden
gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10742
Als de mi dden bok of d e zijstan daar d niet
soepel omhoo g en omlaag bewee gt,
vraa g d an een Yamaha d ealer deze te
controleren of te repareren. Een slecht
functioneren de mi ddenbok of zijstan-
d aar d kan het we gdek raken en u aflei-
d en, waar door u de controle over de
machine kunt verliezen.
Aan bevolen smeermi ddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel: Lithiumvet
Aan bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
U51DD1D0.book Page 26 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 61 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAUM1653
Achterbru gscharnierpunten
smerenDe achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23273
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de con ditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werkin g te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
Aan
bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
Aan bevolen smeermi ddel:
Lithiumvet
U51DD1D0.book Page 27 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 62 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
LET OP
DCA10591
Als schade wor dt gevon den of de voor-
vork niet soepel beweeg t, vraag d an een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
DAU45512
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on-
derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
U51DD1D0.book Page 28 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 63 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU23389
AccuDe accu bevindt zich achter paneel B. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en g evaarlijk om-
d at het zwavelzuur bevat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kle din g en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel ged uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buu
rt van d e accu en zor g voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
LET OP
DCA10621
Pro beer nooit om celaf dichtin gen op de
accu te verwij deren, hier door kan per-
manente scha de aan d e accu wor den
toe geb racht.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Acid )-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu b eschadigd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voor dat u d e accu verwij-
d ert de sleutel naar “OFF” en haal
d an eerst d e negatieve ka bel en
d aarna de positieve ka bel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
1. Accu
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Positieve accukabel (rood)123
U51DD1D0.book Page 29 Friday, August 30, 2013 9:02 AM
Page 64 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
3. Laad de accu volledig bij alvorens teinstalleren. LET OP: Draai voor dat u
d e accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolg ens eerst de
positieve ka bel en d aarna de neg a-
tieve ka bel aan.
[DCA16841]
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.LET OP
DCA16531
Hou d d e accu stee ds op gelad en. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU43214
Zekerin g vervan genDe zekering bevindt zich achter paneel B.
(Zie pagina 6-8.)
Om toegang tot de zekering te krijgen
maakt u de stekker van het startmotorrelais
los. De reservezekering bevindt zich aan de
achterzijde van de st
artmotorrelaishouder.
Om toegang tot de reservezekering te krij-
gen verwijdert u het startmotorrelais (sa-
men met de houder) door het naar buiten te
trekken en vervolgens om te draaien.
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand. 1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge1. Stekker van startmotorrelais
1. Zekering
2. Houder startmotorrelais
3. Startmotorrelais
1
2 3
1. Reservezekering
2. Houder startmotorrelais
3. Startmotorrelais
1
2 3
U51DD1D0.book Page 30 Friday, August 30, 2013 9:02 AM