Page 9 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VEILIGHEIDSINFORMATIE
• Neem altijd de maximum snel-
heid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het
verkeer toestaan.
• Geef altijd richting aan voordat u
afslaat of van rijstrook wisselt.
Zorg dat andere weggebruikers u
kunnen zien.
●De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.
• De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de bestuurdersvoetsteunen,
om zo de macht over het stuur
te behouden.
• De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te hou-
den en beide voeten op de pas-
sagiersvoetsteunen te houden.
• Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beide
voeten stevig op de passa-
giersvoetsteunen te zetten.
●Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.
●Deze motorfiets is uitsluitend ont-
worpen voor gebruik op verharde
wegen. De machine is niet be-
doeld voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Motorongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dra-
gen van een helm is de belangrijkste
factor bij het voorkomen of reduceren
van hoofdletsel.
●Draag altijd een goedgekeurde
helm.
●Draag ook een gezichtskap of
een veiligheidsbril. Zonder oog-
bescherming kan uw zicht door
de rijwind verslechteren, waar-
door u gevaren mogelijk te laat
opmerkt.
●Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellingen.
●Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan be-
dieningshandgrepen of door de
wielen worden gegrepen en zo
een ongeval of letsel veroorza-
ken.
●Raak nooit de motor of het uitlaat-
systeem aan terwijl de motor
draait. Deze onderdelen worden
zeer heet en kunnen zo brand-
wonden veroorzaken. Draag altijd
beschermende kleding die uw be-
nen, enkels en voeten bedekt.
●De hierboven vermelde voor-
zorgsmaatregelen gelden ook
voor passagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele onder-
delen te verwijderen, kan deze motor
onveilig worden in het gebruik en ern-
stig persoonlijk letsel veroorzaken.
Door dergelijke wijzigingen kan het
gebruik van uw motor ook onwettig
worden.
1-2
Page 10 of 97

VEILIGHEIDSINFORMATIE
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichts-
verdeling van de motor verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monte-
ren van accessoires of het beladen
van uw motor, om zo mogelijke onge-
vallen te vermijden. Pas extra op wan-
neer u op een motor rijdt die beladen
is of waaraan accessoires zijn gemon-
teerd. Hier volgen enkele algemene
richtlijnen bij het beladen van de motor
of het monteren van accessoires:
Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage
mag de maximale gewichtslimiet niet
overschrijden.
Let op het volgende wanneer u tot de-
ze gewichtslimiet belaadt:
●Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag moge-lijk liggen en zo dicht mogelijk bij
de motor. Zorg dat het gewicht zo
gelijkmatig mogelijk over beide
zijden van de motor wordt ver-
deeld, om zo onbalans of instabi-
liteit te beperken.
●Als gewicht gaat schuiven kan
zich een plotselinge onbalans
voordoen. Controleer voordat u
gaat rijden of accessoires en ba-
gage stevig aan de motor zijn be-
vestigd. Controleer de bevesti-
gingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
●Bevestig nooit omvangrijke of zware
goederen aan het stuur, de voorvork
of het voorwielspatbord. Dergelijke
voorwerpen, inclusief bagage als
slaapzakken, plunjezakken of ten-
ten, kunnen een instabiel wegge-
drag of een te trage reactie op het
stuur veroorzaken.
Accessoires
Originele Yamaha accessoires wer-
den speciaal ontworpen voor montage
aan deze motor. Yamaha is niet in
staat om alle overige leverbare acces-
soires te testen. U bent dus zelf ver-antwoordelijk voor de juiste keuze, in-
stallatie en gebruik van niet-Yamaha
accessoires. Wees zorgvuldig bij de
keuze en installatie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die ver-
meld onder het kopje “Beladen”.
●Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze een
nadelige invloed hebben op de
prestaties van uw motor. Inspec-
teer het accessoire zorgvuldig al-
vorens het te gebruiken, om zeker
te zijn dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele ma-
nier vermindert, de veerweg, de
stuuruitslag of de bediening be-
perkt of lampen of reflectors afdekt.
• Accessoires die aan of nabij
het stuur of de voorvork zijn ge-
monteerd zullen mogelijk insta-
biliteit veroorzaken door een
foutieve gewichtsverdeling of
door aërodynamische effecten.
Accessoires aan het stuur of
nabij de voorvork moeten zo
licht mogelijk zijn en tot een mi-
nimum worden beperkt.
1-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Maximale belasting:
186 kg (410 lb)
Page 11 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VEILIGHEIDSINFORMATIE
• Omvangrijke accessoires kun-
nen door hun aërodynamisch
effect van invloed zijn op de
rijstabiliteit van de motor. De
motor kan door rijwind worden
opgetild of bij zijwind instabiel
worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt
ingehaald.
• Sommige accessoires noodza-
ken de bestuurder om een an-
dere dan de normale zitpositie
in te nemen. Zo'n verkeerde zit-
positie beperkt de bewegings-
vrijheid van de bestuurder en
kan een comfortabele bedie-
ning hinderen, zodat we derge-
lijke accessoires sterk afraden.
●Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de
capaciteit van het elektrisch sys-
teem van de motorfiets te boven
gaan, kan zich een gevaarlijke
elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de mo-
tor uitvalt.Benzine en uitlaatgassen
●BENZINE IS ZEER GEMAKKE-
LIJK ONTVLAMBAAR:
• Zet de motor altijd af als u ben-
zine tankt.
• Pas op en mors tijdens het tan-
ken geen benzine op de motor
of op het uitlaatsysteem.
• Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
●Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn gif-
tig en kunnen al heel snel bewus-
teloosheid of dodelijk letsel ver-
oorzaken. Start de motor alleen in
de open lucht of in een ruimte die
voldoende ventilatie heeft.
●Zet de motor altijd uit voordat u de
motorfiets onbeheerd achterlaat
en neem de sleutel uit het contact-
slot. Let op het volgende als u de
motor gaat parkeren:
• De motor en het uitlaatsysteem
kunnen heet zijn, parkeer de mo-
torfiets daarom op een plek waar
voetgangers en kinderen hier
geen last van hebben.• Parkeer de motor niet op een
helling of op een zachte onder-
grond, om omvallen te voorko-
men.
• Parkeer de motor niet nabij een
brandend toestel (bijv. een pe-
troleumkachel) of bij open vuur,
hij zou zo vlam kunnen vatten.
●Als u de motor in een ander voer-
tuig vervoert, zorg dan dat deze
rechtop staat. Als de motor schuin
staat, kan er benzine uit de
brandstoftank stromen.
●Roep onmiddellijk medische hulp
in als u benzine heeft ingeslikt,
veel benzinedamp heeft inge-
ademd of benzine in uw ogen is
terechtgekomen. Morst u benzine
op uw huid of kleding, spoel de
bewuste plek dan direct met
zeepwater en trek andere kleding
aan.
1-4
Page 12 of 97
BESCHRIJVING
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
1. Hoofdzekering (pagina 6-31)
2. Accu (pagina 6-29)
3. Stationair stelschroef (pagina 6-14)
4. Luchtfilterelement (pagina 6-13)
5. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)6. Zadelslot (pagina 3-14)
7. Schakelpedaal (pagina 3-10)
8. Olieaftapplug (carter) (pagina 6-9)
9. Olieaftapplug (oliereservoir) (pagina 6-9)
2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Page 13 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
BESCHRIJVING
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
2-2
10. Handgreep
11. Zekeringenkastje (pagina 6-32)
12. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)
13. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
14. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-12)15. Olievuldop (pagina 6-8)
16. Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-12)
17. Oliefilterelement (pagina 6-10)
18. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-16)
19. Rempedaal (pagina 3-11)
Page 14 of 97
BESCHRIJVING
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Multifunctioneel display/waarschuwingslampjes (pagina 3-3, 3-5)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
6. Gasgreep (pagina 6-15)
7. Remhendel (pagina 3-11)
8. Tankdop (pagina 3-11)
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Page 15 of 97

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10972
Startblokkeersysteem
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
Dit voertuig is voorzien van een start-
blokkeersysteem waarmee diefstal
kan worden bemoeilijkt door de code-
ring van de standaardsleutels te wijzi-
gen. Het systeem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
●een codeersleutel (met een rood
bovendeel)
●twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw
kunnen worden gecodeerd
●een transponder (die is geïnte-
greerd in de codeersleutel)
●een startblokkeereenheid
●een ECU
●een controlelampje van het start-
blokkeersysteem (Zie pagina 3-3.)
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels
te coderen. Het wijzigen van de codes is
een ingewikkelde procedure. Breng het
voertuig daarom met alle drie sleutels
naar een Yamaha dealer om deze op-
nieuw te laten coderen. Gebruik de sleu-
tel met het rode bovendeel niet om met
het voertuig te rijden. Deze sleutel dient
uitsluitend te worden gebruikt voor het
opnieuw coderen van de standaardsleu-
tels. Gebruik altijd een standaardsleutel
om met het voertuig te rijden.
DCA11820LET OP:
●BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMID-
DELLIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VER-
LOREN RAAKT! Als de codeer-
sleutel verloren raakt, is het niet
meer mogelijk om de standaard-
sleutels opnieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om hetvoertuig te starten, maar wan-
neer de codeersleutel vereist is
(bijvoorbeeld als er een nieuwe
standaardsleutel wordt gemaakt
of alle sleutels verloren zijn ge-
raakt) moet het volledige start-
blokkeersysteem worden ver-
vangen. Het is daarom aan te
bevelen een van de twee stan-
daardsleutels te gebruiken en
de codeersleutel te bewaren op
een veilige plaats.
●Dompel de sleutels niet onder
in water.
●Stel de sleutels niet bloot aan
extreem hoge temperaturen.
●Houd de sleutels uit de buurt
van magneten (inclusief, maar
niet uitsluitend, producten zo-
als luidsprekers etc.).
●Plaats geen zware voorwerpen
op de sleutels.
●Probeer niet de sleutels te slij-
pen of de vorm ervan te veran-
deren.
●Probeer niet het kunststof bo-
vendeel van de sleutels open te
maken.
Page 16 of 97

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
●Bevestig niet meer dan één
sleutel van hetzelfde startblok-
kersysteem aan een sleutel-
ring.
●Houd de standaardsleutels en
sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van
de codeersleutel van dit voer-
tuig.
●Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen uit de buurt
van het contactslot, deze kun-
nen signaalstoring veroorza-
ken.
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik
van het voertuig. Bewaar de codeer-
sleutel (rood bovendeel) op een veili-
ge plaats om verlies te voorkomen en
gebruik de sleutel uitsluitend voor het
opnieuw coderen van de standaard-
sleutels.
DAU36870
ON
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom; de instrumentenver-
lichting, het achterlicht, de kenteken-
verlichting en het parkeerlicht gaan
branden en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitge-
nomen.
OPMERKING:
De koplamp gaat automatisch bran-
den als de motor wordt gestart en blijft
aan totdat de sleutel naar "OFF" wordt
gedraaid, zelfs als de motor afslaat.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitge-
schakeld. De sleutel kan worden uit-
genomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektri-
sche systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.