STALLEN VAN DE AUTO
Als u meer dan 21 dagen geen gebruikmaakt van uw
auto, wilt u mogelijk voorzorgsmaatregelen nemen ter
bescherming van de accu.
Verwijder de minizekering met het opschrift IOD(Ignition Off-Draw, spanning bij uitgeschakeld con-
tact) in de stroomverdeelkast.
Of koppel de minkabel van de accu los.
Wanneer u de auto twee weken hebt gestald of niet hebt gebruikt (bijv. in de vakantie), laat het aircosys-
teem daarna dan gedurende vijf minuten werken bij
stationair toerental in de buitenlucht en met een
hoog aanjagertoerental. Zo wordt het systeem vol-
doende gesmeerd en wordt de kans op schade aan de
aircocompressor tot een minimum beperkt wanneer
u het systeem weer start. ROULEREN VAN BANDEN
De banden die gebruikt worden aan de voorzijde van
de auto krijgen een andere belasting te verwerken dan
de banden aan de achterzijde. De functies bij de bestu-
ring, de aandrijving en het remmen zijn verschillend.
Hierdoor slijten de voor- en achterbanden onevenre-
dig.
Dit effect kunt u verminderen door de banden onder-
ling te rouleren. De voordelen van rouleren zijn het
grootst bij grove profielen, zoals het profiel van allseas-
onbanden. Rouleren zorgt voor een langere levensduur
van de banden en geeft langere tijd goede grip in
modder, sneeuw en op een nat wegdek. Bovendien
draagt rouleren bij aan de rijeigenschappen.
343
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
TECHNISCHE SPECIFICATIES
CHASSISNUMMER (VIN)
Het chassisnummer (VIN) bevindt zich vooraan op de
linkerhoek van het instrumentenpaneel en is van bui-
tenaf door de voorruit zichtbaar. Dit nummer is ook
ingeslagen op de dorpel van het portier rechtsvoor
onder de sierlijst en staat verder op het label Motor-
voertuiginformatie dat op een raam van het voertuig is
bevestigd, op de voertuigregistratie en op de eigen-
domspapieren. (afb. 181) (afb. 182)
(afb. 181) Plaats van het VIN
(afb. 182)Plaats van het ingeslagen VIN
344
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
BANDENSPANNING
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen is een
juiste bandenspanning absoluut noodzakelijk. Als de
bandenspanning niet juist is, heeft dit de onderstaande
gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een
onjuiste bandenspanning is ge-
vaarlijk en kan leiden tot ongevallen.
Bij een te lage bandenspanning heeft de band
te veel rek en dit kan resulteren in oververhitting
en lekrijden.
Bij een te hoge bandenspanning zal de band
schokken op het wiel minder goed opvangen.
Voorwerpen op de weg en gaten in het wegdek
kunnen de banden beschadigen waardoor ze lek
raken.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Banden met een te hoge of te lage spanning
kunnen het rijgedrag van de auto beïnvloeden en
kunnen een klapband veroorzaken waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde spanning hebben,
kunnen besturingsproblemen optreden. U kunt
de controle over de auto verliezen.
Als de bandenspanning van de linkerbanden
verschilt van die van de rechterbanden kan de
auto naar links of rechts gaan trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de voorgeschre-
ven spanning (voor koude banden) zijn.
Slijtage en brandstofverbruik
Een onjuiste bandenspanning kan leiden tot een onre-
gelmatig slijtagepatroon over het loopvlak van de band.
Deze abnormale slijtagepatronen verkorten de levens-
duur het loopvlak, waardoor de banden eerder vervan-
gen moet worden. Door een te lage bandenspanning
wordt ook de rolweerstand van de band hoger, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij aan het rijcomfort.
Bij een te hoge bandenspanning rijdt de auto schokke-
rig en oncomfortabel.
345
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
BANDENSPANNING
De juiste spanning voor koude banden staat vermeld
op de B-stijl aan de bestuurderszijde of op de achter-
rand van het bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning ten minste één keer
per maand en vul de banden indien nodig met lucht.
Controleer de banden tegelijkertijd op slijtage of zicht-
bare schade. Gebruik een bandenspanningsmeter van
goede kwaliteit om de bandenspanning te controleren.
Een visuele schatting van de bandenspanning volstaat
niet. Radiaalbanden lijken soms de juiste spanning te
hebben terwijl de spanning onvoldoende is.
Plaats na het controleren van de banden-
spanning of het vullen van de banden
altijd de ventieldop terug. Hierdoor voor-
komt u dat het ventiel beschadigd raakt door
binnendringend vocht of vuil.
De voorgeschreven bandenspanningswaarden gelden
altijd voor "koude banden". De banden zijn "koud" als
ten minste 3 uur niet met de auto is gereden, of minder
dan 1,6 km na een periode van 3 uur stilstaan. De
spanning van een koude band mag nooit hoger zijn dan
de maximumspanning die op de wang van de band staat
vermeld. Controleer de bandenspanning vaker als de buitentem-
peraturen zeer verschillend zijn, aangezien de banden-
spanning varieert met de temperatuur.
De bandenspanning verandert ongeveer met 0,07 bar
bij iedere temperatuurverandering van 7°C. Houd hier
rekening mee wanneer u de bandenspanning meet in
een garage, met name in de winter.
Voorbeeld: als de temperatuur in de garage 20 °C en de
buitentemperatuur 0 °C bedraagt, moet u de banden-
spanning verhogen met 0,21 bar (dit komt overeen met
0,07 bar voor elke 7 °C temperatuurverschil).
Tijdens het rijden kan de bandenspanning met 0,13 tot
0,4 bar oplopen. Laat in dat geval NOOIT lucht uit de
banden lopen, aangezien de bandenspanning anders te
laag wordt.
Bandenspanning bij hogere rijsnelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden met een
veilige snelheid, binnen de geldende snelheidslimiet.
Wanneer de snelheidslimiet en omstandigheden het
toelaten om met hoge snelheden te rijden, is de juiste
bandenspanning erg belangrijk. Mogelijk moet u de
bandenspanning verhogen en de belading van de auto
verminderen als u met hoge snelheden wilt rijden.
Neem contact op met de bandenfabrikant of de er-
kende bandenleverancier voor informatie over de aan-
bevolen veilige rijsnelheid, de juiste belading en de
correcte bandenspanning.
346
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
m
aximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan lekkage of een
klapband veroorzaken. Dit kan leiden tot een
ernstig ongeval. Rij niet sneller dan 120 km/u in
een auto die tot het maximale laadvermogen is
beladen.
RADIAALBANDEN
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radi-
aalban
den en andere bandentypes heeft
een negatieve invloed op het weggedrag van uw
auto. Dit stabiliteitsverlies kan ongevallen ver-
oorzaken. Als u radiaalbanden gebruikt , moeten
dat er altijd vier zijn. Combineer ze nooit met
andere bandentypes.
Een gat of scheur in het loopvlak van een radiaalband is
mogelijk nog te repareren, in tegenstelling tot schade
aan de wang van de band. Raadpleeg uw erkende
bandenleverancier voor reparatie van radiaalbanden. RESERVEWIEL PASSEND BIJ STANDAARD
GELEVERDE BANDEN EN VELGEN (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reserveband en
velg die zowel in uiterlijk als in gebruik gelijk zijn aan de
standaard geleverde banden en velgen op de voor- en
achteras van uw voertuig. Dit reservewiel mag worden
gebruikt bij het rouleren van banden voor uw auto. Als
uw voertuig beschikt over deze optie kunt u een
erkende bandenleverancier raadplegen voor het aanbe-
volen roulatieschema.
Als uw auto niet is uitgerust met een reservewiel met
gelijke afmetingen als de standaard banden en wielen,
dan kan uw auto zijn uitgerust met een noodreserve-
wiel met alternatieve afmetingen. Noodreservewielen
zijn ontwikkeld om alleen te worden gebruikt bij uw
auto. Uw auto kan zijn uitgerust met een van de
volgende typen noodreservewielen met alternatieve
afmetingen; compact, full-size of voor beperkt gebruik.
Monteer tegelijkertijd nooit meer dan één noodreser-
vewiel of reservewiel met alternatieve afmetingen aan
de auto.
347
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Laat vanwege de verminderde grondspe-
ling uw auto niet in een automatische
wasstraat wassen wanneer een compact
reservewiel of een reservewiel voor beperkt ge-
bruik is gemonteerd. De auto kan schade oplo-
pen.
COMPACT RESERVEWIEL (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het compacte reservewiel mag slechts tijdelijk en al-
leen in noodgevallen worden gebruikt. U kunt aan de
beschrijving van het reservewiel op de band- en bela-
dingsinformatiesticker op de portieropening aan be-
stuurderszijde of op de wang van de band zien of uw
auto is uitgerust met een compact reservewiel. Be-
schrijvingen van compacte reservewielen beginnen met
de letter "T" of "S" vóór de aanduiding van de banden-
maat. Voorbeeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
Omdat het loopvlak van deze band een beperkte le-
vensduur heeft, moet de originele band zo snel moge-
lijk worden gerepareerd (of vervangen) en weer ge-
monteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of een
conventionele band te monteren op het compacte
reservewiel, omdat het wiel specifiek voor het com- pacte reservewiel is gemaakt. Monteer nooit meer dan
één compact reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte reservewielen mogen slechts
t
ijdelijk en alleen in noodgevallen wor-
den gebruikt . Met deze reservewielen mag u
maximaal 80 km/u rijden. Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte levens-
duur. Als het loopvlak is versleten tot op de
bandenslijtage-indicatoren, dient u het reserve-
wiel te vervangen. Let op de waarschuwingen
met betrekking tot het reservewiel.Anders kan de
band van het reservewiel lek raken en kunt u de
controle over de auto verliezen.
VOLMAATS RESERVEWIEL (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het full-size reservewiel mag alleen in noodgevallen
worden gebruikt. Het reservewiel lijkt op het oor-
spronkelijke wiel op de voor- of achteras van de auto,
maar heeft andere eigenschappen. Dit reservewielen
heeft wellicht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren, dient u de
band van het full-size reservewiel te vervangen. De
originele band moet daarom zo snel mogelijk worden
gerepareerd (of vervangen) en weer gemonteerd wor-
den.
348
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
RESERVEWIEL VOOR BEPERKT GEBRUIK
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag slechts
tijdelijk en alleen in noodgevallen worden gebruikt. De
omschrijving van de band bevindt zich op een sticker op
het reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze sticker
worden de beperkingen voor het rijden met het reser-
vewiel aangegeven. Het reservewiel lijkt op het oor-
spronkelijke wiel op de voor- of achteras van de auto,
maar heeft andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voor be-
perkt gebruik monteert. De originele band moet
daarom zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mo-
g
en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt . Het rijgedrag van de auto verandert wan-
neer u dit reservewiel voor beperkt gebruik
monteert . Rijd met dit reservewiel niet sneller
dan de snelheid die staat vermeld op het reser-
vewiel voor tijdelijk gebruik. De bandenspanning
mag nooit hoger of lager zijn dan de waarde die
op de band- en beladingsinformatiesticker in de
portieropening aan de bestuurderszijde is aange-
geven. De originele band moet zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen) en weer ge-
monteerd worden.Anders kunt u de controle over
de auto verliezen.
DOORSLIPPEN VAN DE WIELEN
Als u vast komt te zitten in modder, zand, sneeuw of ijs,
mag u de wielen niet sneller dan 48 km/u of meer dan
30 seconden continu laten draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg “Een vastzittende auto weer vrijkrijgen” in
“Noodgevallen” voor meer informatie.
349
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
g
evaarlijk. De krachten die vrijkomen bij
te hoge wielsnelheden kunnen de banden be-
schadigen of lek raken. Er kan een band explode-
ren, waardoor iemand gewond kan raken. Laat de
wielen van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u of langer dan 30 seconden continu
doorslippen. Zorg er ook voor dat er geen perso-
nen aanwezig zijn in de nabijheid van een door-
slippend wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait .
BANDENSLIJTAGE-INDICATOREN
In de originele banden zijn bandenslijtage-indicatoren
aangebracht, die u helpen te bepalen wanneer uw
banden moeten worden vervangen. (afb. 183)
Deze indicatoren zijn in de bodem van het profiel
geperst. Ze worden zichtbaar als de profieldiepte nog
slechts 2 mm bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, moet de band wor-
den vervangen.
LEVENSDUUR VAN BANDEN
De levensduur van een band is afhankelijk van verschil-
lende factoren, waaronder, maar niet beperkt tot:
Rijstijl Bandenspanning
Gereden afstand
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na
z
es jaar te worden vervangen, ongeacht
het resterende profiel op de banden. Als u deze
waarschuwing niet in acht neemt , kan een klap-
band het gevolg zijn. U kunt dan de controle over
de auto verliezen en een ongeval met ernstig of
zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
(afb. 183)1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
350
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD