Page 5 of 166
.
.
Inhoudsopgave
1
ISOFIX-kinderzitjes 65
Kinderslot 68
Veilig vervoeren van kinderen
Richtingaanwijzers 69
Alarmknipperlichten 69
Claxon 69
Urgence-oproep of Assistance-oproep 70
Hulpsystemen bij het remmen 70
Stabiliteitscontrolesystemen 72
Veiligheidsgordels 73
Airbags 76
Veiligheid
Tr a c t i e b a t t e r ij laden 80
12V-accu 86
Bandenreparatieset 90
Wiel ver wisselen 94
Een lamp ver vangen 97
Zekeringen vervangen 105
Ruitenwisserblad vervangen 110
Slepen van de auto 110
Aanwijzingen voor het wassen 111
Accessoires 111
Praktische informatie
Voor klep 114
Ruimte onder de voorklep 115
Achtercompartiment 116
Niveaus controleren 117
Controles 119
Onderhoud
Motor 120
Gewichten 121
Afmetingen 122
Identifi catie 123
Technische gegevens
Urgence-oproep of Assistance-oproep 125
Audio-installatie 127
Audio en datacommunicatie
Zoeken op afbeelding
Tr e f w o o r d e n r e g i s t e r
Page 10 of 166
Eerste kennismaking
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.
Page 22 of 166

Controle tijdens het rijden
20
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksKnipper t, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaagbeweegt.
Richtingaanwijzer rechtsKnippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
AlarmknipperlichtenKnipper t, metgeluidssignaal. De schakelaar voor dealarmknipperlichten op het dashboard is ingedrukt.De richtin
gaanwijzers links en rechts en de bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten/of dimlichtBrandt constant. Het parkeerlicht en/of het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistlampen vóórBrandt constant. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om demistlampen vóór uit te schakelen.
MistachterlichtBrandt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld.Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
GrootlichtBrandt constant. De lichtschakelaar is naar u toe getrokken.Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelennaar dimlicht.
Page 71 of 166