Page 99 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen97
Storing in de startbeveiliging. De mo‐
tor kan niet worden gestart.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 114.
Grootlicht C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is
of tijdens een lichtsignaal 3 115 of
wanneer het grootlicht aan is met grootlichtassistentie of intelligent ver‐
lichtingssysteem 3 118.
Grootlichtassistentie l brandt groen.
De grootlichtassistentie of het intelli‐
gent verlichtingssysteem is geacti‐
veerd 3 116, 3 118.
Adaptive Forward Lighting
f brandt of knippert geel.Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐ trisch dimlicht.
Controlelamp f knippert na het in‐
schakelen van de ontsteking ca.
4 seconden om u eraan te herinneren
dat het systeem is geactiveerd
3 117.
Automatische verlichting 3 115.
Mistlamp
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐ keld 3 122.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 123.Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Cruise control is actief.
Cruise control 3 156.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 159.
Portier open h brandt als symbool op het Driver
Information Center als een portier of
het kofferdeksel open staat.
Page 200 of 255
198Verzorging van de auto
Op de afbeelding ziet u de versie
met koplampen met Adaptive For‐ ward Lighting.
Draai de lampfitting linksom los uit de reflector.
3. Haal de gloeilamp uit de fitting door deze naar links te draaien.
4. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
5. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Achterlichten
1. Open en verwijder de afdekking aan de binnenkant van het koffer‐
deksel door de schroef met een
munt los te draaien.
2. De remlichten, de achterlichten en de mistlamp zijn uitgevoerd alsLED's en kunnen niet worden ver‐ vangen.
Draai de gloeilamphouder
linksom eruit.
Richtingaanwijzers ( 1)
Achteruitrijlichten ( 2)
Page 250 of 255

248TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............232, 236
Aanduidingen op banden ..........209
Aanhanger trekken ....................181
Aansteker .................................... 86
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 186
Accu ........................................... 191
Achterlichten .............................. 198
Achterruitverwarming ................... 34
Achteruitkijkcamera ...................171
Achteruitrijlichten .......................123
Actieve hoofdsteunen ...................47
Adaptief rijlicht (AFL) .........118, 195
Adaptive Forward Lighting ...........97
Afmetingen auto ........................242
Afslagverlichting ......................... 118
Airbag deactiveren ....................... 63
Airbag-deactivering ...................... 92
Airbags, gordelspanners en rolbeugels.................................. 92
Airbagsysteem ............................. 59
Airconditioning ........................... 129
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 137
Alarmknipperlichten ...................121
Algemene informatie .................. 181Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 138
Andere auto slepen ...................226
Antiblokkeersysteem .................149
Antiblokkeersysteem (ABS) .........94
Armsteun ...................................... 54
Armsteun met opbergruimte ........73
Asbakken ..................................... 86
Autogegevens ............................ 236
Autokrik....................................... 207
Automatische dimfunctie .............31
Automatische verlichting ............ 115
Automatische versnellingsbak ...146
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 225
Auto stallen ................................. 186
B
Bagageruimte ........................ 25, 74
Bandenreparatieset ...................214
Bandenspanning .......................209
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 96, 210
Bandenspanningswaarden ........243
Batterijspanning .........................106
Bedieningsorganen ......................80
Bekerhouders .............................. 72
Bekleding .................................... 229
Beladingsinformatie .....................78