Page 49 of 78

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
7-5
2
3
4
5
678
9
DAU50961
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10300
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails, ij-
zeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aange-
paste snelheid te naderen en voor-
zichtig te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen somslastig zijn.
1. Sluit de snelheidsregelaar volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.Voor
Achter
DAU50122
Parkeren Vergrendel het stuur en verwijder de sleutel
als u parkeert, om diefstal te voorkomen. U
wordt aanbevolen bovendien een ket-
tingslot of ander type motorslot te gebrui-
ken.
WAARSCHUWING
DWA15580
Parkeer niet op een helling of op een
zachte ondergrond; de machine zou dankunnen omvallen.OPMERKING
Als u de machine parkeert op een zeer
warme of koude locatie, wordt de tem-
peratuurbeveiligingsfunctie mogelijk
geactiveerd wanneer u de sleutel naar
“ON” draait. Als dit het geval is, knip-
pert “HEAT” of “COOL” in het display
met de ritteller/kilometerteller. (Zie pa-
gina 4-4 “Temperatuurwaarschuwing”
voor meer informatie over de tempera-
tuurbeveiligingsfunctie.)
U wordt aanbevolen het veiligheidsslot
te vergrendelen bij het parkeren. (Zie
pagina 4-10 voor meer informatie over
het vergrendelen van het veiligheids-slot.)
1CB-F8199-D0.book 5 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 50 of 78

8-1
1
2
3
4
5
6
78
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU50130
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. Het is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15840
Draai de sleutel naar “OFF” wanneer uonderhoud uitvoert, tenzij anders aange-
geven. Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektrische
onderdelen die schokken of brand kun-
nen veroorzaken.
WAARSCHUWING
DWA15830
Deze scooter is uitsluitend ontworpenvoor gebruik op verharde wegen.
WAARSCHUWING
DWA15460
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens dezeaan te raken.
1CB-F8199-D0.book 1 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 51 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-2
2
3
4
5
6
789
DAU50610
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km, beginnend vanaf 6000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU50620
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
1*Voorrem• Controleer de werking en stel de
speling van de remhendel af.
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
2*Achterrem• Controleer de werking en stel de
speling van de remhendel af.
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
3*Wielen• Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.
4*Banden• Controleer op slijtage en
beschadigingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
5*Wiellagers• Controleer op speling of
beschadigingen.
6*Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km
1CB-F8199-D0.book 2 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 52 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-3
1
2
3
4
5
6
78
9
7*Framebevestigin-
gen• Controleer of alle moeren, bou-
ten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
8Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met lithiumvet.
9Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met lithiumvet.
10Middenbok• Controleer de werking.
• Smeren.
11 *Vo o r v o r k• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.
12 *Schokdemperunit• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.
13 *Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.
14Bewegende delen
en kabels• Smeren.
15 *Snelheidsregelaar• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
16 *Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
17 *Lawaai van de
motor• Controleer op ongewone gelui-
den die afkomstig zijn van de
motor.
• Corrigeer indien nodig.
18 *Oplaadkabel en
stekker• Controleer de toestand en ga na
of er sprake van beschadiging
is.
• Vervang indien nodig. NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
1CB-F8199-D0.book 3 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 53 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-4
2
3
4
5
6
789
DAU50143
Controleren op afwijkende
motorgeluiden Controleer de motor op afwijkende gelui-
den.OPMERKINGWanneer de machine op de middenbok
staat, kunt u de motor niet boven een be-
paalde snelheid laten lopen door de snel-heidsregelaar te draaien.
DAU50154
Snelheidsregelaar controleren Controleer de volgende punten voordat u
de snelheidsregelaar controleert.
Controleer of de sleutel in de stand
“OFF” staat. Draai langzaam aan de
snelheidsregelaar en controleer of
deze soepel beweegt en weer terug-
keert wanneer u deze loslaat.
Controleer op mogelijke sporen van
slijtage of schade rond de snelheidsre-
gelaar. Controleer ook of de bevesti-
gingsbouten van de
snelheidsregelaarhouder goed zijn
aangedraaid.
Zorg dat u bij wassen van de machine
geen water sproeit in de buurt van de
snelheidsregelaar. Als het gedeelte
rond de snelheidsregelaar erg vuil is,
gebruikt u een goed uitgewrongen
vochtige doek om dit te reinigen.
WAARSCHUWING
DWA15671
Rijd niet met de machine als u een pro-
bleem ondervindt met de werking van de
snelheidsregelaar. Laat de machine na-
kijken door een Yamaha-dealer. Als u de
machine bij problemen blijft gebruiken,
wordt het risico op een ongeval of scha-de aan apparatuur vergroot.
1. Druk de achterremhendel in met uw
linkerhand.
2. Draai de sleutel naar “ON”.
3. Annuleer de stand-bymodus door op
een van de regelknoppen te drukken.
(Zie pagina 4-3.)
4. Controleer of de bedrijfsstatusindica-
tor “RUN” wordt weergegeven en of de
machine in de rijmodus staat. (Zie pa-
gina 7-1 voor meer informatie over
“Voorbereidingen voordat u wegrijdt”
en “Wegrijden”.)
5. Controleer of de snelheidsregelaar en
motor soepel werken tijdens versnel-
len door geleidelijk aan de snelheids-
regelaar te draaien terwijl u met de
machine rijdt. Als er een probleem is,
moet u de machine laten controleren
door een Yamaha-dealer.
1CB-F8199-D0.book 4 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 54 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-5
1
2
3
4
5
6
78
9
DAU50673
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit voertuig is uitgerust met gietwielen en
binnenbanden.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10471
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban- Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm
2, 29 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Maximale belasting*:
87 kg (192 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, baga-
ge en accessoires
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van bandMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
12
Voorband:
Maat:
60/100-12 36J
Fabrikant/model:
INOUE RUBBER/MB80
Achterband:
Maat:
60/100-12 36J
Fabrikant/model:
INOUE RUBBER/MB80
1CB-F8199-D0.book 5 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 55 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-6
2
3
4
5
6
789
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
DAU22002
Gietwielen
WAARSCHUWING
DWA10610
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor ditmodel.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha-dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU22152
Vrije slag van voor- en
achterremhendel afstellen De vrije slag van de voor- en achterremhen-
del moet op de aangegeven posities wor-
den gemeten.
Voor1. Voorremhendel
2. Vrije slag remhendel
1
2
1CB-F8199-D0.book 6 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 56 of 78
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-7
1
2
3
4
5
6
78
9
Achter
Controleer de vrije slag van de voor- en
achterremhendel regelmatig en stel indien
nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de rem-
hendel. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.Voor
Achter
WAARSCHUWING
DWA10650
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaaris volgens de beschreven werkwijze.
DAU22361
Controleren van voor- en
achterremschoenen Voor
Achter
1. Achterremhendel
2. Vrije slag remhendelVrije slag voorremhendel:
10.0–20.0 mm (0.39–0.79 in)
Vrije slag achterremhendel:
10.0–20.0 mm (0.39–0.79 in)
1
2
1. Stelmoer vrije slag voorremhendel
1. Stelmoer vrije slag achterremhendel
(a)
(b) 1
1
(a) (b)
1. Slijtage-indicator remschoen
2. Slijtagelimiet remschoen
1. Slijtage-indicator remschoen
2. Slijtagelimiet remschoen
12
1
2
1CB-F8199-D0.book 7 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分