i
i
PRAKTISCHE INFORMATIE
127
LAMPEN VERVANGEN
Een defecte lamp kan volgens de on-
derstaande procedure zonder gereed-
schap worden vervangen.
1. Richtingaanwijzers
(PY21W amberkleurig).
2. Parkeerlicht (W5W).
3. Dimlicht (H7-55W).
4. Grootlicht (H1-55W).
5. Bochtverlichting
(H7-55W).
6. Mistlampen (H11-55W). Richtingaanwijzers
Raak de lamp niet met de vin-
gers aan, maar gebruik een
niet-pluizende doek.
Bij het vervangen van halogeenlam-
pen moet de verlichting minstens
enkele minuten uitgeschakeld zijn
(risico van ernstige verbranding).
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Uitvoeringen met conventio nele lampen
De amberkleurige lampen (richting-
aanwijzers) moeten worden ver-
vangen door lampen met dezelfde
kleur en eigenschappen.
Draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder hem.
Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Monteer de lamp in de omgekeerde
volgorde.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
reinig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
gebruik een spons met zeepwater,
wanneer u met een hogedrukspuit
hardnekkig vuil probeert te verwij-
deren, richt dan nimmer de straal op
de koplampen, de achterlichten en
de randen ervan, om lakbeschadi-
gingen en beschadiging van de af-
dichtrubbers te voorkomen. Uitvoeringen met bochtverlichting
Koplampen