19
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en een
symbool op het display als er een storing is in de schemersensor.1
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en een
symbool op het display als er een storing is in de parkeersensoren.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en een
symbool op het display als er een storing is in de regensensor.u
t
Storing remlichten
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en
een symbool op het display als er een storing is ge-
constateerd in de remlichten. De storing kan veroorzaakt zijn door
het doorbranden van de lamp, het doorbranden van de bijbeho-
rende zekering of door een onderbreking in de elektrische ver-
binding.TWeergave keuze rijstijl („Alfa DNA”-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctioneel display”
verschijnen een melding en een symbool die betrekking hebben
op de gekozen rijfunctie „DYNAMIC”, „NORMAL” of „ALL WEA-
THER”. Als een van de rijfuncties niet beschikbaar is, verschijnt
op het display een waarschuwing.
Op uitvoeringen met „Multifunctioneel Display” verschijnt een let-
ter (d of a) en een bijbehorende melding die betrekking hebben
op de ingeschakelde rijfunctie.
20
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DISPLAY
De auto kan zijn uitgerust met een multifunctioneel display of
een instelbaar multifunctioneel display dat tijdens de rit nuttige
informatie levert aan de bestuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen/sluiten van een
portier, het display ingeschakeld en wordt enkele seconden het
klokje en het totaal aantal afgelegde kilometers (of mijlen) weer-
gegeven.
BEGINSCHERM MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY fig. 6
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Datum
B. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller).
C. Rijfunctie die geselecteerd is met „Alfa DNA” (Dynamisch voer-
tuigregelsysteem) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– d = Dynamic
– n = Normal
– a = All Weather
D. Tijd (wordt altijd weergegeven, ook bij uitgenomen contact-
sleutel en gesloten portieren)
E. Weergave Start&Stop-functie (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
F. Buitentemperatuur
G. Gear Shift Indicator (schakeladvies) (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
H.
Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is ingeschakeld).
fig. 6A0K1222G
21
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEGINSCHERM INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY fig. 7
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Tijd
B. Kilometer-/mijldagstand
C. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
D. Weergave status van de auto (bijv. geopende portieren of kans
op gladheid enz.)/Weergave Start&Stop-functie (voor be-
paalde uitvoeringen/markten)/ Gear Shift Indicator (scha-
keladvies) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E.
Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is ingeschakeld)
F. BuitentemperatuurBij enkele uitvoeringen wordt bij geselecteerde „DYNAMIC”-func-
tie (zie de paragraaf „Alfa DNA-systeem” in dit hoofdstuk) de
turbodruk op het display weergegeven fig. 8.
fig. 7A0K0005mfig. 8A0K0006m
22
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GEAR SHIFT INDICATOR
Het „GSI”-systeem (Gear Shift Indicator) geeft een schakelad-
vies aan de bestuurder m.b.v. een indicatie op het instrumenten-
paneel (zie fig. 9).
De GSI adviseert de bestuurder naar een andere versnelling te scha-
kelen om brandstof te besparen.
Voor een rit waarbij u brandstof wilt besparen is het raadzaam de
functie „Normaal” of „All Weather” in te schakelen en de scha-
keladviezen van de Gear Shift Indicator op te volgen.Als op het display de icoon SHIFT UP (
NSHIFT) verschijnt, dan
adviseert de GSI om naar een hogere versnelling op te schake-
len, terwijl als op het display wordt weergeven SHIFT DOWN
(
OSHIFT), dan adviseert de GSI om terug te schakelen naar
een lagere versnelling.
OPMERKING De weergave op het instrumentenpaneel blijft bran-
den totdat de bestuurder schakelt of totdat de rij-omstandighe-
den zodanig wijzigen dat schakelen voor een optimaal verbruik
niet meer nodig is.
fig. 9A0K0050m
23
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WELCOME MOVEMENT
Als bij enkele uitvoeringen de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid, dan:
❍vindt een snelle beweging (op- en teruglopen) van de wijzers
van de snelheidsmeter en de toerenteller plaats;
❍gaat de verlichting van de symbolen/displays branden;
❍wordt op het display een grafische voorstelling van de om-
trek van de auto weergegeven.
Beweging van de wijzers
❍Als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen ter-
wijl de wijzers bewegen, dan keren die onmiddellijk naar hun
beginstand terug.
❍Na het bereiken van de uiterste stand zullen de wijzers de waar-
de aangeven die door de auto wordt gemeten.
❍Bij het starten van de motor stopt de beweging van de wijzers.
Verlichting van de symbolen/displays
Enkele seconden nadat de sleutel in het contactslot is gesto-
ken, worden achtereenvolgens de meters, de symbolen en het
display verlicht.
Grafische animatie
Als de sleutel uit het contactslot wordt genomen (bij gesloten por-
tieren), blijft het display verlicht en toont een grafische animatie.
Vervolgens wordt de verlichting van het display geleidelijk ge-
dimd totdat de verlichting volledig is uitgeschakeld.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 10
Ò▲: om het scherm en de keuzemogelijkheden naar boven te
doorlopen of de weergegeven waarde te verhogen.
„SET ESC”: kort indrukken voor toegang tot het menu en/of naar
het volgende scherm te gaan of de keuze te bevesti-
gen. Even ingedrukt houden om terug te keren naar
het beginscherm.
▼: om het scherm en de keuzemogelijkheden naar beneden
te doorlopen of de weergegeven waarde te verlagen.
BELANGRIJK Bij de knoppen „
Ò▲” en „▼” hangt de werking
van het volgende af:
❍binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden
doorlopen;
❍tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
fig. 10A0K0094m
24
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het menu bevat de volgende opties:
– MENU
– SNELHEIDSZOEMER
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– REGENSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME GELUIDSSIGNALEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP/BUZZ. GORDELS
– SERVICE
– AIRBAG/BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– GREETINGS LIGHTS
– MENU VERLATEN
OPMERKING Op auto’s met navigatiesysteem (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) worden enkele onderdelen op het display van
het navigatiesysteem weergegeven.SETUP-MENU
Het menu bestaat uit onderdelen, die met de knoppen „Ò▲”
en „
▼” worden gekozen, waarna u de volgende keuzemoge-
lijkheden kunt selecteren of instellingen (setup) kunt uitvoeren.
Bij enkele opties is er een submenu.
Het Setup-menu kan worden geactiveerd door de knop SET ESC
kort in te drukken.
26
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MENUOPTIES
Menu
Met dit onderdeel krijgt u toegang tot het Setup-menu.
Druk op de knop „
Ò▲” of „▼” om de verschillende menu-
opties te selecteren.
Druk daarentegen lang op de knop SET ESC om terug te keren naar
het beginscherm.
Snelheidszoemer (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt overschreden, wordt
de bestuurder gewaarschuwd. Ga voor het instellen van de snel-
heidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschijnt het op-
schrift (Beep Snelh.);
– druk op de knop „
Ò▲” of „▼” om de snelheidslimiet in
te schakelen (On) of uit te schakelen (Off);
–
als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop „Ò▲”
of „
▼” de gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop SET ESC.
BELANGRIJK De waarde kan worden ingesteld tussen 30 en
200 km/h of tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van de inge-
stelde meeteenheid (zie „Meeteenheid instellen” (Meeteenheid)
hierna). Elke keer als u de knop
Ò▲/▼indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of verlaagd. Als u de knop
Ò▲/
▼ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of te-
rug. Als u dicht bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het me-
nuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt annuleren:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert (On);
– druk op de knop
▼; op het display knippert (Off);
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het me-
nuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
27
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Schemersensor (Gevoeligheid sensor
koplampen/automatisch inschakelende
koplampen instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunnen de koplampen automatisch in- en uit-
schakelen afhankelijk van de sterkte van het buitenlicht.
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor wor-
den ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = minimum niveau, niveau
2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger
de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de verlich-
ting in te schakelen (bijv. met een instelling op niveau 3 zullen
bij zonsondergang de koplampen eerder inschakelen dan bij ni-
veau 1 en 2).
Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert het eer-
der ingestelde niveau;
– druk op de knop „
Ò▲” of „▼” om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het me-
nuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Regensensor (Gevoeligheid regensensor
instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de regensensor wor-
den ingesteld op 4 niveaus.
Ga voor het instellen van het niveau als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert het „ni-
veau” van de ingestelde gevoeligheid;
– druk op de knop „
Ò▲” of „▼” om de instelling uit te
voeren;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het me-
nuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.