Page 9 of 177
.Eerste kennismaking
7
Cockpit
1.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 2.Instrumentenpaneel.
3.Airbag bestuurder.
Claxon. 4. USB-aansluiting.
5. Openen klepje snellaadsysteem (linkerzijde van auto).
6.Schakelaars ruitbediening en blokkerring ruitbediening passagierszijde en achterin.
7. Zekeringkast. 8.Openen klepje van systeem voor normaal
laden (rechterzijde van auto).9. Koplamphoogteverstelling
ASR-/ESP-schakelaar.10.Schakelaars bediening buitenspiegels.11. Bekerhouders. 12.
Zijventilatieroosters.13.Ventilatierooster en ruitontwaseming.
Page 10 of 177
Eerste kennismaking
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.
Page 11 of 177
.Eerste kennismaking
9
Juiste zitpositie
Voorstoelen
38
1.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun. 2.Rugleuningverstelling. 3.Hoogteverstelling van de zitting van debestuurdersstoel. 4.
Ver stelling in lengterichting.
Page 12 of 177
Eerste kennismaking
10
Comfort
Buitenspiegels
A.
Selecteren van de buitenspiegel.B.Verstellen van de buitenspiegel.
C.Inklappen / Uitklappen .
42
Binnenspiegel
Uitvoering met handbediende
dag-/nachtstandinstelling
1. Selecteren van de dagstand van de spiegel.
2. Verstellen van de binnenspiegel.
43
1.
Gordel verstellen. 2.Gordel vastgespen. 3.Controle van de vergrendeling door aan degordel te trekken.
Veiligheidsgordels
75
Page 13 of 177
.Eerste kennismaking
11
Zicht
Verlichting
Ring A
Rin
g B
Ruitenwissers
57
Ruitenwisser vóór
60
Ruitenwisser achter
60 Dimlicht/
grootlicht.
P
arkeerlicht.
Automatische verlichting.
Uit.
Mistlampen vóór en mistachterlicht. Uit.
Int
erval.
Wissen en sproeien. É
én keer wissen.
Uit.
Interval
(snelheid handmatig
instelbaar).
Lage wissnelheid.
Hoge wissnelheid.
Page 14 of 177
Eerste kennismaking
12
Goede ventilatie
Verwarming / Ventilatie
Te mperatuur instellen.
L
uchthoeveelheidinstellen.
Luchtverdelin
g instellen.
Luchttoevoer van buitena
f /
Luchtrecirculatie.
T
oets "MAX".
Airconditionin
g A AN / UIT.
49
Airconditioning
Page 15 of 177
.Eerste kennismaking
13
Veiligheid voor alle inzittenden
1.
Open het dashboardkastje. 2.Steek de sleutel in de schakelaar.3.Selecteer de stand:"ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd,
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje voor ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.
Airbag voorpassagier
Met behulp van de twee ringen Atussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats kunt u een ISOFIX-kinderzitje bevestigen.
De ring B
aan de bovenzijde van de
rugleuning is bestemd voor de bovenste riem,
TOP TETHER
genaamd.
ISOFIX-bevestigingen
79
Kinderbeveiliging
A.
Geblokkeerd.B.
Vrijgegeven.
7
0
67
Page 16 of 177

Eerste kennismaking
14
Controle tijdens het rijden
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Als de motor draait, gaan deze lampjes uit.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
Controlelampjes
19
A.Neutrale stand.B.Energieverbruik. C. Zone "Eco". D.Zone "Charge".
Verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
27
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt de bestuurder
vier waarschuwingen achter elkaar:
- als nog slechts 2 streepjes op de energievoorraadmeter branden gaat het symbooltje (brandstofpomp met stekker) knipperen: de reser vevoorraad wordt aangesproken.
- Het laatste streepje van de
energievoorraadmeter knippert.
- Het laatste streepje gaat uit:
de actieradius wordt niet meer weergegeven,de ver warming en de airconditioning worden
uitgeschakeld.
Waarschuwing lage energievoorraadgg
- Dit symbooltje gaat op het instrumentenpaneel branden:
Geleidelijk aan is er steeds minder
vermogen beschikbaar.
26