Page 73 of 207

!
TOEGANG TOT DE AUTO
68
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de om-
trek- en interieurbeveiliging weer actief. Als het alarm 10 keer achter elkaar
is afgegaan, wordt het bij de elfde
keer uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm af-
gaat, is het raadzaam de auto in
dat geval met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier af te
sluiten. Storing afstandsbediening
Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.
Open het portier; het alarm gaat af.
Zet het contact aan; het alarm
stopt.
* Volgens land van bestemming.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop
A gedu-
rende 10 seconden blijft branden, duidt
dit op een storing in de verbinding met
de sirene.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier. Automatisch inschakelen *
Afhankelijk van de wetgeving in uw land
kan één van de volgende gevallen zich
voordoen:
- het alarm wordt 45 seconden na-
dat de auto met behulp van de af-
standsbediening is vergrendeld
geactiveerd, ongeacht de toestand
van de portieren en de achterklep.
- het alarm wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is ge-
sloten, geactiveerd.
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de ach-
terklep te voorkomen, moet eerst op
de ontgrendelknop van de afstands-
bediening worden gedrukt.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
Ontgrendel de auto met de ontgren-
delknop van de afstandsbediening.
Vergrendel de auto weer met de af-
standsbediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met
twee beveiligingsniveaus; het verklik-
kerlampje van de knop A zal één keer
per seconde knipperen.
Page 74 of 207

!
i
TOEGANG TOT DE AUTO
69
RUITBEDIENING
U kunt de ruiten handmatig of automa-
tisch openen en sluiten. De ruiten zijn
voorzien van een bedieningssysteem
voor de vier ruiten bij alle uitvoeringen.
1. Schakelaar ruitbediening bestuur-
derszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passa-
gierszijde.
Met de schakelaar aan de desbetref-
fende zijde wordt zowel de voorste ruit
als de achterste zijruit bediend. Elektrisch bedienbare ruiten
met eentrapsbediening
U hebt twee mogelijkheden:
Het sluiten van de ruiten geschiedt
alleen handmatig en heeft geen
beveiliging tegen beknellen (uitge-
zonderd bestuurderszijde).
Uit veiligheidsoverwegingen wor-
den de ruiten in stappen gesloten;
let echter altijd goed op.
Nadat het contact is afgezet, wer-
ken de schakelaars van de ruit-
bediening nog 45 seconden, of
totdat een van de portieren wordt
geopend.
Druk op of trek aan de
schakelaar 1 . De ruit stopt
zodra u de schakelaar los-
laat.
De achterste zijruit opent alleen als de
voorste ruit volledig geopend is.
Elektrisch bedienbare ruiten
- handbediende stand
Duw of trek de schakelaar 1 tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
De achterste zijruit opent alleen als de
voorste ruit volledig geopend is.
- automatische stand
Duw de schakelaar 1 tot voorbij het
zware punt. De ruit opent of sluit
volledig nadat u de schakelaar hebt
losgelaten.
Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.
Als u de schakelaar ingedrukt houdt,
wordt de achterste zijruit geopend of
gesloten.
Page 75 of 207

!
i
i
TOEGANG TOT DE AUTO
70
Bediening van de vier ruiten
Met deze bediening kunnen alle ruiten
worden geopend of gesloten. Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest
of na een storing moet de ruitbediening
worden gereset:
laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten,
houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast,
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,
druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd
deze nog ongeveer 1 seconde vast. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat niets
het correcte sluiten van de ruit ver-
hindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Druk op schakelaar 3 en laat deze
weer los. De ruiten openen volledig.
Door opnieuw op de schakelaar te
drukken, stoppen de ruiten.
of
Trek aan schakelaar 3 en houd deze
vast. De ruiten sluiten volledig.
Als u de schakelaar loslaat voordat
de ruiten volledig gesloten zijn, stop-
pen ze.
Het inschakelen van deze bediening
geschiedt onder volledige verant-
woordelijkheid van de bestuurder. Met deze procedure wordt de wer-
king van de ruitbediening en de au-
tomatische functie bij het openen
van de portieren ruiten gereset.
Page 76 of 207