tor draait, is een storing gedetecteerd
in het ESP-systeem. Als het lampje
blijft branden nadat er verschillende
keren is gestart en u meerdere kilome-
ters hebt gereden met een snelheid
boven 48 km/u, dient u zo snel moge-
lijk contact op te nemen met uw er-
kende dealer om het probleem te laten
opsporen en verhelpen.
Het controle-/storingslampje ESP (in
de instrumentengroep) begint te
knipperen zodra de banden grip ver-
liezen en het ESP-systeem wordt ge-
activeerd. Het controle-/
storingslampje ESP knippert ook
wanneer het ASR-systeem actief is.
Als het controle-/storingslampje ESP
gaat knipperen tijdens het optrekken,
neem dan gas terug en rijd verder
terwijl u zo min mogelijk gas geeft.
Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan de
toestand van het wegdek aan.
OPMERKING:
Het controle-/storingslampje ESP
en het controlelampje "ESP uit"
gaan altijd kort branden wanneer
de contactschakelaar in de stand
ON wordt gezet.
Telkens wanneer de contact-schakelaar in de stand ON wordt
gezet, wordt het ESP-systeem in-
geschakeld, ook wanneer dit
eerder werd uitgeschakeld.
Het ESP-systeem maakt zoe- mende of klikkende geluiden
wanneer het actief is. Dit is nor-
maal. De geluiden houden op
wanneer ESP inactief wordt na
de manoeuvre die de activering
van het ESP-systeem heeft ver-
oorzaakt.
Het controlelampje "ESP
uit" geeft aan dat het elek-
tronische stabiliteitsregelsys-
teem (ESP) is uitgeschakeld.
BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
BANDENSPANNING
Voor de veiligheid en goede rijeigen-
schappen is een juiste bandenspan-
ning absoluut noodzakelijk. Als de
bandenspanning niet juist is, heeft dit
de onderstaande gevolgen: Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een onjuiste bandenspanning is
gevaarlijk en kan leiden tot onge-
lukken.
Bij een te lage bandenspanning
veert de band te veel in en kan de
band te warm worden en lek ra-
ken.
Bij een te hoge bandenspanning
zal de band schokken op het wiel
minder goed opvangen. Voorwer-
pen op de weg en gaten in het
wegdek kunnen de banden be-
schadigen waardoor ze lek raken.
Banden met een te hoge of te lage
spanning kunnen het rijgedrag
van de auto beïnvloeden en kun-
nen een klapband veroorzaken
waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde
spanning hebben, kunnen bestu-
ringsproblemen optreden. U kunt
de controle over de auto verliezen.
(Vervolgd)
166
ervoor dat de functieregelknop (5)
op de luchtmodus is afgesteld als
zulke voorwerpen worden opge-
pompt om te voorkomen dat ze wor-
den ingespoten met afdichtingsmid-
del. Het TIREFIT-afdichtingsmiddel
is uitsluitend bedoeld voor het af-
dichten van gaatjes met een kleinere
diameter dan 6 mm in het loopvlak
van een band. U mag de TIREFIT-set niet aan deslangen optillen of dragen.WAARSCHUWING!
Probeer geen band af te dichtenaan de zijde van de auto waar
ander verkeer langs rijdt. Ga ver
genoeg van de weg af staan om
ongelukken te voorkomen bij ge-
bruik van de TIREFIT-set.
Onder de volgende omstandighe-
den mag u TIREFIT niet gebrui-
ken of met de auto rijden:
Als het gat in het loopvlak van
de band ongeveer 6 mm of gr o-
ter is.
Als de wang van de band be-
schadigd is.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Als de band is beschadigd door
rijden met zeer lage banden-
spanning.
Als de band is beschadigd door
rijden met een lekke band.
Als het wiel beschadigd is.
Als u niet zeker weet in welke
staat de band of het wiel ver -
keert.
Houd TIREFIT uit de buurt van
open vuur en warmtebronnen.
Een losse TIREFIT-set kan bij een
noodstop of ongeval naar voren
schieten en zo de inzittenden ern-
stig letsel toebrengen. Berg de
TIREFIT-set altijd op de daarvoor
voorziene plaats op. Als geen ge-
hoor wordt gegeven aan deze
waarschuwingen, kan dit ernstig
of dodelijk letsel tot gevolg heb-
ben voor u, uw passagiers en an-
deren in uw omgeving.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Voorkom dat TIREFIT in contact
komt met uw haar, ogen of kle-
ding. TIREFIT is schadelijk bij
inademen, inslikken en huidcon-
tact. Het veroorzaakt irritatie van
de huid, ogen en luchtwegen.
Spoel onmiddellijk met veel water
na eventuele aanraking met de
ogen of de huid. Trek zo snel mo-
gelijk andere kleding aan wanneer
TIREFIT in aanraking is geko-
men met de kleding.
De afdichtingsoplossing van TI-
REFIT bevat latexrubber. Raad-
pleeg bij een allergische reactie of
huiduitslag onmiddellijk een arts.
Houd TIREFIT buiten het bereik
van kinderen. Bij inslikken de
mond met veel water uitspoelen
en veel water drinken. Braken niet
opwekken! Direct een arts raad-
plegen.
185
EEN VASTZITTENDE
AUTO WEER
VRIJKRIJGENWanneer u met de auto vast komt te
zitten in modder of sneeuw, kunt u de
auto meestal door een heen en weer
gaande beweging los krijgen. Draai het
stuur links- en rechtsom om de voor-
wielen vrij te maken. Schakel vervol-
gens tussen DRIVE en REVERSE. Trap
het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de
auto op gang te houden, zonder dat de
wielen doorslippen.LET OP!Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten
doorslippen van de wielen kan leiden
tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Laat de motor
ten minste één minuut stationair
draaien met de keuzehendel in de
stand NEUTRAL telkens nadat de
auto vijf keer heen en weer is bewo-
gen. Zo voorkomt u oververhitting en
vermindert u het risico op schade aan
de versnellingsbak bij langdurige po-
gingen om de auto vrij te krijgen.
OPMERKING:
Als uw auto is uitgerust met een
elektronisch stabiliteitsregelssys-
teem (ESP), schakel dan het sys-
teem gedeeltelijk uit voordat u
probeert de auto los te schomme-
len. Raadpleeg de paragraaf
"Elektronische remregeling" in
het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.LET OP!
Wanneer u een vastzittende autoheen en weer beweegt door snel te
schakelen tussen DRIVE en RE-
VERSE, mogen de wielen nooit
sneller doorslippen dan 24 km/u,
omdat anders schade kan ont-
staan aan de aandrijflijn.
Het overmatig laten oplopen van
het toerental van de motor of het
te snel laten doorslippen van de
wielen kan leiden tot oververhit-
ting en beschadiging van de ver-
snellingsbak. Ook kunnen de ban-
den beschadigd raken. Laat de
wielen niet met meer dan 48 km/u
doorslippen in een versnelling
(zonder schakelen).
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen
is gevaarlijk. De krachten die vrijko-
men bij te hoge wielsnelheden kun-
nen de banden en assen, zelfs onher-
stelbaar, beschadigen. Er kan een
band exploderen, waardoor iemand
gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere
snelheid dan 48 km/u of langer dan
30 seconden continu doorslippen.
Zorg er ook voor dat er geen perso-
nen aanwezig zijn in de nabijheid
van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel rond-
draait.
KEUZEHENDEL
ONTGRENDELEN
Als zich een storing voordoet en de
schakelhendel niet uit de stand PARK
kan worden bewogen, dan kunt u de
volgende procedure uitvoeren om de
schakelhendel tijdelijk te kunnen be-
wegen:
1. Trek de handrem stevig aan.
2. Verwijder de voering van de beker-
houder.
192
BOORDDIAGNOSE-
SYSTEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem genaamd OBD
II (On-Board Diagnostic). Dit systeem
bewaakt de regelsystemen voor uit-
laatgasemissie, de motor en de auto-
matische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-
doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt OBD II ervoor dat
het storingslampje gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
monteurs kunnen helpen bij het uit-
voeren van reparaties. Hoewel u dan
meestal nog met de auto kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, dient
u toch zo spoedig mogelijk uw dealer
te bezoeken voor service.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden meteen brandend storingslampje kan
het emissieregelsysteem verder
beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstof-
verbruik en het rijgedrag. De auto
vereist onderhoud om emissietests
te kunnen uitvoeren.
Als het storingslampje knippert
terwijl de motor draait, treden
schade aan de katalysator en ver-
mogensverlies op. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
VERVANGENDE
ONDERDELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties.
Schade of storingen die worden ver-
oorzaakt door het gebruik van onder-
delen die niet van dezelfde kwaliteit
zijn als originele onderdelen voor on- derhoud en reparatie, worden niet ge-
dekt door de garantie van de fabri-
kant.
ONDERHOUDS-
PROCEDURES
De volgende pagina's bevatten de
vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die
worden vermeld in het onderhouds-
schema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip
onderhoud vereisen of vervangen
moeten worden.
LET OP!
Onvoldoende onderhoud van uw auto of het achterwege laten van
benodigde beurten en reparaties
kan leiden tot duurdere repara-
ties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de
auto. Laat mogelijke storingen
onmiddellijk onderzoeken bij een
erkende dealer of garagebedrijf.
(Vervolgd)
200
Het is de taak van de eigenaar van de
auto om de concentratie van de koel-
vloeistof aan te passen aan de buiten-
temperatuur.
OPMERKING:
Het mengen van verschillende ty-
pen motorkoelvloeistof (antivries)
verkort de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) en leidt tot
kortere verversingsintervallen.
Vuldop van het koelsysteem
Draai de vuldop goed vast, zodat
wordt voorkomen dat er koelvloeistof
(antivries) wordt gemorst en de koel-
vloeistof (antivries) terugloopt naar
de radiateur via het koelvloeistofre-
servoir.
Controleer de vuldop en reinig deze
grondig wanneer er afzettingen zicht-
baar zijn op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
Als waarschuwing is de tekst "DONOT OPEN HOT" (NIET OPE-
NEN, HEET) op de vuldop van
het koelsysteem aangebracht. Vul
nooit koelvloeistof (antivries) bij
als de motor oververhit is. Draai
nooit de vuldop los om een over-
verhitte motor te laten afkoelen.
Door de hitte komt het koelsys-
teem onder druk te staan. Om
brandwonden en ander letsel te
voorkomen, mag u nooit de vul-
dop verwijderen van een koelcir-
cuit dat heet is of onder druk
staat.
Gebruik geen andere vuldop dan
de voorgeschreven vuldop voor
uw auto. Dit kan leiden tot per-
soonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van afgewerkte
koelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries)
op basis van ethyleenglycol is een af-
valstof die conform de milieuvoor-
schriften moet worden afgevoerd.
Raadpleeg de gemeentelijke instanties
over de juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door kinderen of dieren te
voorkomen, dient u koelvloeistof (an-
tivries) met ethyleenglycol nooit in
open reservoirs te bewaren. Laat de
vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Schakel onmid-
dellijk medische hulp in als een kind
of huisdier koelvloeistof heeft inge-
slikt. Verwijder gemorste vloeistof on-
middellijk.
Koelvloeistofpeil
Viercilindermotoren –
aan het koel-
vloeistofreservoir kunt u snel en dui-
delijk zien of er voldoende koelvloei-
stof (antivries) in het koelsysteem
aanwezig is. Bij stationair toerental en
warme motor moet het koelvloeistof-
peil (antivries) in het reservoir tussen
de lijnen "ADD" en "FULL" op het
reservoir staan.
Omdat de radiateur normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiateurdop te verwijderen,
tenzij u de koelvloeistof (antivries)
wilt controleren op vriespunt of wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuur
van de motor in orde is, hoeft u het
koelvloeistofreservoir slechts eenmaal
210
per maand te controleren. Als de koel-
vloeistof (antivries) moet worden bij-
gevuld, doet u dit via de vulopening
van het koelvloeistofreservoir. Vul
nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers
de auto tot stilstand brengt, ziet u
mogelijk waterdamp opstijgen
vanuit de voorzijde van het motor-
compartiment. Dit is meestal het
gevolg van een hoge luchtvochtig-
heid, of van regen of sneeuw die op
de radiator is achtergebleven en
verdampt wanneer de thermo-
staatklep opengaat, zodat er hete
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van het mo-
torcompartiment blijkt dat de radi-
ateur en de slangen geen defecten ver-
tonen, kunt u gerust met de auto gaan
rijden. De damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in hetkoelvloeistofreservoir.
Controleer het vriespunt van de koelvloeistof (antivries) in de radi- ateur en in het koelvloeistofreser-
voir. Als de koelvloeistof (antivries)
moet worden bijgevuld, moet ook
de inhoud van het expansiereser-
voir worden beschermd tegen be-
vriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het koelvloeistofreservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor.
Zorg ervoor dat de overloopslangen van de radiateur en het koelvloei-
stofreservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
Houd de voorzijde van de radiateur schoon. Als uw auto is uitgerust met
airconditioning, houd dan de voor-
zijde van de condensor schoon. Vervang nooit de thermostaat door
een zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag
UITSLUITEND het voorgeschre-
ven type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere modellen kunnen
onvoldoende koelprestaties leveren
en een hoger brandstofverbruik en
hogere emissiewaarden teweeg-
brengen.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg het
hoofdstuk "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!Rijden met uw voet op het rempedaal
is gevaarlijk en kan leiden tot een
aanrijding. Rijden met uw voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remvoering en kan
leiden tot schade aan het remsys-
teem. U beschikt dan in noodgevallen
niet over het volledige remvermogen.
211
geen vloeibare afdichtmiddelen, aan-
gezien deze juist schade aan afdich-
tingen kunnen toebrengen.LET OP!
Spoel de versnellingsbak niet met
chemicaliën, omdat deze de versnel-
lingsbak kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie.
Vloeistofpeil controleren
Het is niet nodig om het vloeistofpeil
regelmatig te controleren, en om die
reden is geen peilstok aanwezig. Uw
erkende dealer kan het vloeistofpeil in
uw automatische transmissie contro-
leren met behulp van een speciale
peilstok.
Als u merkt dat er sprake is van vloei-
stoflekkage of een defect in de ver-
snellingsbak, neemt u onmiddellijk
contact op met een erkende dealer om
het transmissievloeistofpeil te laten
controleren. Als het voertuig wordt
gebruikt met een verkeerd vloeistof-
peil, kan ernstige schade aan de auto-
matische versnellingsbak worden toe-
gebracht. Transmissievloeistof verversen en
filter vervangen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
Ververs de vloeistof en vervang het
filter ook als de versnellingsbak om
welke reden dan ook wordt gedemon-
teerd.
LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, raden
wij u aan om het juiste gereedschap,
originele reserveonderdelen van
LANCIA en de vereiste vloeistoffen
te gebruiken. Voer geen onderhoud
uit als u geen ervaring hebt.
VERZORGING VAN DE
AUTO EN BESCHERMING
TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen
tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie
moet worden besteed is sterk afhan-
kelijk van de weersinvloeden en het gebruik van de auto. Strooizout in de
winter en chemische producten die in
andere seizoenen op bomen en in weg-
bermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carros-
serie. Buiten parkeren en blootstelling
aan schadelijke stoffen in de atmo-
sfeer en op de wegen, extreem warm
of koud weer en andere extreme om-
standigheden kunnen de lak, de sier-
lijsten en de beschermende laag aan
de onderzijde van de auto aantasten.
De onderstaande onderhoudsadvie-
zen helpen om de carrosserie van uw
auto gedurende lange tijd in optimale
conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat als de lak en be-
schermende coatings op uw auto zijn
aangetast of loslaten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
Strooizout, vuil en achterblijven
van vocht.
Steenslag.
Insectenresten, boomvocht en teer.
Zilte lucht in kuststreken.
214
Zure regen en industriële vervui-ling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd in de schaduw en ge-
bruik een milde autoshampoo.
Spoel de auto zorgvuldig af met
schoon water.
Gebruik een hoogwaardige was om olieaanslag en vlekken te verwijde-
ren en de laklaag te beschermen.
Zorg dat u geen krassen maakt op
de lak.
Gebruik geen schurende producten en polijstmiddelen die de glans of
de dikte van de laklaag kunnen
aantasten.LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke
reinigingsmiddelen zoals staalwol of
schuurpoeder. Deze veroorzaken
krassen op het metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één keer per maand) wanneer u op be-
pekelde of stoffige wegen of in kust-
streken rijdt.
Het is belangrijk dat de afvoerope- ningen onder in de portieren, in de
dorpellijsten en in de bagageruimte
open worden gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak bespeurt, werk dergelijke plekken
dan meteen bij. Voor de kosten van
dergelijke reparaties is de eigenaar
van de auto verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen
aan de lak en de beschermende coa-
ting, moet u deze zo spoedig moge-
lijk laten repareren. Voor de kosten
van dergelijke reparaties is de eige-
naar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunstmest, zout, enz.,
vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden wij u aan spatlappen bij
ieder wiel te laten aanbrengen. Gebruik Touch Up Paint of een ge-
lijkwaardig product om krassen zo
snel mogelijk bij te werken. Uw er-
kende dealer heeft de lakstift die
overeenkomt bij uw lakkleur.
Verzorging van velgen en
wieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten re-
gelmatig worden gereinigd met milde
zeep en water om corrosie tegen te
gaan. Dit geldt vooral wanneer een
coating van aluminium of chroom is
aangebracht. Gebruik een niet-
schurend en zuurvrij reinigingsmid-
del om hardnekkige modder en/of
overvloedige remstof te verwijderen.
Gebruik geen schuursponsen, staal-
wol, een harde borstel of metaalpoets.
Gebruik geen ovenreiniger. Maak
geen gebruik van automatische was-
straten waarin bijtende reinigingspro-
ducten of harde borstels worden ge-
bruikt. Deze kunnen de
beschermende coating van de velgen
beschadigen.
215