De spanningen van alle banden (inclusief
het reservewielí) dient maandelijks
gecontroleerd te worden wanneer de
banden koud zijn. Voor de beste
rijeigenschappen, optimale wegligging
van de auto en een minimale slijtage van
de banden, dient u de banden op de
aanbevolen spanning te houden.
Zie de bandenspanningstabel (pagina
9-10).
Na het afstellen van de bandenspanning is
initialisering van het
bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op
pagina 4-144.OPMERKING
lControleer de bandenspanning altijd
wanneer de banden koud zijn.
lBij warme banden wordt normaal de
aanbevolen bandenspanning
overschreden. Geen lucht aflaten van
banden die warm zijn om de
bandenspanning af te stellen.
lEen te lage bandenspanning kan een
hoger brandstofverbruik en een
onvoldoende afdichting van de
velgrand tot gevolg hebben,
waardoor de kans bestaat op
vervorming en/of het losraken van
het loopvlak.
lEen te hoge bandenspanning heeft
tot gevolg dat het rijden
oncomfortabel wordt en dat de
banden sneller slijten. Bovendien
brengt dit een grotere kans op
beschadiging door scherpe
voorwerpen op het wegdek met zich
mee.
Houd de bandenspanning steeds op
het juiste niveau. Laat uw banden
nakijken, indien deze veelvuldig op
spanning gebracht moeten worden.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-45íBepaalde modellen.
qOnderling verwisselen van de banden
WAARSCHUWING
Verwissel periodiek de banden
onderling:
Onregelmatige slijtage van de banden
is gevaarlijk. Voor een gelijkmatige
bandenslijtage wordt het voor het
behoud van een goede
bestuurbaarheid en goede
remprestaties aanbevolen de banden
om de 10.000 km onderling te
verwisselen, of eerder, wanneer er
blijk is van onregelmatige slijtage.
Controleer bij het onderling verwisselen
of de banden correct gebalanceerd zijn.
OPMERKING
(Zonder noodreservewiel)
Aangezien uw auto niet uitgerust is met
een reservewiel, kunt u met de krik die
bij de auto wordt geleverd niet veilig
een onderling verwisselen van de
banden uitvoeren. Laat een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, het onderling
verwisselen van de banden uitvoeren.
Bij het onderling verwisselen van de banden
geen gebruik maken van het noodreservewiel
(ENKEL VOOR TIJDELIJK GEBRUIK).Voorwaarts
Controleer bij het onderling verwisselen
de banden op ongelijkmatige slijtage en
beschadiging. Abnormale slijtage is
doorgaans het gevolg van een of meerdere
van de hieronder aangegeven oorzaken:
lVerkeerde bandenspanning
lOnjuiste wieluitlijning
lWielen welke uit balans zijn
lVeelvuldig te sterk afremmen
Zorg er na het onderling verwisselen voor
dat de banden op de voorgeschreven
spanning gebracht worden (pagina 9-10)
en controleer of de wielmoeren goed
aangetrokken zijn.
Na het afstellen van de bandenspanning is
initialisering van het
bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op
pagina 4-144.
OPGELET
Banden met een voorgeschreven
draairichting en radiaalbanden met een
asymmetrisch loopvlak of profiel
mogen uitsluitend van voor naar achter
en niet van links naar rechts of vice
versa onderling verwisseld worden. Als
de banden van links naar rechts of vice
versa onderling verwisseld worden, zal
dit vermindering van de
bandenprestatie tot gevolg hebben.
6-46
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
qVernieuwen van een band
WAARSCHUWING
Gebruik steeds banden die in goede
conditie zijn:
Rijden met versleten banden is
gevaarlijk. Het verminderde
remvermogen, de verslechtering van
de bestuurbaarheid en de wegligging
kan een ongeluk veroorzaken.
Vervang alle vier banden tegelijkertijd:
Het vervangen van enkel één band is
gevaarlijk. Dit kan een slechte
bestuurbaarheid en een langere
remweg tot gevolg hebben, hetgeen er
toe kan leiden dat u de macht over het
stuur verliest. Het wordt door Mazda
ten sterkste aanbevolen alle vier
banden tegelijkertijd te vervangen.
Indien een band gelijkmatig geheel
afgesleten is, verschijnt er een
ononderbroken lijn overdwars op het
profiel.
De band dient in een dergelijk geval
vernieuwd te worden.
Nieuw profiel
Profielslijtage-indikator
Versleten profiel
U dient de band te vernieuwen alvorens
de lijn van de slijtage-indikator over het
gehele profiel verschijnt.
Na het afstellen van de bandenspanning is
initialisering van het
bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op
pagina 4-144.
qNoodreservewielí
Controleer tenminste eens per maand of
het noodreservewiel de juiste
bandenspanning heeft en stevig op zijn
plaats bevestigd is.
OPMERKING
De conditie van het noodreservewiel
gaat geleidelijk achteruit ook als dit niet
in gebruik geweest is.
Het noodreservewiel is gemakkelijker te
hanteren als gevolg van zijn constructie
welke lichter en kleiner is dan die van een
conventionele band. Deze band dient
enkel gebruikt te worden in een
noodgeval en enkel voor een korte
afstand.
Gebruik het noodreservewiel uitsluitend
totdat de conventionele band is
gerepareerd, hetgeen zo spoedig mogelijk
dient te gebeuren.
Zie Banden op pagina 9-10.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-47íBepaalde modellen.
OPGELET
lDe velg van het noodreservewiel niet
gebruiken voor het monteren van een
conventionele band of voor het
aanbrengen van sneeuwkettingen.
Geen van beiden zal juist passen
waardoor zowel de band als de velg
beschadigd kunnen raken.
lHet profiel van de band van het
noodreservewiel heeft een
levensduur van maximaal 5000 km.
Het is mogelijk dat de levensduur
van het profiel korter is, afhankelijk
van de rijomstandigheden.
lHet noodreservewiel is voor beperkt
gebruik, echter wanneer de
doorlopende lijn van de slijtage-
indikator op het profiel zichtbaar
wordt, dient de band door hetzelfde
type noodreserveband vervangen te
worden (pagina 6-48).
qVernieuwen van een velg
WAARSCHUWING
Gebruik steeds velgen van de juiste
maat op uw auto:
Het gebruik van een verkeerde
velgmaat is gevaarlijk. Het
remvermogen en de bestuurbaarheid
kunnen daardoor nadelig beïnvloed
worden, hetgeen tot verlies van de
macht over het stuur en een ongeluk
kan leiden.
OPGELET
Een velg van een verkeerde maat kan
een nadelige invloed hebben op:
lPassing van de band op de velg
lLevensduur van de velg en het
wiellager
lGrondspeling
lSpeling van sneeuwkettingen
lJuiste werking van de snelheidsmeter
lRichting van de lichtbundel van de
koplampen
lBumperhoogte
lBandenspanningcontrolesysteem
Wanneer u om een of andere reden de
velgen wenst te vervangen, dient u er op
te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de origineel van
fabriekswege gemonteerde velgen voor
wat betreft diameter, velgbreedte en offset
(binnen/buiten).
Wanneer de banden op de juiste wijze
gebalanceerd zijn, geeft dit het beste
rijcomfort en helpt het slijtage van het
bandenprofiel te verminderen. Banden
welke uit balans zijn kunnen irriterende
trillingen en ongelijkmatige
bandenslijtage veroorzaken, zoals
uitstulpingen en gladde plekken.
6-48
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
14. Steek de stekker van de compressor
in de stekkerbus voor accessoires in
het interieur en zet het contact op
ACC (pagina 5-118).
Middenconsole
Compressor
Stekker van compressor
OPGELET
lControleer alvorens de stekker van
de compressor uit de elektrische
insteekbus te verwijderen of de aan/
uit schakelaar van de compressor
uitgeschakeld is.
lDe compressor kan met behulp van
de druktoets schakelaar in- en
uitgeschakeld worden.
15. Zet de compressorschakelaar aan en
pomp de band voorzichtig op tot de
correcte bandenspanning is
verkregen.
WAARSCHUWING
Gebruik de compressor nooit boven
300 kPa (3,1 kgf/cm2, 3 bar, 43,5 psi):
Het gebruik van de compressor boven
300 kPa (3,1 kgf/cm
2, 3 bar, 43,5 psi)
is gevaarlijk. Als de bandenspanning
hoger wordt dan 300 kPa (3,1 kgf/cm
2,
3 bar, 43,5 psi) wordt er hete lucht
vanuit de achterzijde van de
compressor geblazen waardoor u
brandwonden kunt oplopen.
OPGELET
Als de compressor langzaam werkt of
heet wordt, duidt dit op oververhitting.
Schakel de compressor onmiddellijk uit
en laat deze gedurende tenminste 30
minuten in uitgeschakelde toestand.
7-14
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
OPMERKING
lControleer voor de correcte
bandenspanning het
bandenspanningslabel (frame van het
bestuurdersportier).
lGebruik de compressor niet langer
dan 10 minuten, aangezien de
compressor beschadigd kan worden
wanneer deze gedurende langere
perioden gebruikt wordt.
lAls de band niet kan worden
opgepompt, is reparatie van de band
wellicht niet mogelijk. Als de band
binnen een periode van 10 minuten
niet op de correcte bandenspanning
gebracht kan worden, heeft de band
een meer uitgebreide beschadiging
opgelopen. In dit geval kan de lekke
band noodreparatieset niet worden
gebruikt om de band te repareren.
Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur.
lAls de bandenspanning van de band
te hoog is opgelopen, de schroefdop
boven op de compressor losdraaien
en enige hoeveelheid lucht aflaten.
16. Wanneer de band op de juiste
bandenspanning is gebracht, de
compressorschakelaar uitzetten en de
compressorslang van het bandventiel
losmaken.
17. Monteer de dop van het bandventiel.
18. Berg de lekke band noodreparatieset
op in de kofferruimte en rijd verder.
OPGELET
lRijd voorzichtig naar een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur en
houd de rijsnelheid onder de 80
km/h.
lAls er met de auto 80 km/h of sneller
wordt gereden, bestaat de kans dat
de auto begint te trillen.
OPMERKING
(Met
bandenspanningcontrolesysteem)
Als de band niet de juiste spanning
heeft, zal het waarschuwingslampje van
het bandenspanningcontrolesysteem
gaan branden (pagina 4-41).
19. Controleer nadat u gedurende 10
minuten of 5 km met de auto heeft
gereden de bandenspanning met
behulp van de bandenspanningsmeter
welke bij de compressor behoort. Als
de bandenspanning tot beneden de
correcte bandenspanning is gedaald,
de band nogmaals op de correcte
bandenspanning brengen door het
volgen van de stappen vanaf nummer
14.
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
7-15
OPGELET
lAls de bandenspanning tot onder
130 kPa (1,3 kgf/cm2of bar, 18,9
psi) terugvalt, kan de reparatie niet
met behulp van de lekke band
noodreparatieset worden uitgevoerd.
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond op een veilige plaats
buiten het verkeer en neem contact
op met een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
lAls de bandenspanning na het
herhalen van de stappen 13 tot 20
voortdurend laag blijft, de auto op
een vlakke ondergrond op een
veilige plaats buiten het verkeer
parkeren en contact opnemen met
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de
compressorschakelaar is uitgezet
wanneer u met behulp van de
bandenspanningsmeter op de
compressoreenheid de bandenspanning
controleert.20. De noodreparatie van de lekke band
is voltooid als de bandenspanning
niet afneemt. Rijd zo spoedig
mogelijk voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur om de band te laten
vernieuwen. Het wordt door Mazda
aanbevolen de band door een nieuwe
te vervangen. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur als de
band gerepareerd en opnieuw
gebruikt gaat worden.
Trek de snelheidsbeperkingsticker los
na het verwisselen van de band.
OPGELET
lWanneer een band met gebruik van
de lekke band noodreparatieset een
noodreparatie heeft ondergaan,
wordt het door Mazda aanbevolen de
band zo spoedig mogelijk door een
nieuwe te laten vervangen.
Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur als de band
gerepareerd en opnieuw gebruikt
gaat worden.
lDe velg kan opnieuw worden
gebruikt nadat alle restanten
bandreparatievloeistof die er aan zijn
blijven kleven verwijderd zijn en de
velg nauwkeurig geïnspecteerd is.
Het bandventiel echter dient
vernieuwd te worden.
7-16
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
4. Draai de wielmoersleutel linksom en
laat de auto tot op de grond zakken.
Gebruik de wielmoersleutel om de
wielmoeren in de aangegeven volgorde
vast te draaien.
Indien u onzeker bent of de wielmoeren
voldoende strak aangetrokken zijn, dient u
ze te laten controleren door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Aantrekkoppel van wielmoeren
N·m (kgf·m) 108―147 (12―14)
WAARSCHUWING
De wielmoeren moeten daarom steeds
op correcte wijze stevig aangetrokken
worden:
Wielmoeren die onjuist of
onvoldoende zijn aangetrokken zijn
gevaarlijk. Het wiel kan gaan
slingeren of zelfs los raken. Hierdoor
kunt u de macht over het stuur
verliezen en een ernstig ongeluk
veroorzaken.
Let er op dat dezelfde moeren worden
gebruikt als die welke verwijderd
werden of vervang ze door metrische
moeren van dezelfde maat:
Aangezien de wielbouten en -moeren
op uw Mazda metrische schroefdraad
hebben, is het gebruik van niet-
metrische moeren gevaarlijk. Indien
een niet-metrische moer op een
metrische bout gemonteerd wordt, kan
het wiel niet stevig bevestigd worden
en zal de bout worden beschadigd.
5. Verwijder de wielblokken en berg het
gereedschap en de krik op.
6. Berg de beschadigde band in de
bagageruimte op.
7. Controleer de bandenspanning. Zie
Banden op pagina 9-10.
8. Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren of vervangen.
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
7-23