Page 105 of 255
Instrumenten en bedieningsorganen103Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display
Afhankelijk van de modelspecifieke
uitvoering heeft de auto een Graphic- Info-Display of een Colour-Info-Dis‐
play.
De Info-Displays bevinden zich in het
instrumentenbord boven het Infotain‐
mentsysteem.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van het infotainmentsys‐
teem is het Graphic-Info-Display in
twee versies leverbaar.
Graphic-Info-Display geeft aan:
■ tijd 3 84
■ buitentemperatuur 3 83
■ datum 3 84
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 131
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 107
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
■ tijd 3 84
■ buitentemperatuur 3 83
■ datum 3 84
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 131
■ achteruitkijkcamera 3 171
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
Page 106 of 255

104Instrumenten en bedieningsorganen
■ navigatie, zie beschrijving in dehandleiding van het Infotainment‐
systeem
■ systeeminstellingen
■ boordinformatie 3 105
■ persoonlijke instellingen 3 107
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.Toets CONFIG indrukken: Menupa‐
gina Instellingen verschijnt.
Draai aan de multifunctionele knop
om:
■ een instelling of waarde te selecte‐ ren
■ een menuoptie weer te geven
Druk op de multifunctionele knop om: ■ een instelling of waarde te bevesti‐ gen
■ de gemarkeerde optie te selecteren
of te activeren
■ een systeemfunctie in/uit te scha‐ kelen
Druk op de toets BACK om:
■ een menu of instelling zonder wijzi‐
ging af te sluiten
■ vanuit een submenu naar een ho‐ ger menuniveau terug te keren
■ het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen. Druk enkele se‐
conden op BACK om de gehele in‐
voer te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op toets BACK te druk‐
ken of door na het bevestigen van de wijzigingen op toets CONFIG te druk‐
ken.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Opgeslagen instellingen 3 22.
Page 107 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen105Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC);
in sommige gevallen samen met een
waarschuwing en een geluidssignaal.
Druk op de knop SET/CLR, de knop
MENU of draai aan het stelwieltje om
een bericht te bevestigen.
Berichten op het Driver
Information Center (DIC)
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
■ Serviceberichten
■ Vloeistofpeilen
■ Diefstalalarmsysteem
■ Remmen
■ Rijregelsystemen
■ Bestuurdersondersteuningssyste‐ men
■ Cruise control
■ Snelheidsbegrenzer
■ Parkeerhulpsystemen
■ Verlichting, gloeilampen vervangen
■ Wis-/wasinstallatie
■ Portieren, ruiten
■ Softtop
■ Bagageruimte, kofferdeksel
■ Afstandsbediening
■ Veiligheidsgordels
■ Airbagsystemen
■ Motor en versnellingsbak ■ Bandenspanning
■ Dieselpartikelfilter
■ Accustatus
Berichten op het
Colour-Info-Display Sommige belangrijke berichten kun‐
nen tevens verschijnen op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige berichten ver‐
schijnen slechts enkele seconden
lang als pop-up.
Page 108 of 255

106Instrumenten en bedieningsorganenGeluidssignalenBij het starten van de motor oftijdens het rijden Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Als bij het wegrijden een van de portieren of het kofferdeksel niet
goed gesloten is.
■ Als de softtop niet geheel geopend of gesloten is.
■ Als het deksel van de softtop niet geheel gesloten is.
■ Als de afscheiding bagageruimte bij
het bedienen van de softtop inge‐klapt is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.■ Als er bij het bedienen van de soft‐ top een bepaalde snelheid wordt
overschreden.
■ Wanneer een geprogrammeerde snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
■ Wanneer er een waarschuwings‐ bericht verschijnt op het Driver In‐
formation Centre.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.Tijdens een Autostop
■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt nadat de motor twee keer na elkaar is gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.
Page 109 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen107Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 22.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Persoonlijke instellingen in hetGraphic-Info-Display
CD 300/CD 400/CD400plus
CONFIG -toets indrukken. Nu ver‐
schijnt het menu Instellingen.
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele toets:
■ Instellingen sportmodus
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 154.
■ Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve prestaties aandrijflijn :
Gasaanname en schakelkarakte‐ ristieken worden sneller.
Page 110 of 255

108Instrumenten en bedieningsorganen
■Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
■ Andere kleur verlichting
hoofdinstr. : Instrumentenverlich‐
ting verandert van kleur.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 84.
Radio-instellingen
Zie beschrijving van Infotainmentsys‐ teem in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem.
Telefooninstellingen
Zie beschrijving van Infotainmentsys‐ teem in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem.Auto-instellingen
■ Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Veran‐
dert het niveau van het luchtdebiet
van de klimaatregeling in het interi‐
eur in automatische modus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt de
toestand van de koelcompressor wanneer de auto wordt gestart.
Laatste instelling (aanbevolen) of
bij starten van auto altijd AAN of al‐
tijd UIT.
Autom. achterruitverwarming : Acti‐
veert de achterruitverwarming au‐
tomatisch.
■ Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt het
volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke in‐ stellingen.
■ Parkeerhulp / Botsdetectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulp.
Dodehoekwaarschuwing : Wijzigt
de instellingen van het blindehoek‐
systeem.
Page 111 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen109
■Buitenverlichting
Duur tijdens uitstappen : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting en
wijzigt de duur ervan.
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐
verlichting.
■ Portiervergrendeling
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelingsfunctie
na uitschakeling van het contact. Activeert of deactiveert de automa‐ tische portiervergrendelfunctie na‐
dat u begint te rijden.
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat.
Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de vertraagde
portiervergrendelingsfunctie.
■ Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb ontgr. op afstand : Activeert
of deactiveert het alarmknipper‐
lichtsignaal bij het ontgrendelen.Portierontgr. op afstand : Wijzigt de
configuratie om alleen het bestuur‐
dersportier of de hele auto te ont‐
grendelen.
Autom. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche hervergrendeling na het ont‐
grendelen zonder de auto te ope‐
nen.
■ Fabrieksinstellingen herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen :
Reset alle functies op standaardin‐
stellingen.
Persoonlijke instellingen in het
Colour-Info-Display Navi 600/Navi 900
CONFIG -toets indrukken. Nu ver‐
schijnt het menu Instellingen.
Page 112 of 255

110Instrumenten en bedieningsorganen
De volgende instellingen kunnen wor‐den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele
toets:
■ Instellingen sportmodus
■ Talen
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Navigatie-instellingen
■ Auto-instellingen
■ Displayinstellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de sportmodus worden geactiveerd
3 154.
■ Sportophanging : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve prestaties : Gasaanname
en schakelkarakteristieken worden
sneller.■ Sportbesturing : se stuurbekrachti‐
ging is verminderd.
■ Kleur dashboardverl. wisselen : In‐
strumentenverlichting verandert
van kleur.
Talen
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 84.
Radio-instellingen
Zie beschrijving van Infotainmentsys‐ teem in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem.
Telefooninstellingen
Zie beschrijving van Infotainmentsys‐
teem in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem.
Navigatie-instellingen
Zie beschrijving van Infotainmentsys‐ teem in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem.Auto-instellingen
■ Klimaat- en luchtkwaliteit
Ventilatorregeling : Verandert het
niveau van het luchtdebiet van de
klimaatregeling in het interieur in
automatische modus.
Airconditioning : Regelt de toestand
van de koelcompressor wanneer
de auto wordt gestart. Laatste in‐
stelling (aanbevolen) of bij starten
van auto altijd AAN of altijd UIT.
Autom. achterruitverwarming : Acti‐
veert de achterruitverwarming au‐
tomatisch.