4
Toegang tot de auto
87
Alarm
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert in te
breken door een portier, de achterklep of de
motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen
of als iets of iemand in de auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens
uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt
laten of als er een huisdier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
kabels van de sirene, de bedieningseenheid of
de accu door te knippen.
Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de auto.
)
Vergrendel de auto of schakel
de super vergrendeling in met de
vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het controlelampje
van de knop A
zal één keer per seconde
knipperen. Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbeveiliging en is voorzien van een anti-
inbraakfunctie.
Breng geen wijzigingen aan het
alarmsysteem aan, dit kan leiden tot
storingen.
Als een van de te openen
carrosseriedelen (portier, achterklep,
motorkap...) niet goed is gesloten,
wordt de auto niet vergrendeld.
Maar na 45 seconden wordt wel de
omtrekbeveiliging ingeschakeld,
gelijktijdig met de interieurbeveiliging.
Als de auto automatisch weer wordt
vergrendeld (als de auto per ongeluk
wordt ontgrendeld en er niet binnen
30 seconden daarna een portier of de
achterklep wordt geopend), wordt het
beveiligingssysteem niet automatisch
weer ingeschakeld. U kunt het
beveiligingssysteem weer inschakelen
door de auto te ontgrendelen en
ver volgens nogmaals te vergrendelen
met de afstandsbediening.
Uitschakelen
)
Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het
controlelampje van de knop A
gaat uit.