Page 105 of 336

5/
VEILIGHEID
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
Dit systeem controleert automatisch permanent de bandenspanning
tijdens het rijden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is niet meer dan
een hulpmiddel, hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid en
verantwoordelijkheid van de bestuurder niet door het systeem
kunnen worden vervangen. Elk ventiel is voorzien van een sensor, die een waarschuwingssignaal
uitzendt als de bandenspanning te laag is (snelheid hoger dan 20 km/h).
Te lage bandenspanning
Dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding die
aangeeft welke band(en) het betreft.
)
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude banden.
CLAXON
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te waarschuwen bij gevaar.
)
Druk op een van de spaken van het stuurwiel.
URGENCE-OPROEP OF
ASSISTANCE-
OPROEP
Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep doen naar de
hulpdiensten of de desbetreffende PEUGEOT-helpdesk.
Raadpleeg de rubriek "Audio en telematica" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Page 106 of 336

104
Alle reparaties aan een wiel dat met dit systeem is uitgerust en
het vervangen van een band moeten worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Wanneer bij het verwisselen een wiel is gemonteerd dat niet door uw
auto wordt gedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden),
dient het systeem door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats opnieuw geïnitialiseerd te worden.
Ondanks dit systeem moet de bandenspanning (zie de paragraaf
"Identifi catie") nog regelmatig worden gecontroleerd. De
bandenspanning heeft een belangrijke invloed op het weggedrag
van de auto en de slijtage van de banden, vooral onder zware
rijomstandigheden (zware lading, hoge rijsnelheden).
De bandenspanning dient minimaal één keer per maand
gecontroleerd te worden, bij koude banden. Denk er, wanneer uw
auto met een reservewiel is uitgerust, ook aan de bandenspanning
van het reservewiel te controleren.
Het bandenspanningscontrolesysteem kan tijdelijk worden
verstoord door radiogolven in hetzelfde frequentiegebied.
Lekke band
Het verklikkerlampje STOP
gaat branden en dit pictogram
verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding die aangeeft
welke band(en) het betreft.
)
Stop onmiddellijk, maar vermijd abrupte manoeuvres met het stuur
en de remmen.
)
Repareer of vervang de beschadigde band (lekke band of veel te
lage bandenspanning) en laat de bandenspanning zo snel mogelijk
controleren.
Sensor(en) niet gedetecteerd of defect
Dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding die aangeeft
van welk(e) wiel(en) de bandenspanning niet meer gecontroleerd
wordt of om aan te geven dat er een storing in het systeem zit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats
om de defecte sensor(en) te laten vervangen.
Deze melding wordt ook weergegeven als één van de wielen niet
op de auto aanwezig is (bij reparatie) of als er één of meerdere
wielen zonder sensor op de auto worden gemonteerd.
Het reservewiel (indien uw auto hiermee is uitgerust) is niet
voorzien van een sensor.
Page 107 of 336

5/
VEILIGHEID
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen die u helpen om de auto in een
noodsituatie veilig tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar (EBD),
- Brake Assist System (BAS).
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS) EN
ELEKTRONISCHE REMDRUKREGELAAR
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een slecht of glad wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra een van
de wielen dreigt te blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat merkbaar aan het trillen van
het rempedaal; dit is de normale werking.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en
laat het niet los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door deze storing zou u
tijdens het remmen de controle over uw auto kunnen verliezen. Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie
met de controlelampjes STOP
en ABS
, een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar. Door deze storing zou u tijdens het
remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat
er wielen worden gemonteerd die aan de voorschriften van de
constructeur voldoen.
Trap het rempedaal bij een noodstop zeer krachtig in en laat het
pedaal niet los.
BRAKE ASSIST SYSTEM (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal sneller wordt
ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Page 108 of 336

106
STABILITEITSCONTROLESYSTEMEN
ANTISLIPREGELING (ASR) EN DYNAMISCHE
STABILITEITSCONTROLE (ESC)
De antislipregeling verbetert de tractie van de wielen om doorslippen
te voorkomen, door in te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via de remmen van één of
meer wielen en via het motorkoppel om de auto (binnen de grenzen van
de natuurkundige wetmatigheden) weer in de juiste koers te brengen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen te weinig grip hebben
of de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste
richting.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
TRACTIECONTROLE OP BESNEEUWDE WEGEN
(INTELLIGENT TRACTION CONTROL)
Deze auto is uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: Intelligent Traction Control
.
Deze automatische functie is permanent geactiveerd om situaties met
weinig grip op te sporen, zoals het wegrijden en het voortbewegen van
de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden beperkt de Intelligent Traction Control
het doorslippen van de wielen om voor een optimale grip te zorgen. Zo
wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
In barre rijomstandigheden (diepe sneeuw, modder, enz.) kan het nuttig
zijn de dynamische stabiliteitscontrole
en de antislipregeling
tijdelijk
uit te schakelen, zodat de wielen kunnen slippen, waardoor ze meer
grip zouden kunnen vinden.
Het is raadzaam om het systeem zodra het kan weer in te schakelen.
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam te rijden op
winterbanden.
Page 109 of 336

5/
VEILIGHEID
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond,...) kan het nuttig zijn deze systemen uit te
schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
)
Druk op de knop die zich in het midden van het dashboard bevindt.
Als het verklikkerlampje van de knop brandt, zijn deze systemen
uitgeschakeld.
Hierdoor wordt eveneens het automatisch inschakelen van de
alarmknipperlichten uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden automatisch weer ingeschakeld als het contact
opnieuw wordt aangezet.
)
Druk nogmaals op de knop om de systemen handmatig weer in te
schakelen.
Hierdoor wordt eveneens het automatisch inschakelen van de
alarmknipperlichten weer ingeschakeld.
Storing
Deze systemen zorgen voor meer veiligheid tijdens het rijden. De
bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen
van meer risico's of het te hard rijden.
De goede werking van de systemen wordt verzekerd door de
naleving van de voorschriften van de constructeur op het gebied
van:
- de wielen (banden en velgen),
- de onderdelen van het remsysteem,
- de elektronische componenten,
- procedures met betrekking tot montage en werkzaamheden.
Laat de systemen na een aanrijding controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Als dit verklikkerlampje en het lampje van de knop gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een storing in deze systemen.
Laat de systemen controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 110 of 336

108
ACTIEVE MOTORKAP
Storing
De actieve motorkap is ontwikkeld om de veiligheid van voetgangers bij
een frontale aanrijding te vergroten.
Het in werking treden van de actieve motorkap gaat gepaard met
een lichte, onschadelijke rookontwikkeling en het geluid van de
pyrotechnische ontsteking van het systeem. Het verklikkerlampje
van de airbags gaat branden.
Na het in werking treden kan de motorkap weer worden gesloten
door op de scharnieren te drukken. Rijd met een snelheid van
maximaal 30 km/h naar het dichtstbijzijnde PEUGEOT-servicepunt
of een gekwalifi ceerde werkplaats. Dit systeem treedt slechts één keer in werking. Bij een tweede
aanrijding (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval) zal de
actieve motorkap niet meer functioneren.
Laat het systeem controleren als de auto betrokken is geweest bij
diefstal of een aanrijding.
Kom niet aan de pyrotechnische systemen bij de gasveren onder
de motorkap om explosies te vermijden.
Werkzaamheden aan dit systeem mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door hiertoe bevoegde medewerkers van het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats als het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display. De actieve motorkap
zou in dit geval misschien niet meer kunnen werken bij een aanrijding.
Page 111 of 336

5/
VEILIGHEID
BEWEEGBARE SPOILER
Dit systeem vergroot tijdens het rijden de neerwaartse kracht en de koersstabiliteit
van de auto en kan zowel automatisch als handmatig worden bediend.
WERKING
Houd u tijdens het gebruik van de auto op de openbare weg altijd
aan de wettelijke voorschriften. Op een afgesloten circuit kan het
systeem volledig worden gebruikt.
Automatische stand
De spoiler komt tijdens het rijden automatisch omhoog en heeft twee
standen, afhankelijk van de wagensnelheid.
- Bij een wagensnelheid van 85 km/h of hoger komt de spoiler
automatisch omhoog in de halfhoge stand A
. Zolang de
wagensnelheid hoger blijft dan 55 km/h blijft de spoiler in deze
stand staan.
- Als de wagensnelheid lager wordt dan 55 km/h, beweegt de spoiler
automatisch weer omlaag.
- Bij een wagensnelheid van 155 km/h of hoger komt de spoiler
automatisch volledig omhoog in stand B
. Zolang de wagensnelheid
hoger blijft dan 142 km/h, blijft de spoiler in deze stand staan.
- Als de wagensnelheid lager wordt dan 142 km/h, beweegt de
spoiler automatisch omlaag tot in de halfhoge stand.
In deze stand is het lampje in de bedieningstoets gedoofd.
Handbediende stand
Met ingeschakeld contact kan de spoiler handmatig worden bediend:
)
door de bedieningstoets kort in te drukken wordt de spoiler volledig
uitgeklapt, stand B
.
In deze stand brandt het lampje in de bedieningstoets.
Houd de toets bij stilstaande auto of een snelheid lager dan 10 km/h
lang ingedrukt tot het lampje dooft, de spoiler is dan volledig ingeklapt.
Page 112 of 336

11 0
Let er tijdens het bedienen van de spoiler altijd op dat er niemand
in de nabijheid komt van de bewegende delen, om het risico op
verwondingen te vermijden.
Mocht er toch iemand bekneld raken, bedien de spoiler dan in
tegengestelde richting. Laat hiervoor de toets los en druk deze
nogmaals in om de spoiler uit te klappen.
ONDERHOUD
Onderhoud aan de spoiler kan worden uitgevoerd bij stilstaande de auto
en ingeschakeld contact:
)
klap de spoiler volledig uit, stand B
, door de toets kort in te
drukken,
)
klap de spoiler na het reinigen volledig in door de toets ingedrukt te
houden tot het einde van de beweging.
Om het systeem in perfecte staat te houden dienen de spoiler en het
compartiment regelmatig te worden gecontroleerd en moet opgehoopt
blad, ijs of sneeuw worden verwijderd.
STORING
Bij een storing aan het bedieningssysteem knippert het lampje in de
bedieningstoets in combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het display. Uit veiligheidsoverwegingen komt de spoiler volledig
omhoog, ongeacht de snelheid van de auto.
Als de storing zich blijft voordoen en u wilt de spoiler inklappen:
)
zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats,
)
zet het contact af,
)
zet het contact weer aan.
Als het lampje niet meer knippert was de storing van tijdelijke aard en
werkt het systeem weer normaal. Raadpleeg de rubriek "Handbediende
stand uitschakelen" om de spoiler weer in te klappen.
Als het lampje opnieuw gaat knipperen terwijl de spoiler uitgeklapt is, is
het systeem nog steeds defect.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Bij andere storingen aan het systeem (bijvoorbeeld bij een blokkering
van de spoiler) knippert het lampje in de toets in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display. Rijd uit
veiligheidsoverwegingen niet sneller dan 140 km/h.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Klap voor het wassen van de auto de spoiler altijd volledig in.
Houd bij het reinigen met een hogedrukspuit altijd
een spuitafstand aan van minimaal 1 meter tot het
spoilercompartiment.
Oefen nooit rechtstreeks druk uit op de spoiler om de achterklep
te sluiten of de auto te duwen, de spoiler kan hierdoor
beschadigen.
Het effect van de spoiler wordt beperkt als er een bagagerek op
de auto wordt gemonteerd.
Monteer geen bagagerek dat niet door PEUGEOT wordt
aanbevolen.
Uitschakelen van de handbediende stand:
)
druk kort op de bedieningstoets: het lampje in de toets dooft
(terugkeren naar de automatische stand).
Bij een snelheid tot 10 km/h blijft de spoiler omhoog staan. De
spoiler wordt automatisch ingeklapt zodra deze snelheid wordt
overschreden.