5
Zicht
59
Dagrijverlichting
Specifieke verlichting voor overdag, waardoor
de auto extra goed zichtbaar is.
De dagrijverlichting gaat automatisch branden
zodra u de motor star t en er geen andere
verlichting is ingeschakeld.
Deze verlichting kan niet uitgeschakeld
w
orden. Als de rin
g in de stand AUTO
staat, wordt het parkeerlicht en het dimlicht automatischingeschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is.De verlichting wordt uitgeschakeld als delichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde vande voorruit.
Automatische verlichting
Automatisch uitschakelen
Als de lichtschakelaar in de stand "AUTO"
staat, terwijl het contact in de stand "LOCK"
of "ACC" staat of als de sleutel uit het contactwordt verwijderd, wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld wanneer hetbestuurdersportier wordt geopend. Stand "0": basisinstelling.
Koplampen
verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw autoom verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0. Alleen bestuurder of bestuurder + 1 passagier voorin.
1 of 2. 4 personen (inclusief bestuurder). 3.4 personen (inclusief bestuurder) +maximaal toegestane belading.4.Bestuurder + maximaal toegestanebelading.
De dagrijverlichting bevindt zich in dezelfde behuizing als die van de mistlampen vóór, maar voor deze verlichting worden wel specialegloeilampen gebruikt.
Het gebruik van dagrijverlichting is in dewegenverkeerswet omschreven.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatisch worden ingeschakeld. Dek de lichtsensor niet af, debijbehorende functies worden dan nietmeer bediend.