Page 25 of 166

1
Controle tijdens het rijden
23
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende controlelampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeemen moet de bestuurder actie ondernemen.
Controleer altijd wat er aan de hand is als er een waarschuwingslampje gaat branden.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Remsysteem
Brandt constant. Remvloeistofniveau te laag
of
Een storing in de rembekrachtiging. Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van eenartikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
+
Brandt constant, in combinatie met het
waarschuwingslampjeABS.
Er is een storing in de elektronische
remkrachtverdeler. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem(ABS)
Brandt constant. Er is een storing in het ABS. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 26 of 166

Controle tijdens het rijden
24
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Electronic StablilityProgram en Anti Spin Regeling (ESP/ASR)
Knippert. In werking treden van ESP/ASR.Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor. Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
Br
andt constant. Storing in ESP/ASR. Laat de systemen door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats controleren.
+
Een of meer portierengeopendBrandt constant, in combinatie met een geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
12V-accu ladenBrandt constant. Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de 12V-accu(ver vuilde of losgeraakte klemmen,
omvormer defect…). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadplee
g het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als het lampje niet uitgaat.
ElektrischestuurbekrachtigingBrandt constant. Er is een storing in de de elektrischestuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 27 of 166

1
Controle tijdens het rijden
25
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags
Brandt tijdelijk. Als u het contact aanzet, gaat dit lampje een paar seconden branden en dan uit. Raadplee
g het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft branden.
Br
andt constant. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Beveiliging van de tractiebatterij Brandt constant.De laadtoestand van de tractiebatterijis laag of de tractiebatteij is te koud... Beperking van het beschikbare vermogen.
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft branden.
Zelfdiagnose van het hoogspanningscircuit Brandt constant. Een storing in het elektrischehoogspanningscircuit Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel vóór nietvastgemaakt /
losgemaaktt
Brandt eerst constanten gaat dan knipperen
in combinatie met een
geluidssignaal.De bestuurder en/of de passa
gier
voorin heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt. Doe de
gordel om en steek de gesp in degordelsluiting.
Veiligheidsgordel rechtachter los
Brandt constant. De rechter achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in degordelsluiting. Veiligheidsgordel linksachter los
Brandt constant. De linker achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Page 28 of 166
Controle tijdens het rijden
26
Energievoorraadindicator
Weergave
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie
van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt de
bestuurder vier waarschuwin
gen achter elkaar:
- als nog slechts 2 streepjes op deenergievoorraadindicator branden, gaat hetsymbooltje (brandstofpomp met stekker) knipperen: de reser vevoorraad wordt
aangesproken.
- Het laatste streepje van de
energievoorraadindicator knippert.
- Het laatste streepje gaat uit: de actieradius
wordt niet meer weer
gegeven, de ver warmingen de airconditioning worden uitgeschakeld.
Waarschuwing lage
energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het
instrumentenpaneel branden:
geleidelijk aan is er steedsminder vermogen beschikbaar. De laadtoestand van de tractiebatteri
j wordt
voortdurend op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Page 29 of 166
1
Controle tijdens het rijden
27
Verbruiks-/energieopwekkingsindicator
Energieverbruik
Als u het contact aanzet, verbruikt de auto geen energie en wordt er ook geen energie
opgewekt: de wijzer bevindt zich in de neutrale stand (mits de verwarming en de
airconditioning uitgeschakeld zijn).
Zone "Eco"
Deze geeft aan hoeveel energie van de tractiebatterij wordt verbruikt of opgewekt tijdens het rijden.
Neutrale stand
Zone "Char
ge"
De wijzer verplaatst zich naar rechts. Naarmate
er meer energie verbruikt wordt, zal de wijzer
steeds verder naar rechts wijzen. De wi
jzer staat in dit gebied als de auto zuinigrijdt waardoor de actieradius wordt vergroot.
De wijzer verplaatst zich naar links. Naarmate de tractiebatterij sterker wordt geladen tijdens
het uitrijden en remmen zal de wijzer steeds
verder naar links wi
jzen.
Page 30 of 166
Controle tijdens het rijden
28
Display op instrumentenpaneel Als het contact in de stand "ON" staat, kunt u, door een paar keer achter elkaar op de knop Ate drukken, de volgende gegevens op het display weergeven. A
Kilometerteller
Systeem om de totaal afgelegde afstand door
de auto tijdens de levensduur te meten.Druk op de knop A.De totale kilometerstand wordt weergegeven
op het display.
Nulstelling
Houd de knop, terwijl het contact aan is en het gewenste traject Aof B
wordt weergegeven,gedurende minstens 2 seconden ingedrukt.
Dagteller (traject A of B)
Van twee verschillende trajecten kan de
afstand sinds de laatste nulstelling worden bijgehouden.
Druk op de knop Aom het ene of het anderetraject te kiezen.
Page 31 of 166

1
Controle tijdens het rijden
29
Onderhoudsindicator
Druk na het aanzetten van het contact een paar keer achter elkaar op de knop A
tot de
onderhoudsindicator in de gewenste eenheden wordt aangegeven. De informatie wordt op twee manieren
aangegeven:- het aantal nog af te leggen kilometers,
- de resterende tijd in maanden tot deeerstvolgende beurt.
Werking
1.
De indicator geeft aan dat er nog 1000 km
of 1 maand resteer t tot de eerstvolgendeonderhoudsbeurt. 2.De indictator geeft aan dat de termijn tot het eerstvolgende onderhoudsbeurt is
verstreken.
Elke keer als u het contact aanzet, verschijnt de onderhoudssleutel enkele seconden
om aan te geven dat u op korte termijn eenonderhoudsbeurt moet laten uitvoeren.3.Na het uitvoeren van de onderhoudsbeurt is de indicator gereset en wordt het aantal
af te leggen kilometers/de resterende
termijn tot de volgende onderhoudsbeurt
opn
ieuw aangegeven.
De onderhoudsindicator
geeft aan hoever u nog ver wijderd bent van de eerstvolgende
onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Dit wordt berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator. Deze informatie kan op twee manieren wordenaangegeven:
U kunt de lichtsterkte van dedashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Druk op de knop A en houd de knop dan
ingedrukt om de lichtsterkte in te stellen op
"dag" of "nacht" ongeacht of de verlichting van
de auto is ingeschakeld of niet.
De lichtsterkte neemt elke keer als er op de
kno
p Awordt gedrukt, in stapjes toe.
Druk, wanneer de verlichting het maximale niveau heeft bereikt, nogmaals op de knop om naar het minimale niveau te gaan.
Laat de knop Alos zodra u de gewenste
lichtsterkte hebt bereikt.
De instelling wordt opgeslagen zodra u de knop Aloslaat en blijft behouden als het contact instand OFF gezet wordt.
Dimmer dashboardverlichting
Page 32 of 166

i
i
Controle tijdens het rijden
30
Deze functie geeft een schatting van het
aantal kilometers dat u nog kunt rijden totde accu leeg is, daarbij rekening houdend met de omstandigheden (rijstijl, gebruik van
ver warming, airconditioning…).
Actieradiusindicator
Als de actieradius te klein is geworden,wordt er "---"op het display aangegeven.
De aanduiding "---"
die betekent dateen onderhoudsbeurt al uitgevoerd hadmoeten worden, verander t na verloopvan een bepaalde tijd en een bepaaldaantal verreden kilomters automatisch in de resterende tijd tot de volgendeonderhoudsbeurt.
Nulstelling van de onderhoudsindicator
Na elke beurt moet de onderhoudsindicator op0 gezet worden.
Voer hiervoor de volgende procedure uit: )Zet het contact af (contact in stand
LOCK of ACC). )Druk een paar keer op de resetknop A
totde onderhoudsindicator op het scherm
wordt weergegeven.
)Druk op de resetknop en houd deze
enkele seconden ingedrukt tot de
onderhoudssleutel op het displaybegint te knipperen
. )Druk op de resetknop als de sleutel knipper t om de aanduiding "---"
te laten
veranderen in "CLEAR".
Ver volgens wordt de resterendeafstand (of tijd) tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole weergegeven.