Page 97 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen95Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Elektronische
stabiliteitsregeling UIT
n brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction
Control-systeem
b brandt of knippert geel.Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden be‐
grensd en de auto kan automatisch
iets worden afgeremd.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Er
verschijnt een waarschuwingsbericht
op het Driver Information Center. Ver‐
der rijden is mogelijk. Het systeem is
buiten werking. De rijstabiliteit kan
echter afhankelijk van de staat van
het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 3 153, Traction Control-sys‐
teem 3 152.
Traction Control-systeem
UIT k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.Voorverwarming
! brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Roetfilter
% brandt of knippert geel.
Het dieselpartikelfilter moet gerege‐
nereerd worden.
Blijven rijden totdat % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder 2000 omw/min dalen.
Brandt Het dieselpartikelfilter is vol. Start het
regeneratieproces zo spoedig moge‐
lijk.
Knippert Het maximale vulniveau van het filter
is bereikt. Start het regeneratieproces
onmiddellijk om schade aan de motor
te voorkomen.
Roetfilter 3 144, Stop-startsysteem
3 141.
Page 98 of 255

96Instrumenten en bedieningsorganenBandenspanningscontro‐
lesysteem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv. reservewiel). Na 60–90 seconden
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 210.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking en dooft vlak na het starten
van de motor.Brandt bij een draaiende motorVoorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk on‐
derbroken. Dit kan aanleiding ge‐
ven tot motorschade en/of tot het
blokkeren van de aandrijfwielen.
1. Koppelingspedaal bedienen.
2. Versnellingsbak in neutrale stand zetten, keuzehendel in stand N
zetten.
3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij an‐dere weggebruikers te hinderen.
4. Contact uitschakelen.
9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop
werkt de rembekrachtigingseen‐
heid nog altijd.
Verwijder de sleutel niet voordat de auto stilstaat, anders kan het
stuurslot onverwacht ingescha‐
keld worden.
Het oliepeil controleren alvorens de hulp van een werkplaats in te roepen
3 188.
Te laag brandstofpeil i brandt of knippert geel.
Brandt
Peil in brandstoftank is te laag.
Knippert
Brandstofvoorraad opgebruikt. On‐
middellijk bijtanken. Tank nooit leeg‐
rijden.
Katalysator 3 145.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 193.
Startbeveiliging d knippert geel.
Page 99 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen97
Storing in de startbeveiliging. De mo‐
tor kan niet worden gestart.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 114.
Grootlicht C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is
of tijdens een lichtsignaal 3 115 of
wanneer het grootlicht aan is met grootlichtassistentie of intelligent ver‐
lichtingssysteem 3 118.
Grootlichtassistentie l brandt groen.
De grootlichtassistentie of het intelli‐
gent verlichtingssysteem is geacti‐
veerd 3 116, 3 118.
Adaptive Forward Lighting
f brandt of knippert geel.Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐ trisch dimlicht.
Controlelamp f knippert na het in‐
schakelen van de ontsteking ca.
4 seconden om u eraan te herinneren
dat het systeem is geactiveerd
3 117.
Automatische verlichting 3 115.
Mistlamp
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐ keld 3 122.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 123.Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Cruise control is actief.
Cruise control 3 156.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 159.
Portier open h brandt als symbool op het Driver
Information Center als een portier of
het kofferdeksel open staat.
Page 100 of 255
98Instrumenten en bedieningsorganenInformatiedisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Centre (DIC)
zit in de instrumentengroep tussen
snelheidsmeter en toerenteller.
De volgende hoofdmenu's kunnen op het display verschijnen en met de
toets MENU op de richtingaanwijzer
worden geselecteerd. Menusymbo‐
len verschijnen op de bovenste regel
van het display:■ Informatie- menu voertuig X
■ Informatiemenu dagteller/
brandst. W
■ Informatiemenu ECO s
Sommige functies op het display ver‐ schillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen
onderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen 3 107. Op‐
geslagen instellingen 3 22.
Menu's en functies selecteren U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.Druk op de toets MENU om tussen de
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Page 101 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen99
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te
bevestigen.
Informatie- menu voertuig X
Druk op de toets MENU om X te
selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Volg de instructies in de submenu's.
Afhankelijk van de versies kunnen
mogelijke submenu's zijn:
■ Eenheid : U kunt de weergegeven
eenheden veranderen
■ Bandenspanning : controleert de
bandenspanning van alle banden
onder het rijden 3 210
■ Bandenbelasting : selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning
3 210
■ Resterende levensduur olie : geeft
aan wanneer de motorolie ververst
en het filter vervangen moet wor‐
den 3 89
■ Snelheidswaarschuwing : bij over‐
schrijden van de ingestelde snel‐
heidslimiet klinkt er een geluidssig‐ naal
■ Verkeersbordherkenning : geeft
herkende verkeersborden weer
voor het huidige gedeelte van de
route 3 173
■ Volgafstand : geeft de afstand tot
een rijdende voorligger weer
3 161
Informatiemenu dagteller/
brandst. W
Druk op de toets MENU om W te
selecteren.
Page 102 of 255
100Instrumenten en bedieningsorganen
Draai aan het stelwiel om een paginate selecteren:
Pagina 1:
■ Dagteller 1
■ Gemiddeld verbruik 1
■ Gemiddelde snelheid 1
Pagina 2: ■ Dagteller 2
■ Gemiddeld verbruik 2
■ Gemiddelde snelheid 2Pagina 3: ■ Digitale snelheid
■ Actieradius
■ Momentaan verbruik
De informatie op pagina 1 en
pagina 2 kan apart worden gereset voor kilometerteller, gemiddeld ver‐
bruik en gemiddelde snelheid, waar‐
door het mogelijk is om verschillende tripinformatie weer te geven. Selec‐
teer pagina's door aan het stelwiel op
de richtingaanwijzer te draaien.
Page 103 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen101
Dagteller 1 of 2De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2.000 km en start dan weer op 0.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de toets
SET/CLR te drukken of door apart
voor de geselecteerde pagina 1 of 2
op de resetknop bij de snelheidsme‐
ter te drukken.
Gemiddeld verbruik 1 of 2
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en begint met een
standaardwaarde.
Zet deze terug door apart voor de ge‐
selecteerde pagina 1 of 2 gedurende
enkele seconden op de toets SET/
CLR te drukken.
Gemiddelde snelheid 1 of 2
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Zet deze terug door apart voor de ge‐
selecteerde pagina 1 of 2 gedurende
enkele seconden op de toets SET/
CLR te drukken.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.Actieradius
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐ mentane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het dis‐ play.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐
ken, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht.
Bovendien gaat de controlelamp
I in de brandstofmeter branden
of knipperen 3 96.
Momentaan verbruik
Weergave van het huidige verbruik.
Informatiemenu ECO s
Druk op de toets MENU om s te
selecteren.
Page 104 of 255

102Instrumenten en bedieningsorganen
Draai aan het stelwiel om een paginate selecteren:
■ Schakelindicatie : De huidige ver‐
snelling verschijnt in een pijltje. Het
cijfer erboven geeft aan dat de be‐
stuurder omwille van het brandstof‐ verbruik moet opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weergege‐
ven op een gesegmenteerd dis‐
play. Pas voor een zuinige rijstijl uw
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone
blijven. Hoe meer segmenten er
gevuld zijn, hoe hoger het brand‐
stofverbruik. Tegelijkertijd wordt de
huidige verbruikswaarde weerge‐
geven.
■ Grootverbruikers : lijst met grootste
momenteel ingeschakelde comfort‐ gebruikers verschijnt in aflopende
volgorde. De mogelijke brandstof‐
besparing wordt weergegeven.
Een uitgeschakelde verbruiker ver‐
dwijnt van de lijst en de verbruiks‐
waarde wordt bijgewerkt.
Incidenteel wordt de achterruitver‐
warming automatisch geactiveerd
om de motor zwaarder te belasten.
In dat geval wordt de achterruitver‐
warming aangeduid als een van de
grootste verbruikers, zonder dat de
bestuurder deze heeft geactiveerd.
■ Zuinig rijden : toont de ontwikkeling
van het gemiddelde verbruik over
een afstand van 50 km. Gevulde
segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en tonen de ge‐
volgen van het terrein of het rijge‐
drag voor het brandstofverbruik.