Page 89 of 336

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
MATTEN
De matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de
auto.
BEVESTIGEN
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat bevestigt aan bestuurderszijde,
uitsluitend de bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de vloerbedekking gelegd.
VERWIJDEREN
Verwijderen van de mat aan de bestuurderszijde:
)
zet de stoel in de achterste stand,
)
maak de bevestigingen los,
)
verwijder vervolgens de mat.
TERUGPLAATSEN
Terugplaatsen van de mat aan de bestuurderszijde:
)
leg de mat goed op zijn plaats,
)
druk de bevestigingen vast,
)
controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:
- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de
auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking
van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.
Page 90 of 336
88
INDELING VAN DE BAGAGERUIMTE
1.
Sjorogen
2.
Bagagenet
3.
Opbergbak
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)
Page 91 of 336

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Hoe lang de verlichting van de bagageruimte blijft branden, hangt
af van de situatie:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
OPBERGBAK
Hierin vindt u verschillende ruimtes waarin o.a. een lampenset,
een EHBO-tas, een noodreparatieset voor een lekke band, een
gevarendriehoek en een afneembare trekhaakkogel kunnen worden
opgeborgen.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE
Uw auto is voorzien van twee lichtpunten in de bagageruimte; één in de
rechter zijbekleding van de bagageruimte en één in het midden onder
de hoedenplank.
Deze gaan automatisch branden zodra de bagageruimte wordt geopend
en doven zodra deze wordt gesloten.
De verlichting kan niet handmatig worden uitgeschakeld.
Een tweede gevarendriehoek kan worden opgeborgen in de
bekleding van het kofferdeksel. Toegang tot de opbergbak:
)
til de vloerplaat op met behulp van de riem,
)
zet deze in een verticale positie voorbij de aanslagen aan de
zijkanten van de bagageruimte.
Page 92 of 336

90
SCHAKELAAR VERLICHTING
EXTERIEUR
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en
inschakelen.
HOOFDVERLICHTING
De verlichting van de auto voor en achter is ontwikkeld om de
zichtbaarheid van de auto en het zicht van de bestuurder aan te passen
aan de omgeving en de weersomstandigheden:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te
verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder tegenliggers.
AANVULLENDE VERLICHTING
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting voor specifi eke
rijomstandigheden:
- mistachterlicht: voor een optimale zichtbaarheid van achteren,
- bochtverlichting: voor een optimaal zicht in bochten.
- verlichting overdag: voor een betere zichtbaarheid van uw auto
overdag.
INSTELLINGEN
Bepaalde functies kunnen worden ingesteld:
- verlichting overdag,
- automatische verlichting,
- bochtverlichting,
- follow me home-verlichting.
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur,
vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van
de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele
minuten na het ontsteken van de koplampen.
Page 93 of 336

4/
ZICHT
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling
HANDBEDIENDE FUNCTIES
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A
en de hendel B
.
A.
Ring voor de selectie van de stand van de hoofdverlichting: draai
aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het
merkteken te zetten.
Lichten uit/verlichting overdag.
Automatische verlichting.
B.
Hendel om over te schakelen naar een ander type verlichting: trek de
hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de parkeerlichten zijn
ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe
te trekken. Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
CONTROLELAMPJES
Een controlelampje op het instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel wordt, zowel overdag als 's nachts, permanent
verlicht. Er is dus geen verband tussen de verlichting van het
instrumentenpaneel en het inschakelen van de verlichting.
Page 94 of 336