Page 9 of 166
.Eerste kennismaking
7
Cockpit
1.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 2.Instrumentenpaneel.
3.Airbag bestuurder.
Claxon. 4. USB-aansluiting.
5. Openen klepje snellaadsysteem (linkerzijde van auto).
6.Schakelaars ruitbediening en blokkerring ruitbediening passagierszijde en achterin.
7. Zekeringkast. 8.Openen klepje van systeem voor normaal
laden (rechterzijde van auto).9. Koplamphoogteverstelling
ASR-/ESP-schakelaar.10.Schakelaars bediening buitenspiegels.11. Bekerhouders. 12.
Zijventilatieroosters.13.Ventilatierooster en ruitontwaseming.
Page 10 of 166
Eerste kennismaking
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.
Page 11 of 166
.Eerste kennismaking
9
Juiste zitpositie
Voorstoelen
38
1.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun. 2.Rugleuningverstelling. 3.Hoogteverstelling van de zitting van debestuurdersstoel. 4.
Ver stelling in lengterichting.
Page 12 of 166
Eerste kennismaking
10
Comfort
Buitenspiegels
A.
Selecteren van de buitenspiegel.B.Verstellen van de buitenspiegel.C.Inklappen / Uitklappen
42
Binnenspiegel
Uitvoering met handbediende
dag-/nachtstandinstelling
1.Selecteren van de dagstand van de spiegel.
2. Verstellen van de binnenspiegel.
43
1.
Gordel verstellen. 2.Gordel vastgespen. 3.Controle van de vergrendeling door aan degordel te trekken.
Veiligheidsgordels
73
Page 13 of 166
.Eerste kennismaking
11
Zicht
Verlichting
Ring A
Rin
g B
Ruitenwissers
56
Ruitenwisser vóór
59
Ruitenwisser achter
59
Dimlicht/grootlicht.
Parkeerlicht.
Automatische verlichtin
g.
Uit.
Mistlampen vóór en mistachterlicht. Uit.
Int
erval.
Wissen en sproeien. É
én keer wissen.
Uit.
Interval
(snelheid handmatig
instelbaar).
Lage wissnelheid.
Hoge wissnelheid.
Page 14 of 166
Eerste kennismaking
12
Vent ilat ie
Airconditioning
Te mperatuur instellen.
L
uchthoeveelheid instellen.
Luchtverdelin
g instellen. Luchttoevoer van buitena
f /
Luchtrecirculatie.
Airconditionin
g A AN / UIT.
T
oets "MAX".
49
Page 15 of 166
.Eerste kennismaking
13
Veiligheid voor alle inzittenden
1.
Open het dashboardkastje.2.Steek de sleutel in de schakelaar.3.Selecteer de stand:"ON"(inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje voor ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.
Airbag voorpassagier
Met behulp van de twee ringen Atussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats kunt u een ISOFIX-kinderzitje bevestigen.
De ring B aan de bovenzijde van de rugleuningis bestemd voor de bovenste riem,
TOP TETHER
genaamd.
ISOFIX-bevestigingen
77
Kinderbeveiliging
A.
Geblokkeerd.
B. Vrijgegeven.
6
8
65
Page 16 of 166

Eerste kennismaking
14
Controle tijdens het rijden
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Als de motor draait, gaan deze lampjes uit.
Raadplee
g de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Controlelampjes
19A
. Neutrale stand.
B. Energieverbruik. C.
Zone "Eco". D.Zone "Charge".
Verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
27
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie vande tractiebatterij geringer wordt, krijgt de bestuurder
vier waarschuwingen achter elkaar:
- als nog slechts 2 streepjes op deenergievoorraadmeter branden gaat het symbooltje(brandstofpomp met stekker) knipperen: de reser vevoorraad wordt aangesproken.
- Het laatste streepje van de energievoorraadmeter knippert.
- Het laatste streepje gaat uit: de actieradius wordt niet meer weergegeven, de ver warming en de airconditioning wordenuitgeschakeld.
Waarschuwing lage
energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het
instrumentenpaneel branden:
Geleideli
jk aan is er steeds minder
vermogen beschikbaar.
26