Page 169 of 227

Verzorging van de auto167
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 204.
Accu Auto's zonder stop-startsysteem zijn
uitgerust met een loodzuuraccu. Au‐
to's met stop-startsysteem zijn uitge‐
rust met een AGM-accu die geen
loodzuuraccu is.
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen. Bij
korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische ver‐
bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Ontlaadbeveiliging accu 3 115.
Accu vervangen
Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Zorg bij auto's met een stop-startsys‐ teem dat de AGM-accu (Absorptive
Glass Mat) weer wordt vervangen
door een andere AGM-accu.
Page 170 of 227

168Verzorging van de auto
U kunt een AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het
gebruik aan van een originele Opel-
accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 126.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 196.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat aan‐
leiding kan geven tot blindheid of
ernstige brandwonden.
■ Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
■ Explosief gas kan in de buurt van de accu aanwezig zijn.
Page 171 of 227
Verzorging van de auto169Dieselbrandstofsysteem
ontluchten Na het leegrijden van de tank moethet dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Het contact driemaal
15 seconden per keer aanzetten. Mo‐
tor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Deze procedure na minstens 5 seconden herhalen.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangenTil de ruitenwisser op, druk op de
knop om het wisserblad los te maken en verwijder dit.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Wisserblad achterruit
1. Demonteer de wisserkap van de wisser compleet.
2. Til het wisserblad op.
3. Druk op de schuifborgpen.
4. Trek het wisserblad eruit.
Page 172 of 227
170Verzorging van de autoGloeilamp vervangenOntsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.Halogeenkoplampen
Grootlicht en dimlicht
Koplampafdekking verwijderen.
Dimlicht
1. Ontkoppel de stekker van de ko‐ plampfitting.
Page 173 of 227
Verzorging van de auto171
2. Druk de veerklem in, maak hemlos.
3. Verwijder de gloeilamp uit de fit‐ ting en vervang de lamp.
4. Bij het aanbrengen van de nieuwe
gloeilamp de lipjes in de uitsparin‐ gen van het reflectorhuis steken.
5. Plaats de koplampeenheid terug.
6. Draadveerklem vastklikken.
7. Sluit de stekker van de koplamp‐ fitting aan.
8. Koplampafdekking aanbrengen en vastdraaien.
Grootlicht
1. Trek de fitting eruit.
2. Verwijder de gloeilamp uit de fit‐ ting en vervang de lamp.
3. Bij het aanbrengen van de nieuwe
gloeilamp de lipjes in de uitsparin‐ gen van het reflectorhuis steken.
4. Plaats de koplampeenheid terug.
5. Koplampafdekking aanbrengen en vastdraaien.
Zijmarkeringslichten
1. Draai de fitting linksom van hetgeheel af.
2. Trek de fitting uit de reflector. 3. Stekker van gloeilamp losnemen.
Page 174 of 227
172Verzorging van de auto
4. Gloeilamp uit fitting nemen.
5. Nieuwe gloeilamp plaatsen.
6. Stekker aan gloeilamp bevesti‐ gen.
7. Steek de fitting in de reflector.
8. Plaats het geheel terug.
Xenonkoplampen9 Gevaar
Xenonkoplampen werken met een
zeer hoge elektrische spanning.
Niet aanraken. Gloeilampen door
een werkplaats laten vervangen.
Bochtverlichting
1. Verwijder de beschermhoes.
2. Trek de fitting eruit.
3. Verwijder de gloeilamp uit de fit‐ ting en vervang de lamp.
Page 175 of 227
Verzorging van de auto173
4.Bij het aanbrengen van de nieuwe
gloeilamp de lipjes in de uitsparin‐ gen van het reflectorhuis steken.
5. Plaats de koplampeenheid terug.
6. Koplampafdekking aanbrengen en vastdraaien.
Mistlampen
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Richtingaanwijzers
vooraan
1. Lamphouder linksom losdraaien.
2. Gloeilamp iets in fitting duwen, linksom draaien, verwijderen en
nieuwe gloeilamp plaatsen.
3. Lamphouder in reflectorhuis plaatsen en rechtsom vergrende‐len.
Achterlichten
Linkerzijde
1. Verwijder beide deksels en schroef de schroeven eruit. Ver‐
wijder het paneel.
Page 176 of 227
174Verzorging van de auto
2. Verwijder het deksel.
Rechterzijde
1. Verwijder de klep van het opberg‐
vak en de bandenreparatieset.
2. Verwijder het deksel.
3. Achter-/remlicht (1)
Richtingaanwijzer (2)
Achteruitrijlicht (3)
4. Lamphouder verwijderen. Gloei‐ lamp verwijderen en vervangen.
5. Steek de lamphouder in het ach‐ terlicht compleet. Achterlicht com‐pleet in carrosserie aanbrengen
en vastdraaien. Afdekkingen slui‐
ten en vastklikken.
6. Schakel de ontsteking in en kijk of
alle lampen werken.