Page 97 of 336

4/
ZICHT
AUTOMATISCHE FOLLOW ME HOME-
VERLICHTING
Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat de verlichting
branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het
display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet
automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel
bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Als de functie automatische verlichting is geactiveerd, wordt onder
donkere omstandigheden het dimlicht automatisch ingeschakeld bij het
afzetten van het contact.
Programmeren
Het inschakelen of uitschakelen en de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het confi guratiemenu van de auto.
Page 98 of 336

96
HALOGEEN KOPLAMPEN
HANDMATIG VERSTELLEN
AUTOMATISCHE VERSTELLING VAN DE
K
OPLAMPEN MET XENONVERLICHTING
Verstel de hoogte van de koplampen met halogeenlampen afhankelijk
van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0.
1 of 2 personen voorin.
-. 3 personen.
1.
4 personen.
-.
Tusseninstelling.
2.
4 personen + maximaal toegestane belading.
-. Tusseninstelling.
3.
Bestuurder + maximaal toegestane belading. Om verblinding van andere weggebruikers te voorkomen corrigeert dit
systeem bij stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel
van de xenonlampen, afhankelijk van de belading van de auto.
In het geval van een storing verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in de lage stand.
Stand "0": basisinstelling. Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat
tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 99 of 336
4/
ZICHT
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, zorgt deze functie ervoor
dat de lichtbundels de wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatie met xenonlampen wordt
geleverd, wordt ingeschakeld bij een snelheid vanaf ongeveer 20 km/h
en zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
CONFIGURATIE
STORING
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling
staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzetten van het contact in
het geheugen opgeslagen. In het geval van een storing knippert dit pictogram op het
display in combinatie met een melding op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats. Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via
het confi guratiemenu van de auto.
Page 100 of 336
98
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de verschillende
standen van de ruitenwissers vóór inschakelen om regen en vuil van de
voorruit te wissen.
INSTELLEN
De ruitenwissers vóór kunnen tevens automatisch werken wanneer u
de automatische functie hebt geselecteerd.
Uitvoering met automatische ruitenwissers
HANDMATIGE FUNCTIES VAN DE
RUITENWISSERS VÓÓR
hoge snelheid (hevige neerslag),
Met deze hendel kan de gewenste wissnelheid, afhankelijk van de
weersomstandigheden, worden geselecteerd:
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid),
uit,
automatisch, vervolgens één keer wissen (zie de
desbetreffende rubriek).
Page 101 of 336