.
.
Inhoud
Richtingaanwijzers 152
Alarmknipperlichten 152
Claxon 152
Controlesysteem bandenspanning 153
ESP-systeem 155
Veiligheidsgordels 158
Airbags 162
Veiligheid
Elektrische parkeerrem 166
Hill holder 170
Head-up display 173
"Distance alert" 175
Snelheidsbegrenzer 178
Snelheidsregelaar 181
Handgeschakelde versnellingsbak 184
Opschakelindicator 185
Elektronisch gestuurde versnellingsbak 186
Automatische versnellingsbak 191
Stop & Start 195
Parkeerhulp 198
Achteruitrijcamera 200
Intelligente parkeerhulp 201
Rijden
Urgence-oproep of Assistance-oproep 265
Peugeot Connect 3D Nav 269
Peugeot Connect Nav+ 313
Peugeot Connect Sound 367
Audio en telematica
Visuele indexIndex
Motorkap 204
Brandstoftank leeg (Diesel) 205
Benzinemotoren 206
Dieselmotoren 207
Niveaus controleren 208
Controles 211
Onderhoud
Bandenreparatieset 213
Wiel ver wisselen 223
Sneeuwkettingen 230
Een lamp ver vangen 231
Zekeringen ver vangen 237
12V- ac c u 24 4
Eco-mode 247
Wisserbladen ver vangen 248
Slepen van uw auto 248
Trekken van een aanhanger 250
Allesdragers monteren 252
Sneeuwscherm 253
Accessoires 254
Praktische informatie
Benzinemotoren 256
Gewichten (benzine) 257
Dieselmotoren 258
Gewichten (diesel) 259
Afmetingen 263
Identifi catie 264
Technische gegevens
105
195
108
124
In één oogopslag
4
Exterieur
Instapverlichting
Deze extra buiten- en interieur verlichting, die
met de afstandsbediening wordt ingeschakeld,
vergemakkelijkt op donkere plaatsen het lokaliseren
van de auto en het instappen.
Stop & Start
Dit systeem schakelt de motor tijdelijk uit als de auto
stilstaat (verkeerslicht, file, enz.). De motor wordt
automatisch weer gestart op het moment dat u weg
wilt rijden. Het Stop & Start-systeem zorgt voor
een lager brandstofverbruik en een lagere uitstoot
van schadelijke stoffen. Door het ontbreken van
motorgeluid als de auto stilstaat, wordt het comfort
van de inzittenden nog verder verbeterd.
Bochtverlichting
Deze verlichting biedt u automatisch extra zicht in
bochten.
Panoramadak
Dit dak vergroot de lichtinval en het zicht in het
interieur op ongeëvenaarde wijze.
27
30
198
156
87
201
195
173
152
175
92
In één oogopslag
16
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpanelen
A.
Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de resterende
hoeveelheid brandstof aangeven.
B.
Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje
laag brandstofniveau uitgaan.
C.
Als het contact wordt aangezet, moet de
motorolieniveaumeter enkele seconden
de melding "OIL OK"
weergeven (volgens
uitvoering).
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
Verklikkerlampjes
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode verklikkerlampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
lampjes blijven branden.
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de staat van
de desbetreffende functie aan.
A.
Parkeerhulp met grafische
weergave en geluidssignalen.
B.
ASR /CDS OFF.
C.
Interieurbeveiliging.
D.
Intelligente parkeerhulp.
E.
Stop & Start-systeem.
F.
Head-up display.
G.
Alarmknipperlichten.
Buitenzijde
Midden
H.
"Distance alert".
I.
Centrale vergrendeling.
195
In één oogopslag
20
Rijden
Stop & Start
Overgang naar de STOP-stand
van de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
gaat
branden op het instrumentenpaneel
en de motor wordt uitgeschakeld
wanneer u bij een auto met een
elektronisch gestuurde versnellingsbak
het
rempedaal intrapt of de selectiehendel in de
stand N
zet ter wijl de wagensnelheid lager is
dan 6 km/h.
In bepaalde bijzondere gevallen kan de
STOP-stand niet beschikbaar zijn: het
verklikkerlampje "ECO"
knippert dan enkele
seconden en gaat ver volgens uit.
Overgang naar de START-stand
van de motor
Het verklikkerlampje "ECO"
gaat uit
en de motor wordt weer gestart als
bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak
:
In bepaalde bijzondere gevallen wordt de
START-stand automatisch geactiveerd: het
verklikkerlampje "ECO"
knippert dan enkele
seconden en gaat ver volgens uit.
Uitschakelen / Inschakelen
U kunt op elk gewenst moment het systeem
uitschakelen door op de toets "ECO OFF"
te
drukken; het verklikkerlampje van de toets gaat
branden.
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor met de
sleutel wordt gestart.
Zet altijd het contact met de sleutel
af alvorens te tanken of handelingen
onder de motorkap uit te voeren.
- ter wijl de selectiehendel in de stand A
of M
staat, het rempedaal wordt losgelaten,
- of ter wijl de selectiehendel in de stand N
staat en het rempedaal is losgelaten, de
selectiehendel in de stand A
of M
wordt gezet,
- of de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
Controle tijdens het rijden
32
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Uitschakeling
van de
automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem
permanent. De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor)
en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming)
via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als de parkeerrem niet meer automatisch wordt
aangetrokken of vrijgezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Voet op het
rempedaal
permanent. Het rempedaal is niet ingetrapt. Trap het rempedaal in om de motor te starten (bij
de elektronisch gestuurde versnellingsbak met de
selectiehendel in stand N
, en bij de automatische
transmissie de selectiehendel in stand P
).
Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, blijft dit verklikkerlampje branden.
knippert. Als u de auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak op een
helling te lang probeert tegen te
houden door het gaspedaal in te
trappen, raakt de koppeling over verhit . Gebruik het rempedaal en/of de elektrische
parkeerrem.
Parkeerplaatsassistent
permanent. De parkeerplaatsassistent is
geactiveerd. Druk op de desbetreffende toets om de functie uit te
schakelen.
knippert. Het systeem meet de beschikbare
ruimte. Als de meting is gedaan, gaat het lampje constant
branden.
Stop & Start
permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg voor meer informatie over de
bijzonderheden van de STOP- en START-stand de
rubriek "Stop & Start".
2
Multifunctionele displays
57
Boordcomputer, enkele definities
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100 km bedraagt.
Actieradius
(km of miles)
Aantal kilometers dat u nog met
de resterende hoeveelheid brandstof kunt
rijden, berekend op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend over de laatste verstreken
seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop &
Start, registreert een teller hoelang de STOP-
stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de sleutel aanzet, weer op nul gezet.
Nog af te leggen afstand
(km of miles)
Dit is de nog af te leggen afstand tot
de eindbestemming. Deze afstand wordt op
elk moment tijdens het navigeren berekend of
wordt ingevoerd door de gebruiker.
Bij het ontbreken van de afstand verschijnen er
streepjes in plaats van cijfers.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven.
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30 km/h.
3
Comfort
61
Ontdooien - Ontwasemen
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
- in de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
)
Druk op de toets "A /C "
: het lampje van de
toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2
in de stand "0"
staat .
Om de toevoer van koele lucht te versnellen
kunt u gedurende enkele ogenblikken de
recirculatie van de interieurlucht inschakelen.
Schakel daarna weer over op de toevoer van
buitenlucht. De symbolen op het
bedieningspaneel geven aan in
welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en zijruiten
snel te kunnen ontdooien en
ontwasemen:
)
zet de knop van de luchttoevoerregeling
4
in de stand "Toevoer van buitenlucht"
(verklikkerlampje uit),
)
draai de knop van de luchtverdeling 3
in de
stand " Voorruit",
)
draai de knop van de luchtopbrengst 2
in
de stand 5 (maximaal),
)
draai de knop van de temperatuurregeling
1
in het rood (warm).
Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A /C "
: het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.