!
RIJDEN
103
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
SCHAKELINDICATOR *
Dit systeem adviseert de bestuurder op
te schakelen om het brandstofverbruik
te verminderen (auto's met handge-
schakelde versnellingsbak).
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen
als u rustig rijdt.
Afhankelijk van de rijomstandigheden
en de uitrusting van uw auto kan het
systeem u adviseren één of meer ver-
snellingen op te schakelen. U kunt deze
aanwijzingen opvolgen zonder de tus-
senliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeers-
drukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk
voor het al dan niet opvolgen van een
schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgescha-
keld. Voorbeeld:
- U rijdt in de derde versnelling.
- U trapt het gaspedaal redelijk ver in.
- Het systeem kan u in dit geval advi-
seren een hogere versnelling in te
schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een
pijl op het display van het instrumenten-
paneel weergegeven.
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto
verschijnt de pijl in combinatie met het
nummer van de aanbevolen versnelling. In rijsituaties waarin veel van de
motor wordt gevraagd (diep in-
trappen van het gaspedaal, bij-
voorbeeld tijdens een inhaalma-
noeuvre...) zal het systeem geen
schakeladvies geven.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
- de eerste versnelling in te
schakelen,
- de achteruitversnelling in te schakelen,
- terug te schakelen.
RIJDEN
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Bij de automatische versnellingsbak
met vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatisch schakelen, aangevuld met
de programma's Sport en Sneeuw, en
handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft dus vier ge-
bruiksmogelijkheden:
- automatisch schakelen: het scha-
kelen wordt elektronisch aange-
stuurd door de versnellingsbak,
- programma Sport: dit schakelpro-
gramma maakt een meer dynami-
sche rijstijl mogelijk,
- programma Sneeuw: dit schakel-
programma vereenvoudigt het rijden
op een ondergrond met weinig grip,
- handmatig schakelen: deze stand
maakt het zelf schakelen met de se-
lectiehendel mogelijk. Selectiehendel
P. Parkeerstand.
- Stilzetten van de auto, met of zon- der aangetrokken handrem.
- Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair toerental.
N. Neutraalstand.
- Stilzetten van de auto, met aange- trokken handrem.
- Starten van de motor.
D. Automatische werking.
M. + / - Zelf schakelen tussen de vier
versnellingen.
Beweeg de selectiehendel kort naar
voren om één versnelling op te
schakelen.
of
Beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om één versnelling terug
te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt het
desbetreffende pictogram op het instru-
mentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)
R. Reverse (achteruitversnelling)
N. Neutral (neutraalstand)
D. Drive (automatisch schakelen)
S. Programma Sport
. Programma Sneeuw
1, 2, 3, 4 . Ingeschakelde versnelling bij
handmatig schakelen
-. Ongeldige waarde bij handmatig
schakelen
Als dit pictogram op het
instrumentenpaneel ver-
schijnt, trap dan het rempe-
daal in (bijv.: starten van de
motor).
Schakelpatroon
1. Selectiehendel.
2. Toets "S"
(sport) .
3. Toets "
"
(sneeuw) . Intrappen van het rempedaal