Page 224 of 257

bruik in geen geval reinigingsalcohol
of bijtende of schurende reinigings-
middelen. Verwijder de zeep met een
schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig
ze niet met chemische oplosmiddelen
of schurende reinigingsmiddelen. De
gordelband kan hierdoor worden aan-
getast. Ook zonnestraling kan de stof
aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, ge-
bruik dan een lauw sopje van zachte
zeep. Verwijder de gordels hiertoe niet
uit de auto. Drogen met een zachte
doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze
rafels of slijtplekken vertonen of wan-
neer de gespsluitingen niet goed func-
tioneren.
BEKERHOUDERS IN DE
MIDDENCONSOLE
REINIGEN
Verwijderen
Pak het rubberen deel van de beker-
houder vast en trek hem omhoog.Reiniging
Leg de rubberen voering van de be-
kerhouder in een sopje van warm
kraanwater en een theelepel mild
vloeibaar vaatwasmiddel. Laat het
rubber ongeveer een uur weken. Haal
het rubber na een uur uit het water en
dompel het vervolgens nog een keer of
zes onder. Nog achtergebleven vuil zal
zo gemakkelijk loslaten. Spoel de voe-
ring grondig af onder warm stromend
water. Schud achtergebleven drup-
pels af en droog de buitenkant met
een schone en zachte doek.
Aanbrengen
Breng de voering in lijn met de beker-
houder en druk hem stevig naar bene-
den.
VERZORGING VAN
CABRIOLETDAK
LET OP!
Het negeren van de volgende waar-
schuwingen kan leiden tot water-
schade, vlekken of schimmel op het
materiaal van het dak:
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Vermijd wasstraten waar auto's
onder hoge druk worden gewas-
sen om beschadiging van het ma-
teriaal van het dak te voorkomen.
Bovendien kan bij een hoge water-
druk water de auto binnendringen
via de afdichtstrippen.
Voordat u het dak opent, moet u
eerst eventuele waterplassen op
het dak verwijderen en het dak
droogmaken. Als u het dak be-
dient of een portier of raam opent
terwijl het dak nat is, kan er water
in uw auto komen.
Was de auto altijd voorzichtig. Bij
waterdruk op de afdichtstrippen
kan er water de auto binnendrin-
gen.
Wij raden u aan om eventueel vuil
altijd zo snel mogelijk te verwijderen.
Als u het dak regelmatig schoon-
maakt, gaat het langer mee, blijft het
mooier en houdt u het makkelijker
schoon. Laat het dak niet te warm
worden. Zuig het dak en de opberg-
ruimte regelmatig schoon met een
stofzuiger.
217
Page 228 of 257

Locatie Patroonzekering MinizekeringOmschrijving
31 —10 A roodKoplampsproeier (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
32 30 A roze —Automatische uitschakeling (ASD), relais 1
33 —10 A roodRij schakelaars / diagnose-aansluiting / regel-
module aandrijflijn (PCM)
34 30 A roze —ABS-module (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)/elektronisch stabiliteitsregelsysteem
ESP (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
35 40 A groen —ABS-module (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)/elektronisch stabiliteitsregelsysteem
ESP (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
36 30 A roze —Module passagiersportier (PDM) / module be-
stuurdersportier (DDM)
37 —25 A blancoPower Top-module (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
LET OP!
Let erop dat de kap van de geïn
tegreerde voedingsmodule tijdens
het aanbrengen in de juiste stand
wordt geplaatst en volledig wordt
vergrendeld. Als dit wordt nagela-
ten, kan er water in de geïnte
greerde voedingsmodule komen,
waardoor mogelijk storing in het
elektrische systeem optreedt.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een zekering
met een hogere ampèrewaarde,
kan het elektrische systeem ge-
vaarlijk overbelast raken. Als
nieuwe zekeringen met de juiste
ampèrewaarde meteen doorbran-
den, is er een defect in het circuit
dat gerepareerd moet worden.
221
Page 242 of 257

Periodieke controles
Na elke1.000 km of voorafgaand aan
lange ritten het volgende controleren
en indien nodig bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplam- pen, richtingaanwijzers, waarschu-
wingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/- sproeiers, stand en slijtage van
voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil
controleren en indien nodig bijvullen. Gebruik van auto onder
zware omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een
van de volgende omstandigheden
wordt gebruikt:
trekken van aanhanger of caravan;
stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder
dan 7-8 km) bij temperaturen on-
der het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstanden met lage snel-
heden of langere perioden zonder
gebruik.
U dient de volgende inspecties vaker
uit te voeren dan is aangegeven in het
onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
controleren of sloten van motorkap en scharnieren schoon en vol-
doende gesmeerd zijn; visuele controle uitvoeren van con-
ditie van: motor, versnellingsbak,
pijpen en leidingen (uitlaat -
brandstofsysteem - remmen) en
rubberdelen (hoezen - manchetten
- bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofni- veau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfrie-
men;
motorolie controleren en indien no- dig verversen en oliefilter vervan-
gen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien no- dig vervangen.
235
Page 248 of 257

Klokje instellen . . . . . . . . . . . 137
Kniebescherming . . . . . . . . . . . 33
Knipperlichten . . . . . . . . . . . 182Richtingaanwijzers
. . 52,103,224
Waarschuwings-
knipperlichten . . . . . . . . . . 182
Knipperlichten,
richtingaanwijzers . . . 52,103,224
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . 204
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . 208 Belangrijke punten . . . . . . . 211
Controle . . . . . . . . . . . . . . 210
Inhoud
koelvloeistofreservoir . . . . . 225
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . 209,225,226
Koelvloeistof bijvullen
(antivries) . . . . . . . . . . . . . 209
Koelvloeistofpeil . . . . . 208,210
Oude koelvloeistof
verwijderen . . . . . . . . . . . . 210
Radiatordop . . . . . . . . . . . . 210
Vloeistof laten aflopen en
nieuw bijvullen . . . . . . . . . 209
Vuldop expansievat . . . . . . . 210
Koelvloeistof (antivries)
toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . 209
Koelvloeistofdop
(Radiatorvuldop) . . . . . . . . . . 210 Kofferdeksel . . . . . . . . . . . . 22,23
Kofferdeksel, elektrische
ontgrendeling . . . . . . . . . . . . . 22
Kofferdeksel,
noodontgrendeling . . . . . . . . . . 23
Kofferdekselslot
Ontgrendeling, Noodgevallen . . 23
Kompas . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Kompas kalibreren . . . . . . . . . 132
Kompas, afwijkingen . . . . . . . 132
Kompasafwijkingen . . . . . . . . 132
Koolstofmonoxide,
waarschuwing . . . . . . . . . . . . . 50
Koplampen . . . . . . . . . . . 100,223
Automatisch . . . . . . . . . . . 101
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . 128
Grootlichtschakelaar/
dimmerschakelaar
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Inschakelen met
ruitenwissers . . . . . . . . 101,107
Inschakelvertraging . . . . . . 101
Lampen vervangen . . . . . . . 223
Passeersignaal . . . . . . . . . . 103
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . 216
Schakelaar . . . . . . . . . . . . . 100
Uitschakelvertraging . . . . . . 101
Verstelling . . . . . . . . . . . . . 104
Vervangen . . . . . . . . . . . . . 223 Waarschuwingssignaal
ingeschakelde lichten . . . . . 101
Krukkastontluchting . . . . . . . . 16
Laden van het voertuig . . 178,179
Lage
bandenspanningsysteem . . . . . 171
Lampje elektronische
snelheidsregeling . . . . . . . . . . 123
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . 52,100 Accubesparing . . . . . . . . . . 105
Airbag . . . . . . . . . 36,39,51,120
Automatische koplampen . . 101
Bandenspannings-
controle . . . . . . . . . . . 125,171
Boordspanning . . . . . . . . . . 119
Buitenverlichting . . . . . . . . . 52
Diefstalalarm
(beveiliging) . . . . . . . . . . . 124
Dimschakelaar,
koplamp . . . . . . . . . . . 100,103
Elektronisch
Stabiliteitsprogramma
(ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . 103
Grootlicht/dimmer . . . . . . . 103
Indicatielampje grootlicht . . 128
Instapverlichting . . . . . . . . . 16
Instrumentenpaneel . . . . . . 100
241