Instrumenten en bedieningsorganen75Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................75
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................81
Informatiedisplays ........................92
Boordinformatie ........................... 97
Tripcomputer ................................ 99
Persoonlijke instellingen ............102Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem en
de cruise control bedienen met de
knoppen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Cruise control 3 139
94Instrumenten en bedieningsorganen
Op auto's met tripcomputer zijn meer
submenu's beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 99.
Informatiemenu ECO Druk op de knop MENU om s op
de bovenste regel van het Uplevel-
combi-display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Submenu's zijn:■ Schakelaanduiding : De huidige
versnelling verschijnt in een pijltje. De afbeelding erboven geeft aan
dat de bestuurder omwille van het
brandstofverbruik moet opschake‐
len.
Eco-index-display : Het huidige
brandstofverbruik verschijnt op een segmentendisplay. Pas voor een
zuinige rijstijl uw rijstijl zodanig aan
dat de gevulde segmenten binnen
de Eco-zone blijven. Hoe meer
segmenten er gevuld zijn, hoe ho‐
ger het brandstofverbruik. Tegelij‐
kertijd wordt de huidige verbruiks‐
waarde weergegeven.■ Grootverbruikers De lijst van de
hoogste momenteel ingeschakelde
comfortverbruikers verschijnt in af‐ lopende volgorde. De mogelijke
brandstofbesparing wordt aange‐
geven. Een uitgeschakelde verbrui‐ ker verdwijnt van de lijst en de ver‐
bruikswaarde wordt bijgewerkt.
■ Zuinig rijden : geeft de gemiddelde
verbruiksontwikkeling over een af‐
stand van 50 km weer. Gevulde
segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en laten de ge‐ volgen van de terreingesteldheid of
het rijgedrag op het brandstofver‐
bruik zien.
Instrumenten en bedieningsorganen99BatterijspanningWanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodig
zijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of met een oplaadapparaat.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnt nadat
de motor twee keer achter elkaar is
gestart zonder spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functiesmet de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel 3 92.
In het Midlevel-display drukt u op de
knop MENU om Informatiemenu
dagteller/brandst. te selecteren en bij
het Uplevel-Combi-display selecteert
u W .
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-Combi-display
Draai aan het stelwiel om de subme‐
nu's te kiezen:
100Instrumenten en bedieningsorganen
■ Digitale snelheid
■ Actieradius
■ Momentaan verbruik
■ Dagteller 1
■ Gemiddeld verbruik 1
■ Gemiddelde snelheid 1
■ Dagteller 2
■ Gemiddeld verbruik 2
■ Gemiddelde snelheid 2
■ Routebegeleiding
Dagteller 1 en 2
De informatie van twee tripcomputers kan afzonderlijk worden teruggezet
voor de kilometerteller, het gemid‐ delde verbruik en de gemiddelde
snelheid. Zo kunnen er verschillende
tripgegevens voor verschillende be‐
stuurders worden weergegeven.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR in elke stand enkele secon‐
den in.Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller werkt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0.
Voor het resetten drukt u de
toets SET/CLR enkele seconden in.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
223
RRadiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 219
Regelbare instrumentenverlichting ...........112
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 218
Remassistentie .......................... 136
Rem- en koppelingssysteem .......87
Rem- en koppelingsvloeistof ......204
Remmen ............................ 135, 166
Remvloeistof .............................. 166
Reservewiel ............................... 194
Richtingaanwijzer ........................86
Richtingaanwijzers ..................... 111
Richtingaanwijzers vooraan ......173
Roetfilter ............................... 89, 129
Ruiten ........................................... 30
Rijgedrag en aanhangertips ......159
Rijregelsystemen ........................136
Rijverlichting .......................... 12, 90
S Service ....................................... 122Service-display ............................ 83
Service-indicatie ..........................87
Service-informatie ...................... 203
Sjorogen ...................................... 72
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................188
Snelheidsbegrenzer ...................140
Snelheidsmeter ............................ 81
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................166
Startbeveiliging ......................28, 90
Starten en bedienen ...................124
Starthulp gebruiken ...................196
Stoelpositie .................................. 36
Stoelverstelling ........................6, 37
Stop/Start-systeem .....................126
Storing ....................................... 132
Storingsindicatielamp ..................87
Stroomonderbreking ..................132
Sturen ......................................... 123
Stuurbedieningsknoppen .............75
Stuurbekrachtiging........................ 88
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......165
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 75
Symbolen ....................................... 4 Systeem voor gecontroleerde afdaling ............................ 88, 138
T
Tanken ....................................... 155
Te laag brandstofpeil ...................90
Toerenteller ................................. 82Top-Tether-bevestigingsogen ......55
Traction Control .........................136
Traction Control-systeem UIT....... 89 Trekken............................... 159, 197
Trekstang.................................... 159
Tripcomputer ............................... 99
Typeplaatje ................................ 206
U
Uitlaatgassen ............................. 129
Uitrol-brandstofafsluiter .............125
Uitstapverlichting .......................114
Ultrasoonparkeerhulp ..................88
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 187
Vaste luchtroosters ....................121
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................40
Velgen en banden .....................182
Ventilatie ..................................... 116
Ventilatieopeningen ....................121
Verbanddoos ............................... 73
Vergrendelingssysteem ...............26
Verkeersbordherkenning ............148
Verlichting handschoenenkastje. 113
Verlichtingsfuncties..................... 114
Verlichting zonneklep ................113