MOTORCOMPARTIMENT — 2,0-LITER DIESEL
(afb. 176)(afb. 176)1 — Reservoir koelvloeistof5 — Reservoir remvloeistof
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)
3 — Vulopening motorolie 7 — Luchtfilter
4 — Peilstok motorolie 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
319
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
ONDERHOUDSPROCEDURES
De volgende pagina's bevatten devereisteonder-
houdswerkzaamheden zoals vastgesteld door de fabri-
kant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die worden vermeld in
het onderhoudsschema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip onderhoud ver-
eisen of vervangen moeten worden.
Onvoldoende onderhoud van uw auto
of het achterwege laten van benodigde
beurten en reparaties kan leiden tot
duurdere reparaties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de auto. Laat mo-
gelijke storingen onmiddellijk onderzoeken bij
een erkende dealer of garagebedrijf.
Laat het onderhoud van uw auto over aan een
FIAT-dealer. Voor routine-onderhoud en klein on-
derhoud dat u zelf wilt uitvoeren, raden wij u aan
om het juiste gereedschap, originele onderdelen
van FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
(Vervolgd)(Vervolgd)
Uw auto is vervaardigd met verbeterde vloei-
stoffen, waardoor de prestaties en duurzaamheid
van uw auto behouden blijven en er langere on-
derhoudsintervallen mogelijk zijn. Gebruik geen
chemicaliën voor het spoelen van onderdelen,
aangezien de chemicaliën de motor, versnellings-
bak, stuurbekrachtiging of airconditioning kun-
nen beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie van een
nieuwe auto. Als het nodig is om te spoelen van-
wege een storing, gebruik daarvoor dan alleen de
voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Oliepeil controleren – benzinemotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ongeveer vijf minuten nadat een volledig
opgewarmde motor is uitgezet. Controleer het oliepeil
niet voordat u de motor start, wanneer de auto een
nacht niet gebruikt is. Als u het oliepeil controleert
wanneer de motor koud is, wordt het peil niet correct
gemeten.
320
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat en alleen wanneer de motor warm is.
De meting is dan nauwkeuriger. Het oliepeil moet
gehandhaafd blijven tussen de merktekens op de peil-
stok. De peilstok is gemarkeerd met een kruisarcering
met het woord SAFE (veilig) of een deel met kruisar-
cering met de woorden MIN aan de ondergrens en
MAX aan de bovengrens. Bijvullen met één liter olie als
het oliepeil aan de ondergrens staat brengt het peil
terug naar de bovengrens van de markering.
Vul niet te veel olie bij. Als er teveel olie
wordt bijgevuld, komt er lucht in de olie,
wat kan leiden tot verlies van de oliedruk
en toename van de olietemperatuur. Dit kan lei-
den tot motorschade. Plaats de olievuldop terug
en draai hem goed vast nadat u olie hebt toege-
voegd.
Oliepeil controleren – dieselmotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme
motor hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u de motor
de eerste keer start. Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat. De meting is dan nauwkeuriger. Het
oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen de MIN en
MAX merktekens op de peilstok. Het bijvoegen van 1
liter olie als de olie tot aan het MIN-merkteken reikt,
heeft tot gevolg dat de olie tot aan het MAX-teken
reikt bij deze motoren.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
Motorolie verversen – benzinemotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Motorolie verversen – dieselmotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
321
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Motorolieviscositeit – 2,4-liter en 3,6-liter
benzinemotor
SAE 5W-30 motorolie wordt aanbevolen voor alle
gebruikstemperaturen. Deze motorolie vergemakke-
lijkt het starten bij lage temperaturen en vermindert
het brandstofverbruik.
Op de motorolievuldop wordt tevens de aanbevolen
viscositeit van de motorolie voor uw auto aangegeven.
Zie "Motorruimte" in "Service en onderhoud" voor
meer informatie over de locatie van de motorolievul-
dop.
Viscositeit motorolie – 2,0-liter dieselmotor
Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden, raadt de fabri-
kant het gebruik van volledig synthetische 5W-30 mo-
torolie met een laag asgehalte aan, die voldoet aan
kwalificatie FIAT 9.55535-S1 en ACEA C2.
Motorolie verversen – dieselmotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan de motorolie,
behalve kleurstoffen om lekken op te sporen. Motor-
olie is een geavanceerd en hoogwaardig product waar-
van de prestaties door additieven nadelig kunnen wor-
den beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte motorolie en
oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afgewerkte mo-
torolie en een gebruikte motoroliefilter. Onzorgvuldig
afgevoerde olie en motoroliefilters kunnen een belas-
ting voor het milieu vormen. Neem contact op met uw
erkende
dealer, werkplaats of de gemeentelijke over-
heid voor advies over het afvoeren van afgewerkte olie
en oliefilters.
LUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slan
gen, enz.) biedt bescherming tegen
terugslag. Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) uitsluitend als dat
nodig is in verband met onderhoud of reparatie.
Zorg dat zich niemand in de nabijheid van het
motorcompartiment bevindt voordat u de motor
start wanneer het luchtinlaatsysteem (luchtfil-
terhuis, slangen, enz.) is verwijderd. Anders be-
staat er een risico op ernstig letsel.
322
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Keuze van het luchtfilter
De kwaliteit van vervangende luchtfilters verschilt aan-
zienlijk. Alleen hoogwaardige filters staan garant voor
een juiste werking.
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
U hoeft nooit water bij te vullen of onderhoudswerk-
zaamheden uit te voeren.
OPMERKING:De accu bevindt zich in de ruimte
achter het linker voorspatbord en is bereikbaar via de
wielholte. Het wiel- en bandensamenstel hoeven niet
verwijderd te worden om bij die ruimte te komen. Om
de auto te starten met startkabels, bevinden zich in het
motorcompartiment externe accupolen.
Om de accu te bereiken draait u het stuurwiel volledig
naar rechts en verwijdert u het wielkuippaneel.
WAARSCHUWING!
A
ccuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in aanraking komen accu-
vloeistof. Leun niet over de accu wanneer u de
klemmen aansluit .Wanneer accuzuur in uw ogen
of op uw huid spat , spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid water.
Accugas is brandbaar en explosief. Houd open
vuur of vonken daarom altijd uit de buurt van de
accu. Gebruik geen hulpaccu of andere acculader
van meer dan 12 volt . Zorg dat de kabelklemmen
elkaar niet raken.
Accupolen, accuklemmen en toebehoren bevat-
ten lood en loodhoudende stoffen.
Was uw handen
nadat u hiermee in aanraking bent gekomen.
323
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Let er bij het aansluiten van de ac-
cukabels op dat de pluskabel op de plus-
pool en de minkabel op de minpool aan-
gesloten worden. De aansluitpolen zijn
gemarkeerd als positief (+) en negatief (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moeten stevig
op de aansluitpolen zitten en mogen geen corro-
sie vertonen.
Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto aanwezig is, koppel dan beide
accukabels in de auto los voordat u de lader op de
accu aansluit . Gebruik een "snellader" nooit als
starthulp, u kunt de accu zo beschadigen.
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het aircosysteem het
best laten controleren door een erkende dealer aan
het begin van het zomerseizoen. Bij deze onderhouds-
beurt moeten ook de condensorribben worden gerei-
nigd en moet een werkingstest worden uitgevoerd.
Laat ook de spanning van de aandrijfriem controleren.
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning be-
schadigd kunnen raken. Dergelijke schade wordt
niet gedekt door de standaardgarantie van een
nieuwe auto.
WAARSCHUWING!
G
ebruik voor uw airco uitsluitend
door de fabrikant goedgekeurde com-
pressorsmeermiddelen en koudemiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koudemiddelen zijn
brandbaar en explosief en kunnen daardoor ern-
stig letsel veroorzaken. Andere niet-
goedgekeurde koudemiddelen of smeermiddelen
kunnen het systeem beschadigen, wat hoge repa-
ratiekosten met zich meebrengt .
Het aircosysteem bevat een koudemiddel on-
der hoge druk. Om persoonlijk letsel of schade
aan het systeem te voorkomen mag het bijvullen
van koudemiddel, of andere reparaties waarbij
leidingen moeten worden losgekoppeld, alleen
worden uitgevoerd door een vakbekwame mon-
teur.
324
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Koudemiddel opvangen en recyclen
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat R-134a,
een koudemiddel dat de ozonlaag niet aantast. De
fabrikant raadt u aan het onderhoud aan het aircondi-
tioningsysteem te laten uitvoeren door een erkende
dealerof een vakgarage die beschikt over de uitrusting
om het koudemiddel op te vangen en te laten recyclen.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend vloeibare afdich-
tingsmiddelen voor aircosystemen, producten voor het
stoppen van lekken, afdichtingsconditioners, compres-
sorolie of koudemiddelen die goedgekeurd zijn door de
fabrikant.
AIRCOLUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet
v
erwijderen als de aanjager aanstaat ,
anders kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich in de
luchtinlaat achter het handschoenenkastje. Volg de
onderstaande stappen om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voor- werpen eruit.
2. Druk het lipje aan weerszijden van het handschoe- nenkastje naar binnen en trek tegelijkertijd zachtjes
aan het klepje van het handschoenenkastje tot beide
lipjes vrijkomen en het klepje opengaat op het
instrumentenpaneel.(afb. 177)
3. Draai het handschoenenkastje omlaag.
4. Maak de twee houders los waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.(afb. 178)
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het recht uit de behuizing te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl op het filter naar beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het deksel goed
in de houders klikt en vast wordt gezet.
325
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Het luchtfilter van de airco is voorzien
van een pijl die de richting van de lucht-
stroom door het filter aangeeft . Als het
filter niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd,
moet het wellicht vaker worden vervangen.
7. Plaats het klepje van het handschoenenkastje weer terug. Zorg dat de scharnieren volledig op hun
plaats zitten als u het klepje omhoog doet. Anders
klikt het veerslot niet goed dicht.
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan de carrosserie,
zoals de stoelrails, portierscharnieren en -rollers, kof-
ferdeksel, achterklep, schuifdeuren en motorkapschar-
nieren, moeten voor een stille en soepele werking en
bescherming tegen corrosie en slijtage regelmatig wor-
den gesmeerd met een vet op lithiumbasis. Voordat
carrosseriedelen worden gesmeerd, moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Verwijder na
het smeren overtollig vet of olie. Besteed vooral aan-
dacht aan de onderdelen voor vergrendeling van de
motorkap, om zeker te zijn van een correcte werking.
Als u werkzaamheden onder de motorkap verricht,
moet u de motorkapvergrendeling reinigen en indien
nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer per
jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het najaar. Breng
(afb. 177) Handschoenenkastje verwijderen(afb. 178)
Vervanging luchtfilter airconditioning
326
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD