Page 65 of 227
Opbergen63
Draai de klem opzij (1) en trek de
borgpen eruit.
Demonteer het linkergedeelte van de
drager ( 2).
Steek het linkergedeelte van de dra‐
ger in het rechtergedeelte ( 1).
Steek de borgpen erin en draai de
klem opzij ( 2).
Een fiets bevestigen
1. Draai de pedalen in positie, zoals
in de illustratie, en plaats de fiets
in de wielhouder.
Erop letten dat de fiets in het mid‐
den van de wielhouders staat.
2. De korte bevestigingsbeugel aan het fietsframe bevestigen. De
knop rechtsom vastdraaien.
Page 66 of 227

64Opbergen
3. Beide fietswielen met de span‐banden aan de wielhouders vast‐
maken.
4. Controleer of de fiets goed vast staat.Voorzichtig
Zorg dat de ruimte tussen de fiets
en de auto minstens 5 cm is.
Stuurstang zo nodig losdraaien en opzij zwenken.
Adapter bevestigen
Breng voor het vervoeren van meer dan één fiets de adapter aan.
1. Plaats de adapter, zoals in illu‐ stratie, op het draagsysteem ach‐terzijde.
2. Draai de hendel ( 1) naar voren en
houd vast. Haal vervolgens de
adapter ( 2) aan de achterzijde
omlaag.
3. Hendel losmaken en controleren of de adapter goed vastzit.
4. Haal de band aan de adapter bijhet terugklappen van het draag‐
systeem achterzijde onder de
hendel door. Spanband vastzet‐
ten.
Meer fietsen bevestigen
Het bevestigen van de resterende
fietsen verloopt op dezelfde manier
als dat van de eerste fiets. Houd ech‐
ter rekening met de volgende aanvul‐ lende stappen:
1. Alvorens de fiets te plaatsen altijd
eventuele de wielhouders voor de
volgende fiets uitklappen.
Page 67 of 227

Opbergen65
2. Pedalen altijd in de juiste standdraaien alvorens de fiets te plaat‐
sen.
3. Fietsen om en om op het draag‐ systeem achterzijde plaatsen.
4. Fietsen uitlijnen ten opzichte van de eerder geplaatste fiets. De
wielnaven van de fietsen mogen
elkaar niet raken.
5. Fietsen plaatsen met bevesti‐ gingsbeugels en spanbanden
zoals beschreven voor de eerste
fiets. Bevestigingsbeugels even‐
wijdig aan elkaar bevestigen.
Lange bevestigingsbeugel ge‐
bruiken om de tweede fiets aan de
houder te bevestigen.
Korte, extra bevestigingsbeugel
gebruiken om de derde fiets te be‐
vestigen. De beugel dient te wor‐
den aangebracht tussen de fra‐
mes van de tweede en de derde
fiets.
6. Maak ook beide fietswielen van de derde fiets met de spanbandenaan de wielhouders vast.
Het wordt geadviseerd een waar‐
schuwingsteken op de achterste fiets
aan te brengen, om de zichtbaarheid
te verhogen.
Draagsysteem achterzijde naar
achteren klappen
Het draagsysteem achterzijde kan
naar achteren worden geklapt om
toegang te krijgen tot de bagage‐
ruimte.
Page 68 of 227

66Opbergen
■ Zonder bevestigde adapter:
Duw de hendel (1) in voor ontgren‐
deling en houd hem vast.
Trek de houder ( 2) naar achteren
om het draagsysteem achterzijde
om te klappen.
■ Met bevestigde adapter:
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het ontgren‐
delen van het draagsysteem ach‐
terzijde, omdat het achteroverkan‐
telt. Kans op letsel.
Pak het frame ( 1) van achterste
fiets met één hand vast en trek voor ontgrendeling aan de lus ( 2).
Achterste fiets met beide handen vastpakken en het draagsysteem
achterzijde naar achteren klappen.
Ter verbetering van de zichtbaarheid
worden de achterlichten van de auto
geactiveerd, wanneer het draagsys‐
teem achterzijde naar achteren ge‐
klapt is.
9 Waarschuwing
Bij het naar voren klappen van het
draagsysteem achterzijde eropletten dat het systeem goed ver‐
grendelt.
Fietsen verwijderen
Maak de spanbandhouders van beide fietsbanden los.
Knop linksom draaien en de bevesti‐
gingsbeugels verwijderen.
Adapter losmaken
Adapter losmaken alvorens de fiets
van het draagsysteem achterzijde te
halen.
1. Wielhouders inklappen.
Page 69 of 227
Opbergen67
2. Druksluiting spanband losmaken.
3.Draai de hendel ( 1) naar voren en
houd vast.
4. Til de adapter ( 2) aan de achter‐
zijde op en verwijder deze.
Fietsendrager uiteennemen
Draai de klem opzij ( 1) en trek de
borgpen eruit. Demonteer het boven‐
gedeelte van de drager ( 2).
Monteer de drager ( 1) weer. Steek de
borgpen erin en draai de klem opzij
( 2 ).
Page 70 of 227
68Opbergen
Bevestigingsbeugels plaatsen zoals
in de illustratie.
Draai de hendel ( 1) opzij om de hou‐
der ( 2) te ontgrendelen en op te tillen.
Klap de houder naar achteren en duw
hem vervolgens tot aan de aanslag
naar voren ( 1).
Duw de houder aan de achterzijde omlaag ( 2).
Wielhouder inklappen Wielhouder inklappen. Spanband
vastzetten.
Spanbanden op de juiste manier op‐
bergen.
Draagsysteem achterzijde
ontgrendelen
Beide spanhefbomen zover mogelijk
naar binnen draaien. Spanband vast‐ zetten.
Achterlichten inklappen
Draai beide schroeven eruit. Trek de achterlichten uit de houder zwenk
deze naar voren.
Druk de achterlichten in de houder en
breng de schroeven weer aan om
deze te bevestigen
Page 71 of 227

Opbergen69
Kentekenplaathouder inklappen
Til de kentekenplaathouder op en
klap deze naar voren toe.
Inschuiven draagsysteem achterzijdeVoorzichtig
Let erop dat alle inklapbare onder‐ delen, bijv. de wielhouders en be‐
vestigingsbeugels, goed wegge‐
borgen zijn. Anders raakt het
draagsysteem achterzijde moge‐
lijk beschadigd bij een poging tot
uitschuiven.
Ontgrendelingshendel omhoogdu‐
wen en vasthouden. Til het systeem
iets op en druk het op de bumper tot‐
dat het vastklikt.
De ontgrendelingshendel moet naar
zijn beginstand terugkeren.9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Bagageruimte
Bagageruimte vergrotenVoorzichtig
Klap eerst de achterbankzitting
naar beneden alvorens de rugleu‐
ning van de achterbank neer teklappen.
Doet u dit niet, dan kan de achter‐ bank beschadigd raken.
1. Duw de hoofdsteunen omlaag
door de vergrendeling in te druk‐ken.
Let op
Om voldoende ruimte te hebben voor de omgang met de achterbank‐
zitting, schuift u de voorstoel naar
voren en zet u de rugleuning van de
voorstoel rechtop.
Page 72 of 227
70Opbergen
2. Trek aan de band onder het zit‐tingkussen en draai het zittingkus‐
sen omlaag.
3. Trek aan de ontgrendelingshef‐ boom boven op de achterbankru‐gleuning.
4. Klap de rugleuning naar voren en omlaag.
5.Steek de gordels van de buitenste
zitplaatsen in de gordelgeleiders.
Om de rugleuning terug te zetten in
de oorspronkelijke positie, trekt u de
veiligheidsgordel uit de gordelgelei‐ ders en haalt u de rugleuning om‐
hoog.
Druk de rugleuning stevig op zijn
plaats.
9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld