8
Praktische informatie
87
Controleer of hetlaadstroomcontrolelampje ophet instrumentenpaneel constantbrandt.
Het snelladen stopt automatischals de tractiebatterij voor ongeveer 80% geladen is. Begin de procedureopnieuw als u de batterij tot 100%wilt laden. Dit zal relatief gezien meer tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij voller wordt.
Tijdens het snelladen kan deairconditioning van de auto spontaangaan werken om de tractiebatterij tekoelen. Het is dan ook normaal datu het geluid van de ventilator in hetinterieur hoort en dat er onder de auto een plasje water ontstaat.
Als de laadkabel op de aansluiting in de auto is aangesloten, is het starten van de motor om veiligheidsredenen nietmogelijk. Als u de motor toch probeert te starten, zal de laadprocedure afgebroken worden. U moet in dat geval de stekker van de laadkabel losnemen en opnieuw op de auto aansluiten om het laden tehervatten.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan 0°C, duur t het laden mogelijk langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager is dan -25°C, is het laden wellicht nietmogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er nietgeladen; volg de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat.
Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden
voltooid. ) Maak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het snellaadapparaat. ) Sluit de afdekkap van de stekkeraansluitingin de auto en sluit dan het klepje.
Controleer na het laden altijd of de afdekkap en het klepje van hetlaadsysteem goed dicht zitten. Let er goed op dat er geen stof of water in de stekkeraansluiting op deauto of de aansluiting van de kabel terechtkomt, aangezien anders kansbestaat op brand of elektrocutie.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in dedrie maanden helemaal op (normale laadprocedure) als u de auto langere tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet leeg is. Als dat wel het geval is, ga dan naar het gedeelte "12V-accu" voor informatieover het aansluiten en bijladen van deze accu.
Praktische informatie
88
12V- ac c u
(met uitzondering van de elektromotor, de
ver warming en de airconditioning) worden door een 12V-accu gevoed.
Deze accu bevindt zich in de ruimte onder
de voorklep en wordt door de tractiebatterij
geladen als de elektromotor werkt (lampje
"Ready" op het instrumentenpaneel) en tijdens het opladen.
Als de 12V-accu leeg is, kan deelektromotor niet meer wordeningeschakeld en wordt de tractiebatterijniet meer bijgeladen.
)Ontgrendel de voorklep met de hendel inhet interieur, maak de veiligheidshaak los en open de klep. )Plaats de steun in een van de gaten om de
voorklep open te houden. )Draai de moer 1
los. )Ver wijder de afdekplaat van de accu om bijde klemmen te komen.
To egang tot de accu
Wij raden af om de accukabels los te nemen.Echter, als de auto langdurig (meer dan een maand) wordt stilgezet, is het vooral in de winter beter om deaccu uit de auto te nemen en deze vorstvrij op te slaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats omde elektronische regeleenheid te laten resetten.