Enter-N-Go sleutelloze toegang (passieve
toegang)
Met deze functie kunt u de portieren van uw
auto vergrendelen en ontgrendelen zonder dat
u op de RKE-afstandbediening de vergrendel-
en ontgrendelknoppen hoeft in te drukken. Om
uw keuze te maken drukt u herhaaldelijk kort op
de toets SELECT, totdat een vinkje naast de
functie verschijnt, waarmee aangegeven wordt
dat het systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aangegeven
dat het systeem is uitgeschakeld. Raadpleeg
“Enter-N-Go-systeem” voor sleutelloze toegang
onder “Wat u moet weten voordat u het voertuig
start”.
Display Units of Measure in:
(Maateenheden weergeven in:)
Voor het EVIC, de kilometerteller en het
Uconnect™-navigatiesysteem (indien aanwe-
zig) kunt u kiezen uit weergave in Engelse of
metrische maateenheden. Maak uw keuze
door de toets SELECT kort in te drukken totdat
“ENGLISH” of “METRIC” verschijnt.Weergave brandstofbespaarder — Indien
aanwezig
De ECO-meldingen worden getoond op het
kompas-/temperatuurdisplay en kunnen wor-
den in- of uitgeschakeld. Om uw keuze te
maken, drukt u kort op de toets SELECT totdat
een vinkje naast de functie verschijnt, waarmee
aangegeven wordt dat het systeem geacti-
veerd is.
Kompas kalibreren
Raadpleeg “Weergave kompas” voor meer in-
formatie.
Kompasafwijking
Raadpleeg “Weergave kompas” voor meer in-
formatie.
GELUIDSSYSTEMENRaadpleeg uw boekje over geluidssystemen.
iPod/USB/MP3 REGELING —
INDIEN AANWEZIG
OPMERKING:
Dit hoofdstuk is uitsluitend bedoeld voor
radio’s met Uconnect™, verkoopcode RES
of REQ/REL/RET. Voor de radio met codeRBZ/RHB, RHR, RHP, RHW of RB2 en aan-
raakscherm met iPod/USB/MP3 regeling,
moet u de RBZ/RHB, RHR, RHP, RHW of RB2
gebruikershandleiding raadplegen. iPod
/
USB/MP3 regeling is uitsluitend als optie bij
deze radio’s verkrijgbaar.
Deze voorziening maakt het mogelijk een iPod
of extern USB-apparaat aan te sluiten op de
USB-poort, aangebracht in de middenconsole
of het handschoenenkastje.
iPod regeling is compatibel met mini-, 4G-,
foto-, nano-, 5G-, iPod- en iPhone-
apparaten. Sommige versies van de iPod -
software zijn mogelijk niet volledig compatibel
met de iPod-functies. Ga in dat geval naar de
website van Apple om de recentste software-
versies te downloaden.
OPMERKING:
• Wanneer de radio is voorzien van een
USB-poort, raadpleeg dan de desbetref-
fende gebruikershandleiding van
Uconnect™ multimediaradio voor de mo-
gelijke ondersteuning van iPod of ex-
terne USB-apparaten.
204
•Wanneer u een iPod of elektronisch
audio-apparaat aansluit op de AUX-poort
op het voorpaneel van de radio, kunt u
wel muziek afspelen, maar kan de iPod
/MP3-functie voor het bedienen van het
aangesloten apparaat niet worden ge-
bruikt.
De iPod of het externe
USB-apparaat aansluiten
Gebruik de aansluitkabel om een iPod of
extern USB-apparaat aan te sluiten op de USB/
AUX aansluitpoort van de auto (aangebracht in
de middenconsole of het handschoenen-
kastje). Nadat het audio-apparaat is aangesloten en
synchronisatie met het iPod/USB/MP3-
systeem van de auto heeft plaatsgevonden (de
iPod
of het externe USB-apparaat heeft mo-
gelijk enkele seconden nodig om de verbin-
ding tot stand te brengen), begint het audio-
apparaat met opladen en is het apparaat
gereed voor gebruik via het indrukken van de
radioknoppen, zoals hierna wordt beschreven.
OPMERKING:
Wanneer de batterij van het audio-apparaat
volledig leeg is, bestaat de kans dat er geen
communicatie met het iPod /USB/MP3-
systeem mogelijk is voordat de batterij een
minimum laadniveau heeft bereikt. Als u de
verbinding tussen het audio-apparaat en het
iPod/USB/MP3-systeem in stand laat, kan
de accu opladen tot het vereiste minimum
laadniveau.
Gebruik van deze functieBij gebruik van iPod-kabel of extern USB-
apparaat voor aansluiting op USB-poort:
• De audio van het apparaat kan worden af-
gespeeld via het audiosysteem van de auto, terwijl de metagegevens (artiest, titel, album,
enzovoort) worden weergegeven op het ra-
diodisplay.
• Het audio-apparaat kan worden bediend
door de radioknoppen te gebruiken voor
afspelen, bladeren en een overzicht van de
inhoud van de iPod.
• De batterij van het audio-apparaat wordt
opgeladen wanneer het is aangesloten op
de USB/AUX-connector (indien ondersteund
door het specifieke audio-apparaat).
De iPod of het externe
USB-apparaat bedienen met de
radioknoppen
Om de iPod/USB/MP3-modus te activeren en
toegang te krijgen tot een aangesloten audio-
apparaat, drukt u op de knop “AUX” op het
front van de radio. U kunt ook op de knop VR
drukken en dan USBofSchakel naar USB
zeggen. Eenmaal in de iPod /USB/MP3-
modus, worden audionummers (indien aanwe-
zig op het audio-apparaat) afgespeeld via het
audiosysteem van de auto.
USB-/AUX-poort in middenconsole
205
De Play-modusAls de iPod/USB/MP3-modus is ingescha-
keld, wordt de Play-modus automatisch geac-
tiveerd door de iPodof het externe USB-
apparaat. In de Play-modus kunnen de
volgende knoppen op het radiofront worden
gebruikt om de iPod of het externe USB-
apparaat te bedienen en gegevens weer te
geven:
• Gebruik de TUNE-knop om naar het vol-
gende of vorige nummer te gaan.
• Als u de knop één klik rechtsom (vooruit)
draait tijdens het afspelen van een num-
mer, gaat u naar het volgende nummer. U
kunt ook op de knop VR drukken en dan
Volgende nummer zeggen.
• Als u de knop één klik linksom (terug)
draait, gaat u naar het vorige nummer in
de lijst. U kunt ook op de knop VR druk-
ken en dan Vorige nummer zeggen.
• Teruggaan in het huidige nummer door
de knop << RWingedrukt te houden.
Door de knop << RWlang genoeg inge-
drukt te houden, gaat u terug naar het
begin van het huidige nummer. •
U kunt het huidige nummer vooruitspoelen
door de knop FF>> ingedrukt te houden.
• Als u eenmaal drukt op de knop << RWof
FF >>, gaat u vijf seconden terug of vooruit
in het huidige nummer.
• Gebruik de knoppen << SEEKenSEEK >>
om naar het vorige of volgende nummer te
gaan. Als u tijdens het afspelen op de knop
SEEK >> drukt, gaat u naar het volgende
nummer in de lijst. U kunt ook op de knop VR
drukken en dan Volgende of vorige num-
mer zeggen.
• Tijdens het afspelen van een nummer kunt u
op de INFO-knop drukken om de metage-
gevens (artiest, titel, album, enzovoort) van
het nummer te bekijken. Als u nogmaals op
de INFO -knop drukt, gaat u naar het vol-
gende scherm met gegevens over het num-
mer. Nadat alle schermen zijn bekeken, komt
u met een laatste druk op de INFO-knop
weer terug in het scherm met de afspeelmo-
dus op de radio.
• Als u op de knop REPEATdrukt, wordt de
modus van het audio-apparaat veranderd
om het nummer dat op dat moment wordt afgespeeld te herhalen. U kunt ook op de
knop VR drukken en dan
Herhalen AANof
Herhalen UIT zeggen.
• Druk op de SCAN-knop om de scanmodus
van het iPod/USB/MP3-apparaat te gebrui-
ken. In deze modus worden van elk nummer
alleen de eerste 10 seconden afgespeeld,
waarna het volgende nummer wordt gela-
den. Als u de scanmodus wilt beëindigen om
het nummer van uw keuze volledig af te
spelen, drukt u tijdens de eerste vijf secon-
den van het gewenste nummer nogmaals op
de SCAN -knop. Tijdens de scanmodus kunt
u ook drukken op de knoppen << SEEKen
SEEK >>
om het vorige of volgende num-
mer te selecteren.
• De RND -knop (uitsluitend beschikbaar op
de radio met verkoopcode RES): als u op
deze knop drukt, schakelt de iPod of het
externe USB-apparaat tussen de modi Shuf-
fle ON en Shuffle OFF. U kunt ook op de knop
VR drukken en dan Shuffle ONofShuffle
OFF zeggen. Als het pictogram RNDwordt
weergegeven op het radiodisplay, is de mo-
dus Shuffle geactiveerd.
206
SysteemoverzichtHet Video Entertainment System (VES)™ ach-
terin bestaat uit:
•Uw voertuig kan zijn uitgerust met één LCD-
schermsysteem in de dakconsole.
• Een infrarode afstandsbediening biedt
audio- en videoregeling van het VES™ vanaf
de achterbank.
• Twee infrarode draadloze tweekanaal-
hoofdtelefoons voor de passagiers achterin.
• Via één of twee RCA geluid/beeld-
hulpingangen (Aux-ingangen) kan men luis-
teren en resp. kijken naar media van andere
elektronische apparatuur zoals mp3-spelers
of video games.
• Radio die dvd’s kan afspelen.
Video Entertainment System (VES)™Deze handleiding is bedoeld als hulpmiddel bij
de bediening van het Video Entertainment Sys-
tem (VES)™ achter in uw auto.
Het Video Entertainment System (VES)™ breidt
de geluids- en beeldmogelijkheden van de
auto uit zodat de passagiers achterin kunnen genieten van films, muziek en media van ex-
terne apparatuur, zoals bijv. video games of
mp3-spelers. Het VES™ is naadloos in de
autoradio geïntegreerd zodat men de audio via
de autoluidsprekers en/of de hoofdtelefoons
kan horen. Het systeem kan worden bediend
via de radio voor de inzittenden voorin of via de
afstandsbediening voor de passagiers ach-
terin.
Het VES™ is een tweekanaalssysteem. Het
videoscherm toont informatie in een gedeeld
scherm-formaat. De linkerkant van het scherm
is kanaal 1 en de rechterkant van het scherm is
kanaal 2. Alle modi, behalve de videomodi
(dvd-video, aux-video) worden in een gedeeld
schermformaat getoond. Als een videomodus
wordt getoond, wordt het op het hele scherm
getoond. De afstandsbediening kan elk van
beide kanalen bedienen door de keuzeschake-
laar aan de rechterkant van de afstandsbedie-
ning te gebruiken. De hoofdtelefoons zijn ge-
maakt om naar elk van beide kanalen te
luisteren door de keuzeschakelaar op de rech-
teroordop te gebruiken.
Met de bijgeleverde draadloze tweekanaal-
hoofdtelefoons stelt het VES™ de passagiersachterin in staat om tegelijkertijd naar twee
verschillende geluidskanalen te luisteren.
Dankzij de draadloze afstandsbediening kun-
nen de passagiers achterin van zender, mu-
zieknummer en cd veranderen of van de
geluids- naar de beeldfunctie omschakelen of
omgekeerd.
Werking afstandsbediening
Kaart met beknopte informatie
Deze kaart geeft beknopte informatie over de
functies van de regelknoppen op de afstands-
bediening voor de verschillende radiomodus-
sen en menuschermen.
OPMERKING:
•
Zorg dat de kanaal/
schermkeuzeschakelaar ingesteld is op
het scherm of kanaal dat bediend moet
worden.
• Zorg dat de kanaalkeuzeschakelaar op de
hoofdtelefoon ingesteld is op het scherm
of kanaal waar u naar wilt luisteren.
209
4. Keuzeschakelaar kanaal/scherm - regelt
welk kanaal geregeld wordt door de afstands-
bediening. Als de keuzeschakelaar op kanaal 1
staat, regelt de afstandsbediening het functio-
neren van kanaal 1 van de hoofdtelefoon (rech-
terkant van het scherm). Als de keuzeschake-
laar op kanaal 2 staat, regelt de
afstandsbediening het functioneren van kanaal
2 van de hoofdtelefoon (linkerkant van het
scherm).
5. – In radiomodus: druk hierop om de
volgende werkende zender te zoeken. In disk-
modus: druk hierop en houd het ingedrukt om
snel vooruit te spoelen door het huidige audio-
nummer of videohoofdstuk. In menumodus:
gebruik deze functie om door het menu te
gaan.
6. / Prev – In radiomodus: druk hierop om
terug te gaan naar de vorige zender. In disk-
modus: druk hierop om terug te gaan naar het
begin van het huidige of vorige audionummer
of videohoofdstuk. In menumodus: gebruik
deze functie om door het menu te gaan.
7. MENU – Druk hierop om terug te keren naar
het hoofdmenu van de dvd-disk, om een audi- osatellietzender uit de zenderlijst te kiezen of
de afspeelfunctie (RANDOM (willekeurig af-
spelen) van een cd) te kiezen.
8.
/ (Afspelen/Pauzeren) – Begin/herneem
of pauzeer disk afspelen.
9. (Stop) – Stopt het afspelen van de disk
10. PROG opwaarts/neerwaarts – Bij het luis-
teren naar de radio wordt het volgende of
vorige vooringestelde kanaal op de radio ge-
selecteerd als u op PROG Up resp. PROG
Down drukt. Bij het beluisteren van gecompri-
meerde audio op een disk met data kiest u met
PROG Up de volgende directory en met PROG
Down de vorige directory. Bij het beluisteren
van een cd op een radio met cd-wisselaar, kiest
u met PROG Up de volgende cd en met PROG
Down de vorige cd.
11. MUTE – Druk hierop om het geluid van het
geselecteerde kanaal door de hoofdtelefoon te
dempen.
12. SLOW – Druk hierop voor langzaam afspe-
len van een dvd. Druk op afspelen ( )omhet
afspelen op normale snelheid te hervatten. 13. STATUS – Druk hierop om de huidige sta-
tus te tonen.
14. MODE – Druk hierop om de modus van het
geselecteerde kanaal te veranderen. Zie het
hoofdstuk
Moduskeuze van deze handleiding
voor meer informatie over het wijzigen van
modi.
15. SETUP – Als u in een videomodus bent,
druk dan op de insteltoets om toegang te
krijgen tot de weergegeven instellingen (zie het
hoofdstuk Weergavescherm instellingen). Om
toegang te krijgen tot het dvd-instellingsmenu,
drukt u op de menuknop in de radio. Als een cd
of dvd in de dvd-speler (indien aanwezig)
wordt geplaatst, de modus VES™ is geselec-
teerd en het afspelen van de cd/dvd is gestopt,
drukt u op de knop SETUP om het menu
Instellen dvd te openen. (zie Menu Instellen
dvd in deze handleiding.)
16. BACK – Als u door de mogelijkheden loopt
in de menumodus, druk hier dan op om terug te
gaan naar het vorige scherm. Bij het navigeren
door een dvd-menu is de bediening afhankelijk
van de inhoud van de disk.
217
Cd-spelerBij eenmaal indrukken van de bovenzijde van
de schakelaar gaat u door naar de volgende
muziektitel op de cd. Als u eenmaal de onder-
zijde van de schakelaar indrukt, keert u terug
naar het begin van het huidige nummer of naar
het begin van het vorige nummer wanneer de
knop wordt ingedrukt binnen één seconde na-
dat het huidige nummer begint te spelen.
Wanneer u de schakelaar tweemaal naar bo-
ven of naar beneden drukt, wordt het tweede
nummer afgespeeld; bij driemaal het derde,
enz.
De drukknop midden op de tuimelschakelaar
aan de linkerkant heeft geen functie voor een
cd-speler voor één cd. Als de auto echter is
uitgerust met een cd-speler met cd-wisselaar,
kunt u met de middelste drukknop de volgende
beschikbare cd in de speler selecteren.
ONDERHOUD VAN CD/DVD-
SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
uw cd’s en dvd’s in goede conditie te houden:1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u
het oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het
oppervlak met een zachte doek schoonmaken
en vegen van het midden naar de richting van
de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbren-
gen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals ben-
zine, terpentijn, schoonmaakmiddelen of anti-
statische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het
te heet kan worden.
OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, ge-
deeltelijke verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de disc). De
disc kan echter ook te groot zijn of een
beveiligingscode hebben. Probeer eerst eengoede disc af te spelen, voordat u de cd-
speler ter reparatie aanbiedt.
RADIOWEERGAVE EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een in-
geschakelde mobiele telefoon in uw auto de
radio storen. Deze situatie kunt u verhelpen
door de antenne van de mobiele telefoon te
verplaatsen. Dit probleem is niet schadelijk
voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne
is verplaatst, is het raadzaam de radio zachter
of uit te zetten wanneer de mobiele telefoon in
gebruik is en niet gebruik wordt gemaakt van
Uconnect™ (indien aanwezig).
KLIMAATREGELINGHet systeem voor airconditioning en verwar-
ming is ontworpen voor een optimaal interieur-
comfort onder alle weersomstandigheden.
228
’Verzopen’ motor starten (met de ENGINE
START/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voornormaal starten ofextreme koude hebt
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het
gaspedaal helemaal ingetrapt, en drukt u ver-
volgens één keer op de ENGINE START/STOP-
knop en laat deze weer los. De startmotor wordt
automatisch ingeschakeld, draait gedurende
10 seconden, en wordt dan uitgeschakeld. Als
dit gebeurt, laat dan het gas- en rempedaal los,
wacht gedurende 10 tot 15 seconden, en her-
haal dan de procedure Normaal starten.
’Verzopen’ motor starten (met houder met
ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor normaal starten ofextreme koude heeft
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het gaspedaal helemaal ingedrukt op
de vloer. Daarna drukt u de contactschakelaar
in de START-stand en laat u deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor slaat auto-
matisch binnen 10 seconden af. Als dit ge- beurt, draait u de contactschakelaar in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
LET OP!
Om schade aan de startmotor te voorkomen
wacht u 10 tot 15 seconden voordat u het
nogmaals probeert.
Na het startenHet stationaire toerental wordt automatisch ge-
regeld en loopt terug naarmate de motor war-
mer wordt.
Normaal starten — DieselmotorLet op de volgende zaken als de motor draait.
•
Alle lampjes met berichten zijn uit.
• Storingsindicatielampje (MIL) is uit.
• Oliedruklampje is uit
Voorzorgsmaatregelen bij koud weer
Als wordt gereden bij temperaturen onder het
vriespunt, moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen. De volgende tabel
geeft enkele opties. *Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag zwavelge-
halte (ULSD) mag uitsluitend worden gebruikt
op plaatsen met langdurige polaire weersom-
standigheden (-23 °C).
OPMERKING:
•
Bij gebruik van op het klimaat afgestemde
ULSD- dieselbrandstof of ULSD-
dieselbrandstof nr. 1 wordt aanzienlijk
meer brandstof verbruikt.
• Op het klimaat afgestemde ULSD-
dieselbrandstof is een mengsel van nr. 2
ULSD- en nr. 1 ULSD-dieselbrandstof dat
de temperatuur waarbij zich waskristallen
in de brandstof vormen verlaagt.
243
onafhankelijk van de gekozen versnelling. PAR-
KEREN, ACHTERUIT EN NEUTRAAL blijven
wel werken. Het storingsindicatielampje (MIL)
is misschien aan. Dankzij de noodloopmodus
kan de auto voor reparatie naar een erkende
dealer worden gereden zonder dat de trans-
missie beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig probleem kan
de transmissie weer worden ingesteld om alle
voorwaartse versnellingen terug te krijgen als
de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. Stop de auto.
2. Zet de transmissie in de stand PARK (par-
keren).
3. Zet de contactschakelaar in de stand
LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnelling. Als
het probleem is verholpen, hervat de versnel-
lingsbak de normale werking.OPMERKING:
Ook al kan de versnellingsbak opnieuw wor-
den afgesteld, wordt het toch aangeraden zo
snel mogelijk naar uw erkende dealer te
gaan. Uw dealer kan met meetapparatuur
bepalen of het probleem zich nogmaals kan
voordoen.
Als geen versnellingsbak-reset mogelijk is, is
onderhoud door de dealer vereist.
Electronic Range Select (ERS -
elektronische bereikselectie) Bediening
Met Electronic Range Select (ERS) (elektro-
nisch schakelen) kan de bestuurder instellen
welke versnelling de hoogst beschikbare is
wanneer de keuzehendel in de stand DRIVE
staat. Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in de
derde versnelling zet, zal er niet worden opge-
schakeld naar een hogere versnelling, maar
wel normaal worden teruggeschakeld naar de
tweede en eerste versnelling.
Met ERS (of de modus TOW/HAUL) wordt een
extra kruipversnelling ingeschakeld die nor-
maal gesproken niet wordt gebruikt bij het
doorschakelen in een hogere versnelling. Deze
extra tussenschakeling kan de prestatie en hetkoelvermogen van de auto verbeteren als een
aanhanger de helling wordt opgetrokken. In de
ERS-modus zijn 1, 2 en 3 kruipversnellingen en
is ERS 4 een directe versnelling. ERS 5 en 6
(overdrive-versnellingen) zijn hetzelfde als de
normale vierde en vijfde versnelling.
U kunt bij elke rijsnelheid schakelen tussen de
stand DRIVE en de ERS-modus. Wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat, werkt de
versnellingsbak automatisch en wordt er ge-
schakeld tussen alle beschikbare versnellin-
gen. Door de keuzehendel naar links (-) te
tikken, wordt de ERS-modus geactiveerd, de
huidige versnelling in het instrumentenpaneel
weergegeven, en blijft deze versnelling de
hoogst beschikbare versnelling. Als u in de
ERS-modus de keuzehendel kort naar links (-)
of rechts (+) duwt, wordt een andere versnel-
ling ingesteld als hoogste beschikbare versnel-
ling.
Als u de ERS-modus wilt beëindigen, houdt u
de keuzehendel naar rechts (+) gedrukt totdat
de indicator van de keuzehendel in de instru-
mentengroep opnieuw de letter
Dweergeeft.
256