Page 65 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
DAU22760
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
DAU22771
Aandrijfketting controleren op
spanning
1. Spanning aandrijfketting
1. Zet de motorfiets op de zijstan-
daard.
OPMERKING:
Bij het controleren en instellen van de
spanning van de aandrijfketting mag
er geen gewicht op de motorfiets rus-
ten.
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de mo-
torfiets te duwen en vind zo het
strakste gedeelte in de aandrijf-
ketting; meet nu de spanning van
de ketting zoals afgebeeld.
4. Stel de spanning van de ketting
als volgt bij als deze niet correct
is.
Spanning aandrijfketting:
40,0-50,0 mm (1,57-1,97 in)
DAU34311
Doorbuiging aandrijfketting
bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai
dan de borgmoeren los aan beide
zijden van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strak-
ker te stellen de stelbout aan bei-
de uiteinden van de achterbrug in
de richting (a). Stel de ketting los-
ser door de stelbout aan beide
uiteinden van de achterbrug in de
richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning
de uitlijnmerktekens aan beide zijden
van de achterbrug, om zeker te zijn
dat beide stelmoeren dezelfde positie
hebben.
Page 66 of 97

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. Wielasmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
DCA10570
LET OP:
Een slecht gespannen aandrijfket-
ting overbelast de motor en andere
vitale delen van de motorfiets,
waardoor de ketting kan slippen of
breken. Om dit te voorkomen moet
de spanning van de aandrijfketting
binnen het voorgeschreven bereik
blijven.
Aanhaalmomenten:
Borgmoer:
16 Nm (1,6 m·kgf, 11 ft·lbf)
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf, 108 ft·lbf)
DAU23022
Reinigen en smeren
van de aandrijfketting
De aandrijfketting moet worden gerei-
nigd en gesmeerd volgens de interval-
perioden zoals voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema, anders zal de ketting snel
slijten, met name in vochtige of stoffi-
ge gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DCA10581LET OP:
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is ge-
wassen of ermee in de regen is ge-
reden.
1. Reinig de aandrijfketting met pe-
troleum en een zacht borsteltje. 3. Trek de borgmoeren en dan de
wielasmoer aan met de voorge-
schreven aanhaalmomenten.
Page 67 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
DCA11120LET OP:
Om beschadiging van de o-ringen
te voorkomen, mag de aandrijfket-
ting niet worden gereinigd met een
stoomreiniger of hogedrukreiniger
of met niet-geschikte ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor o-ring
kettingen.
DCA11110LET OP:
Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfket-
ting, deze bevatten mogelijk toe-
voegingen die de o-ringen kunnen
beschadigen.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden ge-
controleerd en de kabel en kabelein-
den moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DWA10720
WAARSCHUWING0
Bij schade aan de buitenkabel kan
de goede werking van de kabel
worden belemmerd en kan de bin-
nenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mo-
gelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden ge-
controleerd. Smeer ook de gaskabel
volgens de intervaltijden gespecifi-
ceerd in het periodiek onderhouds-
schema.
Page 68 of 97
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DAU23140
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels
Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan el-
ke rit worden gecontroleerd en de
hendelscharnierpunten moeten indien
nodig worden gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
DAU23180
Smeren van het rempedaal
De werking van het rempedaal moet
voorafgaand aan elke rit worden ge-
controleerd en het pedaalscharnier-
punt moet indien nodig worden ge-
smeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Page 69 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU23200
Controleren en smeren van
zijstandaard
De werking van de zijstandaard moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en het scharnierpunt en de me-
taal-op-metaal contactvlakken moeten
indien nodig worden gesmeerd.
DWA10730
WAARSCHUWING0
Als de zijstandaard niet soepel om-
hoog en omlaag beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer deze te controle-
ren of te repareren.
DAUB1240
Smeren van de zijvering
De scharnierpunten in de zijvering moe-
ten worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Scharnierpunten achterbrug:
Wiellagervet
Andere scharnierpunten:
Lithiumvet
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de
voorvork moeten als volgt worden ge-
controleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
DWA10750
WAARSCHUWING0
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk
het stuur een paar keer stevig
naar beneden om te controleren
of de voorvork soepel in- en uit-
veert.
6-27
Page 70 of 97
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DCA10590LET OP:
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer te re-
pareren of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het stuur moet als volgt worden ge-
controleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is
van de grond.
6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DWA10750
WAARSCHUWING0
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-
vallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze
naar voren en achteren te bewe-
gen. Als speling kan worden ge-
voeld, vraag dan een Yamaha
dealer het stuursysteem te tes-
ten.
Page 71 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de in-
tervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Als de wielnaaf speling ver-
toont of het wiel niet soepel draait,
vraag dan een Yamaha dealer de wiel-
lagers te controleren.
DAUB1270
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij ty-
pe) waarvoor geen onderhoud vereist
is. De elektrolyt hoeft niet te worden
gecontroleerd en er hoeft geen gedis-
tilleerd water te worden bijgevuld.
DCA10620LET OP:
Probeer nooit om celafdichtingen
op de accu te verwijderen, hierdoor
kan permanente schade aan de ac-
cu worden toegebracht.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder het duozadel en het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie
pagina 6-6.)
6-29
1. Bout de achterzijde van de brandstoftank
1. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(rechterzijde)
2. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(linkerzijde)
Page 72 of 97

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Stekker de brandstoftank
2. Brandstofslangen
3. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
4. Slangklem
3. Verwijder de brandstoftank door
de bout en de onderlegring aan
de achterzijde van de brandstof-
tank en de twee bouten aan de
voorzijde van de brandstoftank te
verwijderen.
4. Verwijder de getoonde slang-
klem, en verwijder vervolgens de
brandstofslangen.
5. Verwijder de brandstoftank door
deze omhoog te trekken.
6. Verwijder de accukap door deze
omhoog te trekken.
1. Positieve accupool
2. Negatieve accupool
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ont-
laden lijkt te zijn. Vergeet niet dat de
accu sneller ontladen raakt als de ma-
chine is uitgerust met optionele elektri-
sche accessoires.
DWA10760
WAARSCHUWING0
●Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu's. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
•INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
●Accu's produceren het explosie-
ve waterstofgas. Houd daarom
vonken, open vuur, sigaretten
e.d. uit de buurt van de accu en
zorg voor voldoende ventilatie bij
acculaden in een afgesloten
ruimte.
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10