Page 309 of 384
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
g
evaarlijk. De krachten die vrijkomen bij
te hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen. Er kan
een band exploderen, waardoor iemand gewond
kan raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u of langer dan
30 seconden continu doorslippen. Zorg er ook
voor dat er geen personen aanwezig zijn in de
nabijheid van een doorslippend wiel, ongeacht de
snelheid waarmee het wiel ronddraait . SLEEPOOG
Uw auto is uitgerust met sleepoog bedoeld voor nood-
situaties, om een in terrein gestrande auto vrij te
krijgen. (afb. 171)
(afb. 171)
Sleepoog
303
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 310 of 384
De sleepogen zijn uitsluitend bedoeld
voor noodsituaties, om een voertuig dat
van de weg is geraakt vrij te krijgen.
Gebruik de sleepogen niet voor het aankoppelen
aan een afsleepwagen of om op de auto op de
weg te slepen. U kunt uw auto anders beschadi-
gen. Om te slepen kunt u beter sleepbanden dan
kettingen gebruiken. Kettingen kunnen schade
veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto's die gesleept
w
orden. Sleepbanden en -kettingen kun-
nen breken en zo ernstig letsel toebrengen. GEBRUIK VAN HET SLEEPOOG VOOR
De aansluiting voor het sleepoog voor bevindt zich
rechtsonder op het frontpaneel.
Om het sleepoog te plaatsen verwijdert u de rubber
plug en brengt u het sleepoog in de aansluiting aan.
304
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 311 of 384

Steek het platte uiteinde van de slinger door het
sleepoog en draai vast. Raadpleeg "Opkrikken en wiel
verwisselen" voor meer informatie. Het sleepoog
moet volledig aanliggen tegen de bevestigingssteun ach-
ter het bumperpaneel, zoals is afgebeeld. Als de sleep-
haak niet goed aan het sleepoog bevestigd kan worden,
mag u de auto niet slepen.(afb. 172) GEBRUIK VAN HET SLEEPOOG ACHTER
De aansluiting voor het sleepoog achter bevindt zich
achter een klep op de bumperbeschermer linksachter.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep met een
autosleutel of smalle schroevendraaier, en leidt u het
sleepoog door de aansluiting.
Steek het platte uiteinde van de slinger door het
sleepoog en draai vast. Raadpleeg "Opkrikken en wiel
verwisselen" voor meer informatie. Het sleepoog
moet volledig aanliggen tegen de bevestigingssteun ach-
ter het bumperpaneel, zoals is afgebeeld. Als de sleep-
haak niet goed aan het sleepoog bevestigd kan worden,
mag u de auto niet slepen.
(afb. 173)(afb. 172)
Sleepoog voor geplaatst
(afb. 173)Sleepoog achter geplaatst
305
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 312 of 384

SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH
Sleepme-thode Wielen
VAN de grond UITVOERINGEN MET
VOORWIELAANDRIJ-
VING - HANDGESCHA-
KELDE VERSNELLINGS-
BAK UITVOERINGEN MET
VOORWIELAANDRIJ-
VING - AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK UITVOERIN-
GEN MET
AANDRIJ- VING OP
ALLE WIE-
LEN (AWD)
Slepen met alle
wielen op de
grond GEENTransmissie in de stand
NEUTRAL
Contact in stand ACC of
ON/RUN Als de versnellingsbak kan
worden bediend:
Transmissie in de stand
NEUTRAL
Contact in stand ACC of
ON/RUN
Max. snelheid 40 km/u
Max. afstand van 24 kilometer NIET TOEGE-
STAAN
Slepen met
behulp van een
wiellift of dolly Achter NIET TOEGESTAAN
NIET TOEGE-
STAAN
Voor OK OKNIET TOEGE-
STAAN
Autoambulance ALLE BESTE METHODEBESTE METHODEOK
Om schade aan uw auto te voorkomen is de juiste
sleepuitrusting vereist. Gebruik uitsluitend sleepstan-
gen en andere uitrusting die speciaal voor dit doel zijn
gemaakt en volg de instructies van de fabrikant van de
uitrusting. Het gebruik van veiligheidskettingen is ver-
plicht. Bevestig sleepstangen of andere sleepuitrusting
altijd aan een dragend deel van de auto, nooit aan bumpers of hieraan bevestigde beugels. De verkeers-
voorschriften met betrekking tot het slepen van voer-
tuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires wenst te
gebruiken (ruitenwissers, ruitontdooier, enz.), dient de
contactschakelaar in stand ON/RUN te staan en niet in
stand ACC.
306
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 313 of 384

Wanneer de accu van de auto leeg is, raadpleeg dan de
paragraaf "Schakelhendel ontgrendelen" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood" voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak uit de
stand PARK schakelt voor het slepen.
Gebruik geen takelsysteem met sleep-
lus om de auto te slepen. Dit kan het
bumperpaneel beschadigen.
Bij het vastmaken van de auto op een autoam-
bulance mogen de onderdelen in de wiel-
ophanging vóór of achter niet worden vastge-
maakt . Door een foutieve sleepwijze kan uw auto
worden beschadigd.
Duw of sleep deze auto niet met een ander
voertuig, omdat anders het bumperpaneel en de
versnellingsbak beschadigd kan raken.
Als de te slepen auto bestuurbaar moet blijven,
moet de contactschakelaar in de stand ON/RUN
staan, en niet in de stand OFF of ACC. ZONDER SLEUTELHOUDER
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen worden ge-
nomen wanneer de auto wordt gesleept met de con-
tactschakelaar in de stand OFF. De beste methode om
uw auto te vervoeren is op een trailer of dieplader. Als
deze echter niet beschikbaar is, mag uw auto met een
takelwagen met een "bril" worden gesleept. Het ach-
terwaarts slepen (met de voorwielen op de grond) is
niet toegestaan, omdat de transmissie dan wordt be-
schadigd. Als het achterwaarts slepen het enige alter-
natief is, moeten de voorwielen op een dolly worden
geplaatst. Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist.
Uitvoeringen met aandrijving op alle wielen
(AWD)
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoeren met
alle vier wielen
VANde grond. Acceptabele methoden
zijn het vervoeren van de auto op een autoambulance
of de auto aan de voorzijde op te takelen en de
achterzijde op een dolly te plaatsen.
Als u deze sleepmethoden niet volgt , kan
dit ernstige schade aan de versnellings-
bak en/of tussenbak tot gevolg hebben.
Dergelijke schade wordt niet gedekt door de stan-
daardgarantie van een nieuwe auto.
307
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 314 of 384

UITVOERINGEN MET
VOORWIELAANDRIJVING (FWD) -
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
De fabrikant raadt aan de auto op een autoambulance
te vervoeren (alle wielen VAN de grond).
Uw auto kan ook in voorwaartse richting worden
gesleept, met vier op aan de grond, de versnellingsbak
in de stand NEUTRAL en de contactsleutel in de stand
ACC ON/RUN. Als de transmissie niet werkt, moet
het voertuig gesleept worden met de voorwielen VAN
de grond (gebruik een autoambulance, dolly of wiellift
voor het optillen de voorwielen).
Als u deze sleepmethoden niet volgt , kan
dit ernstige schade aan de versnellings-
bak tot gevolg hebben. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgarantie van
een nieuwe auto. UITVOERINGEN MET
VOORWIELAANDRIJVING (FWD) -
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
De fabrikant raadt aan de auto op een autoambulance
te vervoeren (alle wielen VAN de grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is en de versnel-
lingsbak nog werkt, kan de auto onder de volgende
voorwaarden met alle wielen op de grond worden
gesleept:
De schakelhendel moet in de stand NEUTRAL staan.
De sleepafstand mag niet langer zijn dan 24 km.
De rijsnelheid mag niet hoger dan 40 km/u zijn.
Als de transmissie niet werkt of de auto moet
worden gesleept met een snelheid van meer
dan 40 km/u of over een afstand van meer dan
24 km, mogen de voorwielen tijdens het slepen
niet de weg raken (gebruik een flatbed-truck,
dolly of hefapparatuur die de voorwielen om-
hoog houdt).
Als u deze sleepmethoden niet volgt , kan
dit ernstige schade aan de motor of ver-
snellingsbak tot gevolg hebben. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt door de standaard-
garantie van een nieuwe auto.
308
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 315 of 384

SERVICE EN ONDERHOUD
ONDERHOUDSSCHEMA
ONDERHOUDSSCHEMA —
BENZINEMOTOR
De geplande onderhoudsbeurten in deze handleiding
moeten op de aangeduide tijdstippen of kilometerstan-
den worden uitgevoerd om uw garantie te behouden
en optimale betrouwbaarheid en prestaties van de auto
te garanderen. Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld
door het rijden in stoffige omgevingen of veel korte
ritten, is mogelijk meer onderhoud vereist. Laat ook
telkens inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u eraan dat
uw auto een onderhoudsbeurt nodig heeft.
Op auto's met elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC) wordt het bericht "Oil Change Required"
weergegeven op het EVIC en er klinkt een geluidssig-
naal om aan te geven dat de olie ververst moet worden. OPMERKING:
Het systeem houdt geen rekening met de tijd
die is verstreken sinds de laatste olieverver-
sing.Ververs de olie van uw auto als de laatste
verversingsbeurt langer dan twaalf maanden
geleden is, ook wanneer het bericht voor olie-
verversing NIET wordt weergegeven.
Onder geen beding mogen de intervaltermij-
nen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km of 12 maanden, afhankelijk van wat
eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor olieverver-
sing nadat de geplande olieverversing is uitgevoerd.
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
309
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 316 of 384

In duizenden kilometers24 48 72 96 120 144 168 192
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
PCV-klep controleren en zo nodig vervangen.
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Banden op conditie/slijtage controleren en bandenspanning indien
nodig corrigeren.
Werking van verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
handschoenenkastje, waarschuwingslampjes instrumentenpaneel enz.)
controleren.
Stand van wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op
slijtage controleren.
Controleer de werking van het ruitensproeiersysteem en stel, indien
nodig, de sproeiers af.
Controleren of sloten van motorkap en kofferbak schoon zijn en
scharnieren schoon en voldoende gesmeerd zijn.
Visuele controle uitvoeren van: carrosserie, bodemplaatbescherming,
pijpen en leidingen (uitlaat - brandstof - remmen), rubberdelen
(hoezen, bussen, manchetten enz.).
Controleer de conditie en slijtage van de remblokken vóór.
Controleer de conditie en slijtage van de remblokken achter.
Controleer vloeistofniveaus (remmen/hydraulische koppeling,
ruitensproeier, accu, koelvloeistof, enz.) en vul, indien nodig, vloeistof
bij.
310
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD