Page 57 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-8
2
3
4
5
6
789
De voor- en achterremschoenen moeten
worden gecontroleerd op slijtage volgens
de intervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Elke rem heeft een eigen slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te demonteren.
Bekrachtig de rem en let op de stand van de
slijtage-indicator om de remschoenslijtage
te controleren. Wanneer een remschoen
zover is afgesleten dat de slijtage-indicator
bij de slijtagelimiet komt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
DAU43631
Voor- en achterremhendel
smeren Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
1CB-F8199-D0.book 8 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 58 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-9
1
2
3
4
5
6
78
9
DAU23192
Middenbok controleren en
smeren De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA11301
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen.
DAU42081
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen en beschadigingen.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
1CB-F8199-D0.book 9 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 59 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-10
2
3
4
5
6
789
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU45511
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
1CB-F8199-D0.book 10 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 60 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-11
1
2
3
4
5
6
78
9
DAU23797
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1
1. Schroef
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1
1
2
1CB-F8199-D0.book 11 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 61 of 78
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-12
2
3
4
5
6
789
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]
1. Gloeilamphouder
1
1. Lamplens achterlicht/remlicht
2. Schroef
1
2
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
1
1CB-F8199-D0.book 12 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 62 of 78
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-13
1
2
3
4
5
6
78
9
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]
DAU50572
Laadkabel en laadstekker
controleren
Controleer of de laadkabel of laadstek-
ker beschadigd zijn. Als u een pro-
bleem bemerkt, moet u de machine
laten controleren door een
Yamaha-dealer.
Controleer of de laadkabel of laadstek-
ker geen vuil of vreemde materialen
bevatten. Veeg vuil af met een droge
doek.
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
1
2
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
1. Scheur
1
1CB-F8199-D0.book 13 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 63 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-14
2
3
4
5
6
789
WAARSCHUWING
DWA15790
Voer nooit controles of reparaties
aan de machine uit wanneer de
laadstekker in het stopcontact zit.
Dit kan een elektrische schok of
kortsluiting veroorzaken.
Vervang de laadkabel of laadstek-
ker wanneer deze beschadigd is.
Anders kan dit brand, een elektri-
sche schok of kortsluiting veroor-zaken.
LET OP
DCA17101
Zorg dat de corrosieremmers, oplosmid-
delen en olie niet in contact komen met
de laadkabel of laadstekker wanneer ude machine controleert.
DAU50182
Problemen oplossen Als een probleem optreedt, controleert u het
volgende voordat u de machine naar een
Yamaha-dealer brengt. Als er echter geen
stroomtoevoer is (er wordt niet weergege-
ven in het display), moet u de machine laten
controleren door een Yamaha-dealer.
De machine gaat niet naar de stand-by-
modus wanneer u de sleutel naar “ON”
draait
Controleer het volgende:
1. Wordt de machine momenteel opgela-
den?
Tijdens het opladen gaat de machine
niet naar de stand-bymodus wanneer
u de sleutel naar “ON” draait.
2. Werd de sleutel naar “ON” gedraaid
terwijl de snelheidsregelaar was geo-
pend?
De machine gaat niet naar de
stand-bymodus wanneer u de sleutel
naar “ON” draait terwijl de snelheidsre-
gelaar is geopend. Draai de snelheids-
regelaar dicht en draai de sleutel naar
“OFF” en vervolgens terug naar “ON”.
Als de machine nog steeds niet naar de
stand-bymodus gaat, moet u de machine la-
ten controleren door een Yamaha-dealer.
1. Barst
1. Gebogen
1
1
1CB-F8199-D0.book 14 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分
Page 64 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-15
1
2
3
4
5
6
78
9
De machine rijdt niet weg
Staat de machine in de rijmodus? (Wordt de
bedrijfsstatusindicator “RUN” weergegeven
in het display?)
U kunt alleen met de machine rijden als
deze in de rijmodus staat.
Nadat u het bovenstaande hebt gecontro-
leerd, probeert u opnieuw weg te rijden aan
de hand van de procedures op pagina 7-1
“Voorbereidingen voordat u wegrijdt” en pa-
gina 7-3 “Wegrijden” om de machine op-
nieuw te starten.
Als de machine nog steeds niet wegrijdt,
moet u de machine laten controleren door
een Yamaha-dealer.
Het waarschuwingssymbool “ ”
wordt weergegeven
Draai de sleutel naar “OFF” en vervolgens
terug naar “ON”. Als het waarschuwings-
symbool “ ” nog steeds wordt weerge-
geven, moet u de machine laten controleren
door een Yamaha-dealer.OPMERKINGHoewel het waarschuwingssymbool wordt
weergegeven, kunt u toch met de machine
rijden als de bedrijfsstatusindicator “RUN”
wordt weergegeven en de machine in de rij-modus staat.Er gaat geen lampje branden
Controleer het volgende:
1. Wordt de machine momenteel opgela-
den? Lampjes branden niet als de ma-
chine wordt opgeladen.
2. Is de sleutel naar “ON” gedraaid?
(Wordt er iets weergegeven in het dis-
play?)
Als er niets wordt weergegeven in het
display, is de automatische uitscha-
kelfunctie mogelijk geactiveerd. Draai
de sleutel naar “OFF” en vervolgens
terug naar “ON”.
3. Werken alle schakelaars goed?
Als u het bovenstaande hebt gecontroleerd
en er nog steeds geen lampje brandt, gaat
u verder met het volgende.
Als de koplamp niet brandt, is de gloei-
lamp mogelijk doorgebrand. Zie pagi-
na 8-11 voor vervangingsprocedures.
Als een achterlicht/remlicht of richtin-
gaanwijzer niet brandt, is de gloeilamp
mogelijk doorgebrand. Zie pagina 8-12
of 8-13 voor vervangingsprocedures.
Als er nog steeds geen lampje brandt, is er
mogelijk een zekering doorgebrand. Vraag
een Yamaha dealer de machine te controle-
ren.
LET OP
DCA11981
Gebruik geen lamp met een ander watta-ge dan is opgegeven, om ernstige scha-
de aan het elektrisch systeem en
mogelijk brandgevaar te voorkomen.
De motor stopt tijdens het rijden
Controleer het volgende:
1. Is de accu voldoende opgeladen?
Controleer de accuniveau-indicator.
Als de resterende acculading onvol-
doende is, vervangt u de accu voordat
u verder rijdt.
2. Knippert “HEAT” en is “RUN” uitge-
gaan?
De temperatuurbeveiligingsfunctie is
geactiveerd. Draai de sleutel naar
“OFF” en laat de machine afkoelen
voordat u verder rijdt.
Als u het bovenstaande hebt gecontroleerd1. Temperatuurindicator “HEAT”
1
1CB-F8199-D0.book 15 ページ 2010年10月18日 月曜日 午後5時58分